gepubliceerd op 07 maart 2025
Koninklijk besluit tot vaststelling van bepaalde ministeriële bevoegdheden
2 MAART 2025. - Koninklijk besluit tot vaststelling van bepaalde ministeriële bevoegdheden
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de Grondwet, de artikelen 37 en 96;
Gelet op het koninklijk besluit van 27 oktober 2020Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 27/10/2020 pub. 04/11/2020 numac 2020204419 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Koninklijk besluit tot vaststelling van bepaalde ministeriele bevoegdheden sluiten tot vaststelling van bepaalde ministeriële bevoegdheden;
Gelet op het koninklijk besluit van 3 februari 2025Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 03/02/2025 pub. 04/02/2025 numac 2025001155 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Koninklijk besluit. - Regering. - Benoeming type koninklijk besluit prom. 03/02/2025 pub. 04/02/2025 numac 2025001147 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Koninklijk besluit. - Regering. - Benoeming sluiten houdende benoeming van de regeringsleden;
Op de voordracht van de Eerste Minister,
Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.De Minister van Werk oefent de voogdij uit over: 1° de Rijksdienst voor jaarlijkse vakantie;2° de Rijksdienst voor arbeidsvoorziening;3° de Hulpkas voor werkloosheidsuitkeringen.
Art. 2.De Minister van Landbouw is bevoegd voor de veiligheid van de voedselketen, en oefent de voogdij uit over het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen, met dien verstande dat een protocol wordt gesloten met de Minister van Volksgezondheid.
Art. 3.De Minister van Buitenlandse Zaken, Europese Zaken en Ontwikkelingssamenwerking is bevoegd voor het Belgisch Instituut voor post en telecommunicatie.
Art. 4.De Minister van Sociale Zaken oefent de voogdij uit over het Federaal Agentschap voor Beroepsrisico's, met dien verstande dat een protocol wordt gesloten met de Minister van Werk.
Art. 5.De Minister van Volksgezondheid oefent de voogdij uit over het Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten, met dien verstande dat een protocol wordt gesloten met de Minister van Landbouw voor de geneesmiddelen en vaccins voor dieren.
Art. 6.De Minister van Financiën is bevoegd voor de Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij.
Art. 7.De Minister van Pensioenen oefent de voogdij uit over de Federale Pensioendienst.
Art. 8.In geval van wettige verhindering van de Minister van Justitie worden haar bevoegdheden uitgeoefend door de Minister van Begroting, en in geval van diens afwezigheid, door de Minister van Modernisering van de Overheid.
Art. 9.De Minister belast met Noordzee is bevoegd voor maritieme mobiliteit en marien milieu, met inbegrip van het beleid inzake vergunning en toelatingen voor de uitbating van infrastructuur voor hernieuwbare energie in de Noordzee.
Art. 10.De Minister van Defensie is bevoegd voor oorlogsslachtoffers.
Art. 11.De Minister belast met Buitenlandse Handel is bevoegd voor Finexpo en het Agentschap voor Buitenlandse Handel.
Art. 12.De Minister van Mobiliteit is bevoegd voor: 1° Infrabel;2° de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen;3° zonder afbreuk te doen aan de functionele bevoegdheden van de betrokken Ministers : a) het verzekeren van de vertegenwoordiging van de Belgische Staat in de rechtsvorderingen, lopende en toekomstige, die verbonden zijn aan de NV SABENA;b) het uitoefenen van de rechten en bevoegdheden die verbonden zijn aan alle rechtstreekse en onrechtstreekse aandelen en participaties van de Federale Staat in de NV SABENA.
Art. 13.De Minister van Klimaat oefent de voogdij uit over het Federaal Instituut voor Duurzame Ontwikkeling.
Art. 14.De Minister van Modernisering van de Overheid is bevoegd voor telecommunicatie, waaronder de elektronische communicatienetwerken en -diensten en audiovisuele mediadiensten in het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad.
Art. 15.De Minister van Modernisering van de Overheid is bevoegd voor de wetgeving inzake bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens.
