gepubliceerd op 31 maart 1999
Koninklijk besluit betreffende de bescherming van de atmosfeer tegen de uitstoot van gassen en deeltjes door niet voor de weg bestemde mobiele machines
3 FEBRUARI 1999. - Koninklijk besluit betreffende de bescherming van de atmosfeer tegen de uitstoot van gassen en deeltjes door niet voor de weg bestemde mobiele machines
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 28 december 1964 betreffende de bestrijding van de luchtverontreiniging inzonderheid op artikel 1, 2°;
Gelet op de richtlijn 97/68/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 1997 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake maatregelen tegen de uitstoot van verontreinigende gassen en deeltjes door inwendige verbrandingsmotoren die worden gemonteerd in niet voor de weg bestemde mobiele machines;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat de termijn voor de omzetting van de richtlijn 97/68/EG op 30 juni 1998 verstreken is; dat het noodzakelijk is zonder verwijl gevolg te geven aan het gemotiveerd advies van de Commissie van de Europese Gemeenschappen d.d. 17 december 1998 om zo een inbreukprocedure voor en een veroordeling door het Europese Hof van Justitie te vermijden;
Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, van Onze Minister van Vervoer en van Onze Staatssecretaris voor Leefmilieu, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Definities
Artikel 1.In dit koninklijk besluit wordt verstaan onder : - niet voor de weg bestemde mobiele machine : mobiel werktuig, vervoerbare industriële uitrusting of voertuig met of zonder carrosserie, niet bestemd voor personen- of goederenverkeer over de weg, waarin een inwendige verbrandingsmotor als omschreven in bijlage I, deel 1, is gemonteerd; - typegoedkeuring : de procedure waarbij door de bevoegde overheid wordt verklaard dat een type inwendige verbrandingsmotor of een motorfamilie, wat het niveau van de uitstoot van verontreinigende gassen en deeltjes uit de motor(en) betreft, aan de desbetreffende technische voorschriften van dit koninklijk besluit voldoet; - motortype : alle tot een categorie behorende motoren die niet van elkaar verschillen voor wat betreft de essentiële motorkenmerken vermeld in bijlage II, aanhangsel 1; - motorfamilie : een door de fabrikant bepaalde groep van motoren die vanwege hun ontwerp naar verwachting vergelijkbare uitlaatemissie-eigenschappen hebben en die aan de voorschriften van dit koninklijk besluit voldoen; - oudermotor : een motor die zodanig uit een motorfamilie is geselecteerd dat hij voldoet aan de voorschriften van de punten 6 en 7 van bijlage I; - motorvermogen : het nettovermogen als omschreven in bijlage I, punt 2.4.; - productiedatum van de motor : de datum waarop de motor aan het einde van de productielijn de eindcontrole passeert. In dit stadium is de motor gereed voor levering of opslag; - in de handel brengen : het beschikbaar stellen van een onder dit koninklijk besluit vallend product op de communautaire markt, al dan niet tegen betaling, met het oog op distributie en/of gebruik ervan in de Europese Gemeenschap; - fabrikant : de persoon of organisatie die tegenover de keuringsinstantie verantwoordelijk is voor alle aspecten van de typegoedkeuringsprocedure en instaat voor de overeenstemming van de productie. Het is niet noodzakelijk dat deze persoon of organisatie rechtstreeks betrokken is bij alle fasen van de bouw van de motor; - keuringsinstantie : de bevoegde instantie die verantwoordelijk is voor alle aspecten van de typegoedkeuring van een motor of een motorfamilie, voor het afgeven en intrekken van goedkeuringsformulieren, het fungeren als contactpunt voor de keuringsinstanties van de andere lidstaten van