gepubliceerd op 20 december 2005
Koninklijk besluit houdende toekenning van een subsidie aan sommige erkende geïntegreerde diensten voor thuisverzorging in het kader van een project ter bevordering van de communicatie tussen zorgverstrekkers betrokken bij de zorg voor oudere afhankelijke patiënten
3 DECEMBER 2005. - Koninklijk besluit houdende toekenning van een subsidie aan sommige erkende geïntegreerde diensten voor thuisverzorging in het kader van een project ter bevordering van de communicatie tussen zorgverstrekkers betrokken bij de zorg voor oudere afhankelijke patiënten
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 27 juni 1978 tot wijziging van de wet op de ziekenhuizen en betreffende sommige andere vormen van verzorging, inzonderheid op artikel 5, § 1, gewijzigd bij de wet van 8 augustus 1980, het koninklijk besluit nr. 59 van 22 juli 1982 en de wet van 25 januari 1999;
Gelet op de wet van 27 december 2004 houdende de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2005, inzonderheid op artikel 2.25.4;
Gelet op het koninklijk besluit van 8 juli 2002 tot vaststelling van de normen voor de bijzondere erkenning van geïntegreerde diensten voor thuisverzorging;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 18 november 2005;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat de dringende noodzakelijkheid gerechtvaardigd is door de verbintenissen aangegaan ten aanzien van de geïntegreerde diensten voor thuisverzorging en de gevolgen voor deze diensten en voor de gezondheid die zullen voortvloeien uit de afwezigheid van subsidies;
Overwegende dat de oprichting van therapeutische teams samengesteld uit verschillende zorgverstrekkers die rond een patiënt samenwerken en continu relevante informatie uitwisselen vandaag een federale prioriteit is;
Overwegende dat het derde Samenwerkingsprotocol tussen de federale Overheid en Gemeenschappen en Gewesten, dat op 1 oktober 2005 in werking trad, het belang bevestigt van de uitbouw van geïntegreerde diensten voor thuisverzorging als platform voor de organisatie van continuïteitsgerichte zorg voor bejaarde personen en voor multidisciplinair overleg;
Overwegende dat de demografische veranderingen (daling van het geboortecijfer, vergrijzing van de bevolking) leiden tot een evolutie van de morbiditeit die door de verschillende zorgniveaus moeten worden opgevangen;
Overwegende dat de zieken almaar ouder worden, vaak chronische aandoeningen en verschillende aangetaste organen of stelsels hebben;
Overwegende dat dit een correcte evaluatie van de zelfredzaamheid van de patiënt vereist en, dienovereenkomstig de invoering van aangepaste zorgprotocollen en een duidelijke taakverdeling;
Overwegende dat de GDT's de aangewezen structuren zijn om aan dit doel te beantwoorden;
Overwegende dat deze evolutie een nieuwe aanpak vereist op het vlak van coördinatie en samenwerking binnen de eerstelijnszorg, enerzijds, en tussen eerstelijns- en tweedelijnszorg, anderzijds;
Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° « geïntegreerde dienst voor thuisverzorging », verder « GDT » genoemd, de dienst bepaald in artikel 1, 1°, van het koninklijk besluit van 8 juli 2002 tot vaststelling van de normen voor de bijzondere erkenning van geïntegreerde diensten voor thuisverzorging en erkend overeenkomstig hetzelfde besluit;2° « erkende GDT », de GDT erkend overeenkomstig voormeld koninklijk besluit van 8 juli 2002;3° zorgzone : de zorgzone bepaald in artikel 1, 3°, van voormeld koninklijk besluit van 8 juli 2002;4° « Residence Assessment Instrument », verder « RAI » genoemd : een instrument om de zelfredzaamheid van patiënten te meten en het zorgplan op te volgen.
Art. 2.De Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu mag, voor het jaar 2005, aan sommige erkende GDT's een subsidie toekennen in het kader van een programma ter bevordering van de communicatie tussen zorgverstrekkers betrokken bij de zorg voor oudere afhankelijke patiënten overeenkomstig de criteria bepaald in dit besluit. Die subsidie wordt ingeschreven op basisallocatie 52.48.3.36.44. De Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu kent deze subsidie toe binnen de grenzen van de kredieten die in zijn begroting zijn opgenomen. HOOFDSTUK I. - Criteria voor de toekenning van de subsidie
Art. 3.Om de in artikel 2 van dit besluit bepaalde subsidie te kunnen genieten, moet de erkende GDT een project ontwikkelen dat kadert in een van de opdrachten die aan de GDT's zijn toegekend, bepaald in artikelen 8 tot 11 van voormeld koninklijk besluit van 8 juli 2002.