Art. 16.De Minister van Modernisering van de Overheid is bevoegd voor wat betreft: 1° het afleveren van vergunningen om erkend te worden als spoorwegonderneming, en oefent het gezag uit over de Dienst Veiligheid en Interoperabiliteit der Spoorwegen en over de hoofdonderzoeker en de adjunct-onderzoeker van het Onderzoeksorgaan voor Ongevallen en Incidenten op het Spoor;2° het toepassen van disciplinaire procedures ten aanzien van het Federaal Agentschap voor de Regulering van Transport.
Art. 17.De Minister belast met Overheidsbedrijven is bevoegd voor Proximus en bpost.
Art. 18.De Minister van Consumentenbescherming oefent de voogdij uit over consumentenbescherming, met dien verstande dat een protocol wordt gesloten met de Minister van Economie en de Minister van Zelfstandigen.
De Minister van Consumentenbescherming is, zonder afbreuk te doen aan de functionele bevoegdheden van andere Ministers, bevoegd voor: 1° de consumentenbeschermende maatregelen vervat in het Wetboek van economisch recht en het Burgerlijk Wetboek, alsook in de verschillende sectorspecifieke wetgeving;2° de Europese Consumentenagenda.
Art. 19.De Minister van Sociale Fraudebestrijding oefent het gezag uit over de Sociale Inlichting- en opsporingsdienst, met dien verstande dat een protocol wordt gesloten met de Minister van Werk en de Minister van Zelfstandigen.
Art. 20.De Minister van Gelijke Kansen is bevoegd voor: 1° Unia;2° het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen.
Art. 21.De Minister van Asiel en Migratie oefent de voogdij uit over het Federaal Agentschap voor de opvang van asielzoekers.
De Minister van Asiel en Migratie is bevoegd voor: 1° het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en Staatlozen;2° de Raad voor vreemdelingenbetwistingen;3° het Federaal Centrum voor de analyse van migratiestromen, de bescherming van de grondrechten van de vreemdelingen en de strijd tegen mensenhandel.
Art. 22.De Minister van Energie is bevoegd voor: 1° Hedera;2° BeNuc.
Art. 23.De Minister van Zelfstandigen oefent de voogdij uit over het Rijksinstituut voor de sociale verzekeringen der zelfstandigen.
De Minister van Zelfstandigen is bevoegd voor het sociaal statuut der zelfstandigen, waaronder ook de pensioenen van de zelfstandigen, met dien verstande dat een protocol wordt gesloten met de Minister van Pensioenen voor wat betreft de uitvoering van de gemengde pensioenen.
Art. 24.Zijn bevoegd voor wat betreft: 1° de gezamenlijke voogdij over de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid: de Minister van Werk en de Minister van Sociale Zaken;2° de gezamenlijke voogdij over de Kruispuntbank voor Sociale Zekerheid: de Minister van Werk en de Minister van Sociale Zaken;3° de gezamenlijke voogdij over Delcredere: de Minister van Economie, de Minister van Financiën en de Minister belast met Buitenlandse Handel;4° de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten: de Minister van Economie, de Minister van Financiën en Pensioenen en de Minister van Consumentenbescherming, met dien verstande dat een protocol wordt gesloten;5° de gezamenlijke voogdij over het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering: de Minister van Sociale Zaken en de Minister van Zelfstandigen;6° de gezondheidszorgverzekering, de arbeidsongeschiktheidsverzekering en de invaliditeitsverzekering van de zelfstandigen: de Minister van Sociale Zaken en de Minister van Zelfstandigen;7° de NV ASTRID: de Minister van Financiën en de Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken.
Art. 25.Het koninklijk besluit van 27 oktober 2020Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 27/10/2020 pub. 04/11/2020 numac 2020204419 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Koninklijk besluit tot vaststelling van bepaalde ministeriele bevoegdheden sluiten tot vaststelling van bepaalde ministeriële bevoegdheden wordt opgeheven.
Art. 26.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 3 februari 2025.
Art. 27.De Eerste Minister is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 2 maart 2025.
FILIP Van Koningswege : De Eerste Minister, B. DE WEVER