de Europese Gemeenschap en het verifiëren van de door de fabrikant genomen maatregelen inzake de overeenstemmig van de productie; deze functie wordt vervuld door het Ministerie van Verkeer en Infrastructuur, Wetstraat 155, 1040 Brussel; - technische dienst : de organisatie(s) of instantie(s) die tot taak heeft (hebben) gekregen om als beproevingslaboratorium namens de keuringsinstantie proeven of inspecties te verrichten. Deze functie wordt vervuld door het laboratorium voor petroleumproducten, motoren en voertuigen, Martelaarslaan 181, B - 1800 Vilvoorde; - inlichtingenformulier : het formulier bedoeld in bijlage II, waarin staat vermeld welke gegevens door de aanvrager moeten worden verstrekt; - informatiedossier : de map of het dossier met alle gegevens, tekeningen, foto's, enz. die door de aanvrager overeenkomstig de instructies van het inlichtingenformulier aan de technische dienst of de keuringsinstantie zijn verstrekt; - informatiepakket : het informatiedossier plus alle beproevingsrapporten of andere stukken die de technische dienst of de keuringsinstantie tijdens de uitvoering van hun taken aan het informatiedossier hebben toegevoegd; - inhoudsopgave bij het informatiepakket : het document waarin een opsomming wordt gegeven van de inhoud van het imformatiepakket met een passende nummering of andere tekens voor een duidelijke aanduiding van alle bladzijden. HOOFDSTUK II. - Aanvraag om een typegoedkeuring
Art. 2.§ 1. De aanvraag om een typegoedkeuring van een motor of een motorfamilie wordt door de fabrikant ingediend bij de keuringsinstantie. De aanvraag gaat vergezeld van een informatiedossier, waarvan de inhoud is bepaald in het inlichtingenformulier in bijlage II van dit besluit. De technische dienst die verantwoordelijk is voor het uitvoeren van de goedkeuringsproeven krijgt de beschikking over een motor die voldoet aan de in aanhangsel 1 van bijlage II omschreven motortypekenmerken. § 2. Indien in het geval van een aanvraag om een typegoedkeuring van een motorfamilie de keuringsinstantie van mening is dat de geselecteerde oudermotor waarop de ingediende aanvraag betrekking heeft niet ten volle de in bijlage II, aanhangsel 2, beschreven motorfamilie vertegenwoordigt, dient een andere en, zo nodig, een extra oudermotor overeenkomstig de aanwijzingen van de keuringsinstantie ter beschikking te worden gesteld voor goedkeuring overeenkomstig paragraaf 1. § 3. Een aanvraag om goedkeuring voor een motortype of motorfamilie mag niet in meer dan één lidstaat van de Europese Gemeenschap worden ingediend. Voor ieder goed te keuren motortype en iedere goed te keuren motorfamilie wordt een afzonderlijke aanvraag ingediend. HOOFDSTUK III. - Typegoedkeuringsprocedure
Art. 3.§ 1. De bevoegde overheid die de aanvraag ontvangt, verleent typegoedkeuring voor alle motortypen of motorfamilies die in overeenstemming zijn met de gegevens van het informatiedossier en aan de voorschriften van dit koninklijk besluit voldoen. § 2. De bevoegde overheid vult alle toepasselijke rubrieken van het goedkeuringsformulier in, waarvan zich een model bevindt in bijlage VI, voor ieder motortype of iedere motorfamilie waarvoor hij goedkeuring verleent en stelt de inhoudsopgave bij het informatiepakket samen of controleert deze. De goedkeuringsformulieren worden genummerd volgens het systeem van bijlage VII. Het ingevulde typegoedkeuringsformulier en de bijlagen worden aan de aanvrager toegezonden. § 3. Indien de goed te keuren motor zijn functie slechts vervult of een bijzonder kenmerk slechts vertoont in combinatie met andere onderdelen van de niet voor de weg bestemde mobiele machine en daarom de naleving van één of meer voorschriften slechts kan worden geverifieerd wanneer de