Dit project moet in het bijzonder : - de kennis, het aanleren en de verspreiding van het RAI-model in de GDT's bevorderen in het kader van het multidisciplinair overleg of de oprichting van therapeutische eerstelijnsteams opgebouwd rond de bejaarde patiënt.
Of : - communicatieprotocollen uitwerken rond RAI en het gedeelde dossier op lokaal-regionale basis, waarbij huisartsenkringen worden betrokken en, waar mogelijk, naast de eerstelijnszorg, ook de RVT's en de verwijzing naar de tweedelijnszorg.
Of : - gedeelde gezondheidsnetwerken voorbereiden en/of oprichten rond RAI en het gedeelde gezondheidsdossier met behulp van reeds beschikbare telematicatechnieken.
Voormeld project moet een maximale duur van 10 maanden bestrijken. HOOFDSTUK II. - Procedure voor de toekenning van de subsidie
Art. 4.Elk van de GDT's die werden geselecteerd, zal verzocht worden een overeenkomst te sluiten met de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, waarvan het model door het Directoraat-generaal Organisatie Gezondheidszorgvoorzieningen van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu zal worden opgesteld.
De duur van elke projectovereenkomst komt overeen met de duur van de uitvoering van dit project. HOOFDSTUK III. - Bedrag van de toegekende subsidie
Art. 5.Aan de GDT's die, overeenkomstig artikel 4 van dit besluit, een overeenkomst hebben gesloten met de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu wordt een subsidie toegekend die op forfaitaire wijze de uitvoering van het voorgestelde project dekt.
Die subsidie bestaat uit een bedrag van 0.084 EUR per inwoner van de zorgzone, met een minimumbedrag van 5.000 EUR en een maximumbedrag van 60.000 EUR. De helft van het aan elke GDT toegekende bedrag zal worden gestort na de ondertekening door de Minister van de overeenkomst die hem aanbelangt, bepaald in artikel 4 van dit besluit.
Het resterende bedrag zal worden gestort na ontvangst door het Directoraat-generaal Basisgezondheidszorg en de werkgroep van het eindverslag bepaald in artikel 9 van dit besluit.
Art. 6.Wat het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad betreft, gebeurt de verdeling van de toelage, per zorgzone, tussen de geïntegreerde dienst voor thuisverzorging die zich bekent als behorend tot de Vlaamse Gemeenschap, de geïntegreerde dienst voor thuisverzorging die zich bekent als behorend tot de Franse Gemeenschapscommissie en de geïntegreerde dienst voor thuisverzorging die zich bekent als behorend tot de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, volgens een verdeelsleutel vastgesteld door de bevoegde overheid.
Art. 7.Het Directoraat-generaal Basisgezondheidszorg betaalt het aldus berekende bedrag aan de GDT. HOOFDSTUK IV. - Beheer van de projecten in uitvoering
Art. 8.Binnen de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu zal een werkgroep worden opgericht, bestaande uit vertegenwoordigers van de Dienst « Telematica, Informatica en Communicatie in de Gezondheidszorg », en de Dienst « Organisatie en Planning », met eventueel vertegenwoordigers van andere betrokken diensten van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, vertegenwoordigers van de geselecteerde projecten en, indien ze de wens kenbaar maken, vertegenwoordigers van het RIZIV en vertegenwoordigers van Gemeenschappen en Gewesten.
Die werkgroep zal met name tot taak hebben de follow-up en begeleiding van de projecten van de contracterende GDT's te waarborgen.
De werkgroep kan indien hij dit nodig acht de GDT's bijeenroepen teneinde de vorderingsgraad van hun project toe te lichten.
Art. 9.De contracterende GDT's bezorgen zowel het Directoraat-generaal Basisgezondheidszorg als de werkgroep een eindverslag waarin de uitvoering van hun project wordt beschreven, en dit uiterlijk een maand na afloop van het project.
Het model van activiteitenverslag en het model van eindverslag, alsook de bewijsstukken en de verifieerbare indicatoren (geslaagde kennistest, aantal geregistreerde transacties, aantal belegde vergaderingen,...) die bij de verslagen moeten worden gevoegd, zullen door het Directoraat-generaal Organisatie Gezondheidszorgvoorzieningen gepreciseerd worden.
Art. 10.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 15 september 2005.
Art. 11.Onze Minister van Volksgezondheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Nice, 3 december 2005.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Volksgezondheid, R. DEMOTTE