goed te keuren motor in combinatie met andere gesimuleerde of echte onderdelen van de machine functioneert, moet de geldigheid van de typegoedkeuring van de motor dienovereenkomstig worden beperkt. In het goedkeuringsformulier voor een motortype of motorfamilie worden de eventuele beperkingen van het gebruik vermeld, alsmede eventuele voorwaarden waaraan bij montage moet worden voldaan. § 4. De keuringsinstantie : a) zendt maandelijks aan de keuringsinstanties van de overige lidstaten van de E.G. een lijst (die de in bijlage VIII vermelde gegevens bevat) van de goedkeuringen van de motortypen en motorfamilies die zij in die maand heeft verleend, geweigerd of ingetrokken; b) zendt, op verzoek van de keuringsinstantie van een andere lidstaat, voorts onverwijld : - een kopie van het goedkeuringsformulier en/of informatiepakket voor ieder motortype en iedere motorfamilie waarvoor zij de goedkeuring heeft verleend, geweigerd dan wel ingetrokken, en/of - de lijst van motoren die zijn geproduceerd in overeenstemming met de verleende typegoedkeuringen, zoals beschreven in artikel 5, paragraaf 3, met de in bijlage IX vermelde gegevens, en/of - een kopie van de in artikel 5, paragraaf 4, bedoelde verklaring. § 5. De keuringsinstantie zendt jaarlijks, en bovendien telkens wanneer daarom wordt verzocht, aan de Commissie een kopie van het in bijlage X bedoelde gegevensformulier betreffende de motoren die sinds de laatste kennisgeving zijn goedgekeurd. HOOFDSTUK IV. - Wijziging van goedkeuringen
Art. 4.§ 1. De keuringsinstantie die een typegoedkeuring heeft verleend neemt de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat zij in kennis wordt gesteld van eventuele wijzigingen van de gegevens van het informatiepakket. § 2. De aanvraag om wijziging of uitbreiding van een typegoedkeuring wordt uitsluitend ingediend bij de keuringsinstantie van de lidstaat die de oorspronkelijke typegoedkeuring heeft verleend. § 3. Indien bepaalde gegevens van het informatiepakket zijn gewijzigd, gaat de keuringsinstantie als volgt te werk : - zij zorgt voor de nodige herziene bladzijde(n) van het informatiepakket; op iedere herziene bladzijde moeten duidelijk de aard van de wijziging en de datum van de heruitgave zijn aangegeven.
Bij iedere afgifte van herziene bladzijden worden ook de inhoudsopgave van het informatiepakket (die bij het typegoedkeuringsformulier is gevoegd) voor de betrokken bladzijden de data van de laatste herziening vermeld en - zij verstrekt een herzien typegoedkeuringsformulier (met een daarbij behorend uitbreidingsnummer) indien de daarin voorkomende gegevens (de bijlagen buiten beschouwing gelaten) zijn gewijzigd of indien de voorschriften van de richtlijn sinds de op de goedkeuring vermelde datum zijn veranderd. Op het herziene formulier moet duidelijk de reden voor de herziening en de datum van afgifte van het herziene formulier worden vermeld.
Indien de keuringsinstantie van mening is dat een wijziging in een informatiepakket reden is voor nieuwe proeven of controles, stelt zij de fabrikant daarvan in kennis en geeft zij bovengenoemde documenten pas af nadat nieuwe proeven of controles met goed gevolg zijn verricht. HOOFDSTUK V. - Overeenstemming
Art. 5.§ 1. De fabrikant brengt op iedere eenheid die in overeenstemming met het goedgekeurde type is geproduceerd de in bijlage I, punt 3, vastgestelde merktekens aan, met inbegrip van het typegoedkeuringsnummer. § 2. Indien het goedkeuringsformulier overeenkomstig artikel 3, paragraaf 3, beperkingen van het gebruik omvat, verstrekt de fabrikant bij iedere gefabriceerde eenheid gedetailleerde gegevens over deze beperkingen en vermeldt hij eventuele voorwaarden waaraan bij montage moet worden voldaan. Indien een reeks motortypen aan één machinefabrikant wordt geleverd, behoeft aan die fabrikant slechts één inlichtingenformulier te worden verstrekt, met een lijst van de betrokken motoridentificatienummers, en wel uiterlijk op de datum van levering van de eerste motor. § 3. De fabrikant zendt op verzoek aan de keuringsinstantie die de typegoedkeuring heeft verleend binnen 45 dagen na het einde van ieder kalenderjaar en onverwijld na iedere datum waarop gewijzigde voorschriften van dit besluit van kracht worden en onmiddellijk na iedere datum die de bevoegde overheid kan vaststellen, een lijst met de hele reeks identificatienummers voor elk motortype dat in overeenstemming met de voorschriften van dit koninklijk besluit is geproduceerd sinds de laatste lijst werd ingediend of sinds de voorschriften voor dit besluit voor het eerst van kracht waren. Indien het motorcodesysteem daarover geen uitsluitsel geeft, moet deze lijst het verband aangeven tussen de identificatienummers en de overeenkomstige motortypen of motorfamilies en de typegoedkeuringsnummers. Voorts moet de lijst gegevens terzake bevatten indien de fabrikant niet langer een goedgekeurd(e) motortype of motorfamilie produceert. Indien niet wordt verlangd dat de lijst op gezette tijdstippen aan de keuringsinstantie wordt toegezonden, moet de fabrikant de gegevens gedurende ten minste 20 jaar bewaren. § 4. De fabrikant zendt binnen 45 dagen na het einde van ieder kalenderjaar en op iedere in artikel 8 vermelde datum van inwerkingtreding aan de keuringsinstantie die de typegoedkeuring heeft verleend, een verklaring met een omschrijving van de motortypen en motorfamilies en met vermelding van de desbetreffende motoridentificatiecodes voor de motoren die hij voornemens is vanaf dat tijdstip te produceren. HOOFDSTUK VI. - Aanvaarding van gelijkwaardige goedkeuringen
Art. 6.Typegoedkeuringen overeenkomstig Richtlijn 88/77/EEG die voldoen aan de in artikel 2 en in bijlage 1, punt 6.2.1., van Richtlijn 91/542/EEG van de Raad bedoelde fasen A of B, en, in voorkomend geval, de bijbehorende goedkeuringsmerken worden aanvaard voor de in artikel 8, paragraaf 2, bedoelde fase I. Deze geldigheidsduur loopt ten einde wanneer de verplichte tenuitvoerlegging van de in artikel 8, paragraaf 3, bedoelde fase II begint. HOOFDSTUK VII. - Registratie en in de handel brengen
Art. 7.§ 1. De bevoegde overheid mag de inschrijving, in voorkomend geval, of het in de handel brengen van al dan niet reeds in machines ingebouwde nieuwe motoren niet verbieden, indien die motoren voldoen aan de voorschriften van dit koninklijk besluit. § 2. De bevoegde overheid staat alleen de inschrijving, in voorkomend geval, of het in de handel brengen toe van nieuwe motoren, al dan niet reeds in machines ingebouwd, die voldoen aan de voorschriften van dit koninklijk besluit. § 3. De keuringsinstantie die een typegoedkeuring verleent, neemt met betrekking tot die goedkeuring de nodige maatregelen om, indien nodig in samenwerking met de keuringsinstanties van de overige lidstaten van de Europese Gemeenschap, de identificatienummers van de motoren die in overeenstemming met de voorschriften van dit koninklijk besluit zijn geproduceerd, te registreren en te controleren. § 4. Een extra controle van de identificatienummers kan eventueel worden gecombineerd met de controle van de overeenstemming van de productie als bedoeld in artikel 10. § 5. Met betrekking tot de controle van de identificatienummers verstrekken de fabrikant of zijn in de Gemeenschap gevestigde agenten, onverwijld op verzoek aan de bevoegde keuringsinstantie alle benodigde gegevens betreffende zijn/hun directe kopers alsook de identificatienummers van de motoren waarvan is medegedeeld dat zij in overeenstemming met de bepalingen van artikel 5, paragraaf 3, zijn geproduceerd. Indien de motoren worden verkocht aan een machinefabrikant, zijn geen nadere gegevens vereist. § 6. Indien de fabrikant, na een verzoek daartoe van de keuringsinstantie, niet in staat is de in artikel 5 bedoelde voorschriften te verifiëren, met name in samenhang met paragraaf 5 van dit artikel, kan de goedkeuring die voor het betrokken motortype of de betrokken motorfamilie overeenkomstig dit koninklijk besluit is verleend, worden ingetrokken. Daarvan wordt kennisgeving gedaan volgens de procedure van artikel 11, paragraaf 4. HOOFDSTUK VIII. - Tijdschema
Art. 8.§ 1. Toekenning van typegoedkeuringen : De bevoegde overheid mag na 30 juni 1998 noch de typegoedkeuring voor een motortype of motorfamilie, noch de afgifte van het in bijlage VI bedoelde document weigeren, en mag geen andere typegoedkeuringseisen stellen met betrekking tot verontreinigende emissies voor niet voor de weg bestemde mobiele machines waarin een motor is gemonteerd, indien de motor voldoet aan de voorschriften van dit koninklijk besluit wat betreft de uitstoot van verontreinigende gassen en deeltjes. § 2. Typegoedkeuringen fase I (motorcategorieën A/B/C) : De bevoegde overheid weigert de typegoedkeuring voor motortypen of een motorfamilie en de afgifte van het in bijlage Vl bedoelde document, alsook andere typegoedkeuringen voor niet voor de weg bestemde mobiele machines waarin een motor is gemonteerd : vanaf 30 juni 1998 voor motoren met een vermogen van : - A : 130 kW < P < 560 kW; - B : 75 kW < P < 130 kW; - C : 37 kW < P < 75 kW, indien de motor niet voldoet aan de voorschriften van dit koninklijk besluit en indien de uitstoot van verontreinigende gassen en deeltjes uit de motor niet voldoet aan de grenswaarden in de tabel in punt 4.2.1. van bijlage I. § 3. Typegoedkeuringen fase II (motorcategorieën D, E, F en G) : De bevoegde overheid weigert voor een motortype of een motorfamilie de typegoedkeuring en de afgifte van het in bijlage VI bedoelde document, alsook enige andere typegoedkeuring voor niet voor de weg bestemde mobiele machines waarin een motor is gemonteerd : - D : vanaf 31 december 1999, voor motoren met een vermogen van 18 kW < P < 37 kW; - E : vanaf 31 december 2000, voor motoren met een vermogen van 130 kW < P < 560 kW; - F : vanaf 31 december 2001, voor motoren met een vermogen van 75 kW < P < 130 kW; - G : vanaf 31 december 2002, voor motoren met een vermogen van 37 kW < P < 75 kW, indien de motor niet voldoet aan de voorschriften van dit koninklijk besluit en indien de uitstoot van verontreinigende gassen en deeltjes uit de motor niet voldoet aan de grenswaarden in de tabel in punt 4.2.3. van bijlage I. § 4. Registratie en in de handel brengen van productiedata van de motoren : Na de hieronder vermelde data, en met uitzondering van machines en motoren die bestemd zijn voor uitvoer naar derde landen, staat de bevoegde overheid de registratie, in voorkomend geval, en het in de handel brengen van nieuwe, al dan niet reeds in een machine ingebouwde motoren alleen toe, indien die motoren voldoen aan de voorschriften van dit koninklijk besluit en zijn goedgekeurd in overeenstemming met één van de cateogrieën, als omschreven in paragrafen 2 en 3 : Fase I : - categorie A : 31 december 1998; - categorie B : 31 december 1998; - categorie C : 31 maart 1999.
Fase II : - categorie D : 31 december 2000; - categorie E : 31 december 2001; - categorie F : 31 december 2002; - categorie G : 31 december 2003.
Indien het motoren betreft die voor de in dit lid bedoelde data zijn geproduceerd, stelt de bevoegde overheid voor elke categorie de toepassing van dit voorschrift uit voor een periode van twee jaar.
De toestemming die voor motoren van fase I wordt verleend, loopt af met ingang van de verplichte tenuitvoerlegging van fase II. HOOFDSTUK IX. - Vrijstellingen en alternatieve procedures
Art. 9.§ 1. De voorschriften van artikel 7, paragrafen 1 en 2, en van artikel 8, paragraaf 4, zijn niet van toepassing op : - motoren voor gebruik door het leger; - overeenkomstig paragraaf 2 vrijgestelde motoren. § 2. Op verzoek van de fabrikant kan de bevoegde overheid restantvoorraden van motoren of voorraden van niet voor de weg bestemde mobiele machines voor wat hun motoren betreft, onder de volgende voorwaarden vrijstellen van de in artikel 8, paragraaf 4, vastgestelde termijn(en) voor het in de handel brengen : - de fabrikant dient voor de inwerkingtreding van de termijn(en) een aanvraag in bij de keuringsinstantie die het (de) betrokken motortype(n)/familie(s) heeft goedgekeurd, - de aanvraag van de fabrikant bevat als omschreven in artikel 6, paragraaf 3, een lijst van de nieuwe motoren die niet binnen de gestelde termijn(en) in de handel worden gebracht; voor motoren die voor de eerste maal onder dit besluit vallen, dient hij zijn aanvraag in bij de keuringsinstantie waar de motoren opgeslagen zijn, - in de aanvraag worden de technische en/of economische beweegredenen voor de aanvraag opgegeven, - de motoren zijn in overeenstemming met een type of familie waarvoor de typegoedkeuring niet langer geldig is of waarvoor nog geen typegoedkeuring vereist was, maar die met inachtneming van de termijn(en) zijn geproduceerd, - de motoren bevinden zich voor het verstrijken van de termijn(en) werkelijk binnen de Europese Gemeenschap, - het maximum aantal nieuwe motoren van één of meer typen die in ons land in de handel worden gebracht op grond van deze vrijstelling, mag niet méér bedragen dan 10 % van de nieuwe motoren van alle betrokken typen die in het afgelopen jaar in ons land in de handel zijn gebracht, - indien de aanvraag door de bevoegde overheid wordt aanvaard, deelt deze binnen één maand de gegevens van, en de redenen voor, de aan de fabrikant verleende ontheffingen aan de keuringsinstanties van de andere lidstaten van de Europese Gemeenschap mede, - de bevoegde overheid die ontheffingen krachtens dit artikel verleent, ziet erop toe dat de fabrikant alle desbetreffende verplichtingen naleeft, - de keuringsinstantie geeft voor elke betrokken motor een certificaat van overeenstemming met een speciale vermelding af. In voorkomend geval mag gebruik worden gemaakt van een geconsolideerd document dat alle betrokken motoridentificatienummers bevat, - de bevoegde overheid zendt de Commissie jaarlijks een lijst van de verleende ontheffingen met opgave van de redenen daarvoor.
Deze mogelijkheid is beperkt tot een periode van twaalf maanden, ingaande op de datum waarop de termijn(en) voor het in de handel brengen voor het eerst voor de motoren gold(en). HOOFDSTUK X. - Maatregelen inzake de overeenstemming van de productie
Art. 10.§ 1. De bevoegde overheid die een typegoedkeuring verleent, neemt de nodige maatregelen om, indien nodig in samenwerking met de keuringsinstanties van de overige lidstaten van de Europese Gemeenschap., te controleren of met betrekking tot de voorschriften van punt 5 van bijlage I afdoende maatregelen zijn getroffen om ervoor te zorgen dat doeltreffende controle op de overeenstemming van de productie wordt uitgeoefend alvorens de typegoedkeuring wordt verleend. § 2. De bevoegde overheid die een typegoedkeuring heeft verleend, neemt de nodige maatregelen om, indien nodig in samenwerking met de keuringsinstanties van de overige lidstaten van de Europese Gemeenschap, te controleren of de in paragraaf 1 bedoelde maatregelen met betrekking tot de voorschriften van punt 5 van bijlage I, nog steeds afdoende zijn en of elke geproduceerde motor die krachtens dit koninklijk besluit van een EG-typegoedkeuringsnummer is voorzien nog steeds in overeenstemming is met de beschrijving die in het goedkeuringsformulier en de bijlagen is gegeven voor het goedgekeurde motortype of de goedgekeurde motorfamilie. HOOFDSTUK XI. - Gebrek aan overeenstemming met het goedgekeurde type of de goedgekeurde familie
Art. 11.§ 1. Er is gebrek aan overeenstemming met het goedgekeurde type of de goedgekeurde familie, indien er afwijkingen worden geconstateerd van de gegevens op het goedkeuringsformulier en/of in het informatiepakket en indien deze afwijkingen niet door de keuringsinstantie zijn toegestaan op grond van artikel 4, paragraaf 3. § 2. Indien de keuringsinstantie constateert dat motoren die van een certificaat van overeenstemming of een goedkeuringsmerk zijn voorzien niet in overeenstemming zijn met het door hem goedgekeurde type of de door hem goedgekeurde familie, neemt hij de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de in productie zijnde motoren opnieuw in overeenstemming worden gebracht met het goedgekeurde type of de goedgekeurde familie. De keuringsinstantie stelt de keuringsinstanties van de overige lidstaten van de Europese Gemeenschap in kennis van de genoemde maatregelen die, zo nodig, kunnen gaan tot intrekking van de typegoedkeuring. § 3. Indien de bevoegde overheid aantoont dat motoren die van een EG-goedkeuringsnummer zijn voorzien niet in overeenstemming zijn met het goedgekeurde type of met de goedgekeurde familie, kan hij de lidstaat van de Europese Gemeenschap die de typegoedkeuring heeft verleend verzoeken te controleren of de in productie zijnde motoren in overeenstemming zijn met het goedgekeurde type of de goedgekeurde familie. Deze controle moet binnen zes maanden na de datum van het verzoek worden uitgevoerd. § 4. De keuringsinstantie stelt de keuringsinstanties van de andere lidstaten van de Europese Gemeenschap binnen één maand in kennis van de intrekking van een typegoedkeuring en van de redenen daarvoor. § 5. Indien de keuringsinstantie het haar door de keuringsinstantie(s) van de andere lidstaten van de Europese Gemeenschap ter kennis gebrachte gebrek aan overeenstemming betwist, tracht zij het geschil met deze andere keuringsinstantie(s) op te lossen. De Commissie van de Europese Gemeenschap wordt op de hoogte gehouden teneinde voorzover nodig het dienstige overleg te plegen om tot een oplossing te komen. HOOFDSTUK XII. - Bevoegde overheid
Art. 12.De bevoegde overheid is het Ministerie van Verkeer en Infrastructuur, Wetstraat 155, 1040 Brussel.
De dossierkosten moeten overgeschreven worden op het rekeningnummer 000-2006010-50 van de bovenvermelde overheidsinstantie. De som bedraagt 500 BF. HOOFDSTUK XIII. - Slotbepalingen
Art. 13.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad bekend gemaakt wordt.
Art. 14.Onze Minister van Volksgezondheid, Onze Minister van Vervoer en Onze Staatssecretaris voor Leefmilieu zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 3 februari 1999.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Volksgezondheid, M. COLLA De Minister van Vervoer, M. DAERDEN De Staatssecretaris voor Leefmilieu, J. PEETERS
Bijlage I Toepassingsgebied, definities, symbolen en afkortingen, merktekens op de motor, voorschriften en beproeving, specificaties voor de beoordeling van de overeenstemming van de produktie, parameters voor de definitie van de motorfamilie, keuze van de oudermotor 1. TOEPASSINGSGEBIED Deze richtlijn is van toepassing op motoren die bestemd zijn om te worden ingebouwd in niet voor de weg bestemde mobiele machines.Deze richtlijn is niet van toepassing op motoren voor het aandrijven van : - voertuigen als omschreven in Richtlijn 70/156/EEG (1) en in Richtlijn 92/61/EEG (2) - landbouwtrekkers als omschreven in Richtlijn 74/150/EEG (3).
Daarnaast moeten de motoren, ten einde onder deze richtlijn te vallen, worden ingebouwd in machines die voldoen aan de onderstaande specifieke eisen : A : bestemd en geschikt om zich over de grond (al dan niet over de weg) te verplaatsen of te worden verplaatst, voorzien van een motor met een compressie-ontsteking met een nettovermogen overeenkomstig punt 2.4 van meer dan 18 kW en maximaal 560 kW (4), en veeleer werkend met een veranderlijk dan een constant toerental.
Machines waarvan de motoren onder deze definitie vallen, omvatten het volgende maar zijn daar niet toe beperkt : - industriële boorinstallaties, compressoren enz., - bouwmachines, waaronder laadschoppen, bulldozers, rupstrekkers, laadtractors op rupsbanden, laadschoppen van het vrachtwagentype, terreinvrachtauto's, hydraulische grondverzetmachines enz., - landbouwmachines, hakfrezen, - bosbouwmachines, - zelfaandrijvende landbouwvoertuigen (met uitzondering van de hierboven omschreven trekkers), - materiaaltransportapparatuur, - vorkheftrucks, - wegenonderhoudsmachines (zelfrijdende wegschaven, walsen, asfalteermachines), - sneeuwploegen, - luchthavenvoertuigen, - hefwerkplatforms, - mobiele kranen.
Deze richtlijn is niet van toepassing op : B : schepen C : treinlocomotieven D : vliegtuigen E : generatoraggregaten. 2. DEFINITIES, SYMBOLEN EN AFKORTINGEN In deze richtlijn wordt verstaan onder 2.1. "motor met compressie-ontsteking" een motor die werkt volgens het compressie-ontstekingsbeginsel (b.v. een dieselmotor); 2.2. "verontreinigende gassen" : koolmonoxide, koolwaterstoffen (met een verhouding van C1 : H1,85) en stikstofoxiden, de laatste uitgedrukt in stikstofdioxide-(NO2)equivalent; 2.3. "verontreinigende deeltjes" : alle stoffen die met een bepaald filtermedium worden verzameld nadat de uitlaatgassen van de motor met compressie-ontsteking zodanig zijn verdund met schone gefilterde lucht dat de temperatuur maximaal 325 K (52 °C) bedraagt; 2.4. "nettovermogen" : het vermogen in "EEG kW" dat op de proefbank aan de krukas of het equivalent daarvan wordt gemeten overeenkomstig de EEG-methode voor de meting van het vermogen van inwendige -verbrandingsmotoren voor wegvoertuigen, als vermeld in Richtlijn 80/1269/EEG (5), met dien verstande dat het vermogen van de motorkoelingsventilator buiten beschouwing wordt gelaten (6) en de testomstandigheden als aangegeven in deze richtlijn worden gerespecteerd en de daarin vermelde referentiebrandstof wordt gebruikt; 2.5. "nominaal toerental" : het maximale door de regelaar toegestane toerental bij vollast, zoals opgegeven door de fabrikant; 2.6. "procentuele belasting" : de fractie van het maximaal beschikbare koppel bij een bepaald motortoerental; 2.7. "toerental bij het maximumkoppel" : het motortoerental waarbij het maximumkoppel door de motor wordt afgegeven, als opgegeven door de fabrikant; 2.8. "intermediair toerental" : het motortoerental dat aan één van de volgende eisen voldoet : - bij motoren die zijn ontworpen om te draaien bij vollast binnen een bepaald toerenbereik is het intermediair toerental het aangegeven toerental bij het maximumkoppel indien dat wordt afgegeven bij 60 % tot 65 % van het nominale toerental; - indien het aangegeven toerental bij het maximumkoppel minder dan 60 % van het nominale toerental bedraagt, is het intermediair toerental 60 % van het nominale toerental : - indien het aangegeven toerental bij het maximumkoppel groter dan 75 % van het nominale toerental is, is het intermediair toerental 75 % van het nominale toerental. 2.9. Symbolen en afkortingen 2.9.1. Symbolen voor de testparameters Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld