gepubliceerd op 26 maart 2021
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 oktober 2019, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid, tot vaststelling van sommige arbeidsvoorwaarden voor bedienden van de kunststofverwerkende nijverheid van de provincie West-Vlaanderen. - Provinciaal Akkoord kunststofverwerkende nijverheid West-Vlaanderen 2019-2021
2 MAART 2021. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 oktober 2019, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid, tot vaststelling van sommige arbeidsvoorwaarden voor bedienden van de kunststofverwerkende nijverheid van de provincie West-Vlaanderen. - Provinciaal Akkoord kunststofverwerkende nijverheid West-Vlaanderen 2019-2021 (1)
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid;
Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 22 oktober 2019, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid, tot vaststelling van sommige arbeidsvoorwaarden voor bedienden van de kunststofverwerkende nijverheid van de provincie West-Vlaanderen - Provinciaal Akkoord kunststofverwerkende nijverheid West-Vlaanderen 2019-2021.
Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 2 maart 2021.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, P.-Y. DERMAGNE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid Collectieve arbeidsovereenkomst van 22 oktober 2019 Vaststelling van sommige arbeidsvoorwaarden voor bedienden van de kunststofverwerkende nijverheid van de provincie West-Vlaanderen - Provinciaal Akkoord kunststofverwerkende nijverheid West-Vlaanderen 2019-2021 (Overeenkomst geregistreerd op 11 december 2019 onder het nummer 155880/CO/207) Toepassingsgebied
Artikel 1.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de baremiseerbare bedienden (hierna "de werknemer(s)" genoemd), in de ondernemingen gelegen in de provincie West-Vlaanderen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid uit hoofde van hun bedrijvigheid inzake verwerking van kunststof. § 2. Met "werknemers" wordt verstaan : de mannelijke en vrouwelijke werknemers.
Geldigheidsduur
Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 juli 2019 en houdt op van kracht te zijn op 31 maart 2021 met uitzondering van artikel 6, § 1, derde streepje dat afloopt op 31 december 2020 en de artikelen 1 en 7.
De artikelen 1 en 7 worden afgesloten voor onbepaalde duur. Zij kunnen door elk der partijen worden opgezegd mits een opzeggingstermijn van drie maanden betekend bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid. De termijn van drie maanden begint te lopen vanaf de datum waarop de aangetekende brief aan de voorzitter wordt toegezonden en dit ten vroegste vanaf 31 maart 2021. De poststempel geldt als bewijs.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 februari 2018 betreffende de vaststelling van sommige arbeidsvoorwaarden voor de kunststofverwerkende nijverheid van de provincie West-Vlaanderen (registratienummer 145209/CO/207).
Werkzekerheid
Art. 3.Tijdens de duurtijd van deze collectieve arbeidsovereenkomst zullen de ondernemingen alles in het werk stellen om ontslagen wegens economische redenen te vermijden.
Indien de onderneming toch genoodzaakt is over te gaan tot ontslagen om economische redenen zal informatie verstrekt worden aan de syndicale delegatie, of bij ontstentenis ervan aan de ondernemingsraad of bij ontstentenis ervan aan het comité preventie en bescherming.
De onderneming die genoodzaakt is over te gaan tot ontslagen wegens economische redenen zal maatregelen onderzoeken die de nadelen van deze ontslagen kunnen milderen zoals onder meer het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag, tijdskrediet, werkverdeling, wijze van toepassing van de wet betreffende tijdelijke arbeid en uitzendarbeid.
Uitzendarbeid
Art. 4.§ 1. Onverminderd de wettelijke bepalingen ter zake, wordt de ondernemingsraad of, bij ontstentenis, de syndicale afvaardiging maandelijks ingelicht over de tewerkstelling van uitzendkrachten, beoogd door hoofdstuk II van de wet van 24 juli 1987Relevante gevonden documenten type wet prom. 24/07/1987 pub. 13/02/2007 numac 2007000038 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers. - Duitse vertaling sluiten betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers, in functies voor baremiseerbare werknemers.
De te verstrekken informatie betreft volgende punten : - het aantal uitzendkrachten per afdeling; - de reden van tewerkstelling; - de opdeling van het aantal uitzendkrachten in de onderneming volgens ononderbroken tewerkstellingsduur in de onderneming volgens het volgende schema: minder dan drie maanden, tussen drie en zes maanden, tussen zes en twaalf maanden, tussen twaalf en achttien maanden, en vanaf achttien maanden en meer. § 2. In geval een uitzendkracht wordt aangeworven, en dit vanaf 1 juli 2011, met een arbeidsovereenkomst bij dezelfde gebruiker, vanaf dan "werkgever" genoemd, wordt de anciënniteit opgebouwd als uitzendkracht bij die gebruiker overgenomen volgens volgende voorwaarden en modaliteiten : - de uitzendkracht moet bij die gebruiker minstens 120 dagen prestaties geleverd hebben in een referteperiode van 12 maanden voorafgaand aan de aanwerving; - per 20 dagen effectieve prestatie gedurende deze referteperiode wordt 1 maand anciënniteit toegekend bij de betrokken werkgever.
Deze als uitzendkracht opgebouwde en overgenomen anciënniteit geldt voor alle voordelen bij de betrokken werkgever, uitgezonderd voor de toekenning van de eindejaarspremie, als bepaald in de collectieve arbeidsovereenkomst betreffende de minimum eindejaarspremie gesloten op 20 juni 2017 in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid. Voor de toekenning van dit laatste voordeel wordt de opgebouwde anciënniteit als uitzendkracht niet overgenomen bij aanwerving.
Stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag - Collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van de Nationale Arbeidsraad
Art. 5.§ 1. In overeenstemming met de nationale regeling, worden de wettelijke stelsels van SWT voorzien tot 30 juni 2021. Van zodra wettelijk mogelijk worden deze wettelijke stelsels van SWT voorzien tot 31 december 2021. § 2. In overeenstemming met artikel 4bis, 4ter en 4quater van collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 voorzien de werkgevers de doorbetaling van de aanvullende vergoeding in het kader van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag in geval van werkhervatting. De werknemers zullen hun (ex-)werkgevers ook verwittigen van het feit dat ze het werk hervat hebben.
Maatregelen inzake tijdskrediet/vorming
Art. 6.Tijdskrediet § 1. In navolging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 september 2019, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid, betreffende het tijdskrediet en landingsbanen en de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 september 2019 met betrekking tot het recht op uitkeringen bij landingsbaan, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid en voor de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst : - Worden, overeenkomstig artikel 4, § 4 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 103 van de Nationale Arbeidsraad tot invoering van een stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en landingsbanen, voor de werknemers die 5 jaar anciënniteit bereikt hebben in de onderneming en die voldoen aan alle voorwaarden van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 103 van de Nationale Arbeidsraad, de opnamevormen voltijds tijdskrediet of halftijdse loopbaanvermindering uitgebreid tot : - 51 maanden voor de zorgmotieven (artikel 4, § 1, a° tot c° ); - 36 maanden voor het motief opleiding (artikel 4, § 2); - Wordt, overeenkomstig artikel 8, § 3 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 103 van de Nationale Arbeidsraad, voor de werknemers die voldoen aan alle voorwaarden van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 103 van de Nationale Arbeidsraad, in afwijking van artikel 8, § 1, de leeftijd op 50 jaar gebracht voor de werknemers die hun voltijdse betrekking verminderen ten belope van een dag of twee halve dagen per week en die voorafgaand aan deze vermindering een beroepsloopbaan van ten minste 28 jaar hebben doorlopen; - Wordt, in toepassing van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 137 van de Nationale Arbeidsraad de leeftijdsgrens voor wat de toegang tot het recht op uitkeringen betreft : - op 57 jaar gebracht voor de werknemers die in toepassing van artikel 8, § 1 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 103 van de Nationale Arbeidsraad hun arbeidsprestaties verminderen tot een halftijdse betrekking; - op 55 jaar gebracht voor de werknemers die in toepassing van artikel 8, § 1 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 103 van de Nationale Arbeidsraad hun arbeidsprestaties verminderen met een vijfde; en die : - ofwel, voldoen aan de voorwaarden zoals bepaald in artikel 6, § 5, 2° en 3° van het koninklijk besluit van 12 december 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 12/12/2001 pub. 22/12/2001 numac 2001013259 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid en ministerie van financien Koninklijk besluit betreffende de dienstencheques type koninklijk besluit prom. 12/12/2001 pub. 18/12/2001 numac 2001013224 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Koninklijk besluit tot uitvoering van hoofdstuk IV van de wet van 10 augustus 2001 betreffende verzoening van werkgelegenheid en kwaliteit van het leven betreffende het stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking sluiten, zoals gewijzigd door artikel 4 van het koninklijk besluit van 30 december 2014; - ofwel, voldoen aan de voorwaarden zoals bepaald in artikel 6, § 5, 1° van het koninklijk besluit van 12 december 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 12/12/2001 pub. 22/12/2001 numac 2001013259 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid en ministerie van financien Koninklijk besluit betreffende de dienstencheques type koninklijk besluit prom. 12/12/2001 pub. 18/12/2001 numac 2001013224 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Koninklijk besluit tot uitvoering van hoofdstuk IV van de wet van 10 augustus 2001 betreffende verzoening van werkgelegenheid en kwaliteit van het leven betreffende het stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking sluiten, zoals gewijzigd door artikel 4 van het koninklijk besluit van 30 december 2014, indien de betrokken onderneming erkend is als onderneming in moeilijkheden of in herstructurering en naar aanleiding hiervan een collectieve arbeidsovereenkomst heeft afgesloten die uitdrukkelijk verwijst naar de collectieve arbeidsovereenkomst nr.137 van de Nationale Arbeidsraad.
Voor zover wettelijk mogelijk wordt dit verlengd tot 30 juni 2021. § 2. De drempel voor de gelijktijdige uitoefening van het recht op tijdskrediet, loopbaanvermindering of vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking conform de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 103ter van de Nationale Arbeidsraad wordt vastgelegd op 5 pct. van het werknemersbestand in de onderneming. § 3. Voor de duurtijd van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt het recht op een vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking in het kader van een landingsbaan vanaf de leeftijd van 50 jaar, zoals bepaald in de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 103 van de Nationale Arbeidsraad, toegekend en dit boven de drempel bepaald in § 2.
De nog lopende verminderingen van arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking vanaf de leeftijd van 50 jaar in het kader van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis van de Nationale Arbeidsraad, worden eveneens niet aangerekend op de drempel als bepaald in § 2. § 4. Voor de duurtijd van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt het recht op een 1/5de loopbaanvermindering in het kader van een landingsbaan, zoals bepaald in de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 103 van de Nationale Arbeidsraad en bovenstaand artikel 6, § 1, toegekend vanaf de leeftijd van 51 jaar en dit boven de drempel bepaald in § 2.
De nog lopende 1/5de loopbaanverminderingen in het kader van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis van de Nationale Arbeidsraad toegekend vanaf de leeftijd van 52 jaar worden eveneens niet aangerekend op de drempel als bepaald in § 2. § 5. Voor de duurtijd van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt, ingeval de werknemer zijn arbeidsprestaties vermindert tot een halftijdse betrekking vanaf de leeftijd van 55 jaar in het kader van een landingsbaan als bepaald door de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 103 van de Nationale Arbeidsraad of verminderd heeft in het kader van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 103 of nr. 77bis, een bruto bestaanszekerheidsvergoeding boven op de onderbrekingsuitkering toegekend van 180 EUR per maand.
Deze bestaanszekerheidsvergoeding boven op de onderbrekingsuitkering wordt betaald, uiterlijk tot op het ogenblik van het bereiken van de wettelijke pensioenleeftijd, zijnde 65 jaar.
Dit artikel volgt gedurende de duurtijd van deze cao de eventuele evolutie van de wettelijk vastgestelde leeftijds- en loopbaanvoorwaarden terzake. § 6. De uitoefening van de rechten voorzien in de voorgaande paragrafen mag geen verstoring van de arbeidsorganisatie met zich meebrengen. Alle partijen zullen hierbij streven naar een evenwichtige oplossing om te komen tot een goede werkorganisatie. § 7. Voor de duurtijd van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt het referteloon voor de berekening van de aanvullende vergoeding ten laste van de werkgever in het kader van een stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag voor de werknemers die genieten van een vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking of een 1/5de loopbaanvermindering overeenkomstig voornoemde collectieve arbeidsovereenkomsten nr. 77bis van de Nationale Arbeidsraad en nr. 103 van de Nationale Arbeidsraad berekend op basis van voltijdse arbeidsprestaties.
Maaltijdcheques
Art. 7.§ 1. Vanaf 1 januari 2012 wordt, overeenkomstig de bepalingen opgenomen in artikel 19bis van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der bedienden, hierna koninklijk besluit van 28 november 1969 genoemd, aan de werknemers per effectief gepresteerde dag een maaltijdcheque toegekend.
De werkgeversbijdrage in de maaltijdcheque wordt vanaf 1 november 2019 verhoogd met 0,30 EUR waardoor de werkgeversbijdrage 6,91 EUR per dag bedraagt. De faciale waarde wordt hierdoor van 7,70 EUR per dag verhoogd tot 8,00 EUR per dag.
De werknemersbijdrage in de maaltijdcheque bedraagt 1,09 EUR per dag. § 2. Voor de ondernemingen die op 1 november 2019 een hogere werkgeversbijdrage in de maaltijdcheque als bepaald in § 1, 1ste alinea toekennen aan hun werknemers, gelden volgende bepalingen : - Voor de ondernemingen waarvan de werkgeversbijdrage in de maaltijdcheque door de verhoging van de werkgeversbijdrage met 0,30 EUR op 1 november 2019, de wettelijk maximale werkgeversbijdrage (= 6,91 EUR) niet overschrijdt, wordt de werkgeversbijdrage in de maaltijdcheque op 1 november 2019 verhoogd met 0,30 EUR; - Voor de ondernemingen waarvan de werkgeversbijdrage in de maaltijdcheque door de verhoging van de werkgeversbijdrage met 0,30 EUR op 1 november 2019, de wettelijk maximale werkgeversbijdrage (= 6,91 EUR) overschrijdt wordt de bestaande werkgeversbijdrage in de onderneming op 1 november 2019 verhoogd tot de wettelijk maximale werkgeversbijdrage. Het gedeelte van de 0,30 EUR dat de wettelijk maximale werkgeversbijdrage in de maaltijdcheque doet overschrijden wordt aan de betrokken werknemers toegekend onder de vorm van een verhoging van de effectieve maandwedde. Deze verhoging is gelijk aan het gedeelte van de werkgeversbijdrage dat het wettelijk maximale overschrijdt, vermenigvuldigd met een factor 16,31. § 3. De maaltijdcheques worden maandelijks toegekend aan de werknemer, overeenkomstig de wettelijke bepalingen vastgelegd in bovenstaand artikel 19bis, § 2, 2° van het koninklijk besluit van 28 november 1969. § 4. De elektronische maaltijdcheque wordt op naam van de werknemer afgeleverd. Deze voorwaarde wordt geacht te zijn vervuld als de toekenning ervan en de daarop betrekking hebbende gegevens voorkomen op de individuele rekening van de werknemer, overeenkomstig de reglementering betreffende het bijhouden van de sociale documenten. § 5. De geldigheid van de elektronische maaltijdcheques is beperkt tot 12 maanden, te rekenen vanaf het ogenblik dat de maaltijdcheque op de maaltijdchequerekening wordt geplaatst. § 6. Indien het systeem van maaltijdcheques wordt beëindigd, zal de werkgeversbijdrage in de maaltijdcheque omgezet worden in een verhoging van de effectieve maandwedde. Deze verhoging is gelijk aan de werkgeversbijdrage in de maaltijdcheque vermenigvuldigd met een factor 16,31.
Koopkracht
Art. 8.§ 1. De bruto basismaandwedde wordt verhoogd, op 1 november 2019, met 32,9327 EUR bruto. § 2. Weddeverhogingen die reeds in 2019 werden toegekend, worden beschouwd als voorafbetalingen en komen in mindering van de verhoging voorzien in § 1. § 3. Weddeverhogingen die enkel steunen op de verplichting om het minimumbarema van de chemische nijverheid te eerbiedigen, komen niet in mindering van het in § 1 vermelde bedrag. § 4. De weddeverhogingen zoals voorzien in het nationaal akkoord van 26 juni 2019 worden vervangen door de aanpassingen in koopkracht van huidig artikel 8. § 5. Er wordt een éénmalige brutopremie met een waarde van 110 EUR toegekend aan voltijdse werknemers met de loonafrekening van januari 2020. Deze éénmalige brutopremie wordt toegekend pro rata in dienst/uit dienst en pro rata temporis het arbeidsregime. Ploegenarbeid
Art. 9.De baremiseerbare werknemers die voor hun prestaties in een arbeidsregime met opéénvolgende ploegen vergoed worden met een basis maandloon en een afzonderlijke ploegenpremie, ontvangen een ploegenpremie die minstens gelijk is aan de premies voor ploegwerk voor de arbeiders als bepaald in artikel 20 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 oktober 2019 tot vaststelling van sommige arbeidsvoorwaarden voor de arbeiders van de kunststofverwerkende nijverheid in de provincie West-Vlaanderen.
Anciënniteitverlof
Art. 10.§ 1. Als voorafname op een eventueel toekomstige arbeidsduurverkorting onder welke vorm ook, worden vanaf 1 januari 2020 een aantal anciënniteitsdagen als volgt toegekend : - een eerste anciënniteitsdag wordt toegekend vanaf 5 jaar anciënniteit in de onderneming; - een tweede anciënniteitsdag wordt toegekend vanaf 12 jaar anciënniteit in de onderneming; - een derde anciënniteitsdag wordt toegekend vanaf 18 jaar anciënniteit in de onderneming; - een vierde anciënniteitsdag wordt toegekend vanaf 24 jaar anciënniteit in de onderneming; - een vijfde anciënniteitsdag wordt toegekend vanaf 30 jaar anciënniteit in de onderneming; - een zesde anciënniteitsdag wordt toegekend vanaf 36 jaar anciënniteit in de onderneming.
Een totaal maximum van 6 anciënniteitsdagen per kalenderjaar. § 2. Vanaf 1 januari 2020 behouden de werknemers die overstappen naar een vorm van landingsbaan, tijdskrediet of thematisch verlof het aantal anciënniteitsverlofdagen zoals zij die hebben opgebouwd in hun vorige arbeidsregime.
De verdere opbouw van het aantal anciënniteitsverlofdagen, als bepaald in bovenstaand § 1, gebeurt rekening houdend met de tewerkstellingsbreuk op het ogenblik van de toekenning van de volgende anciënniteitsverlofdagen.
Art. 11.Leeftijdsverlof Vanaf 1 januari 2020 wordt er één leeftijdsdag ingevoerd vanaf 59 jaar voor werknemers die voltijdse werken. Deeltijdse werknemers hebben recht op deze dag naar verhouding tot hun arbeidsprestaties.
Art. 12.1/10de ouderschapsverlof Voor de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst verbinden de werkgevers van de kunststofverwerkende nijverheid van de provincie West-Vlaanderen zich ertoe om de opnamemogelijkheden van het 1/10de ouderschapsverlof te bespreken op ondernemingsvlak.
Vorming
Art. 13.In uitvoering van artikel 12 van de wet van 5 maart 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/03/2017 pub. 15/03/2017 numac 2017011012 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Wet betreffende werkbaar en wendbaar werk sluiten betreffende werkbaar en wendbaar werk (Belgisch Staatsblad van 15 maart 2017) wordt de interprofessionele doelstelling van gemiddeld 5 dagen opleiding per voltijds equivalent per jaar geconcretiseerd door een opleidingsinspanning van gemiddeld 4 dagen per jaar per voltijds equivalent, waarbij alle ondernemingen dienen bij te dragen.
Er wordt zowel voor de interne als voor de externe beroepsopleiding gestreefd naar een spreiding van de vormingsinspanningen over de verschillende beroepscategorieën, met een bijzondere aandacht voor de kort geschoolden.
Jaarlijks wordt voorzien in een evaluatie en bespreking van het programma in de ondernemingsraad of bij ontstentenis met de syndicale afvaardiging, waarbij tevens de spreiding van de vormingsinspanningen over de verschillende beroepscategorieën gerapporteerd zal worden.
Art. 14.Werkgroep vereenvoudiging Er wordt een werkgroep opgericht ter vereenvoudiging van de sectorale collectieve arbeidsovereenkomsten i.v.m. de kunststofverwerkende nijverheid West- Vlaanderen voor arbeiders/bedienden. Er wordt een inventaris gemaakt tegen 30 juni 2019.
Mobiliteit
Art. 15.Sociaal abonnement De bijdrage van de werkgevers in de vervoerskosten gedragen door de werknemers, ongeacht het gebruikte vervoersmiddel, wordt ongeacht de afstand van de verplaatsing toegekend.
De bijdrage blijft gekoppeld aan de prijs van de treinkaart van de NMBS en bedraagt vanaf 1 februari 2020 100 pct. van de prijs van de treinkaart.
De bijdrage wordt aangepast op 1 februari van ieder jaar aan de nieuwe tarieven van de NMBS. Voor de bepaling van de bijdrage wordt een verplaatsing van minder dan 1 kilometer gelijkgesteld met een verplaatsing gelijk aan 1 kilometer.
Art. 16.Fietsvergoeding Er wordt een werkgroep opgericht om de eventuele invoering van een fietsvergoeding te onderzoeken.
Voor de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst voorziet men in de mogelijkheid om op ondernemingsvlak overleg te plegen met de ondernemingsraad of de syndicale delegatie met betrekking tot een fietsvergoeding.
Bestaanszekerheid
Art. 17.§ 1. In afwijking van artikel 2 van de collectieve arbeidsovereenkomst betreffende de bestaanszekerheid gesloten op 17 september 2019 in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid wordt het bedrag van de aanvullende werkloosheidsuitkeringen in geval van gedeeltelijke werkloosheid van 11,00 EUR per dag verhoogd tot 11,50 EUR per dag economische werkloosheid en dit vanaf 1 november 2019. § 2. In afwijking van artikel 2 van de collectieve arbeidsovereenkomst betreffende de bestaanszekerheid gesloten op 17 september 2019 in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid zal de aanvullende werkloosheidsvergoeding van § 1 toegekend worden voor alle dagen economische werkloosheid en zullen alle dagen economische werkloosheid gelijkgesteld worden voor de berekening van de eindejaarspremie.
Werkbaar werk
Art. 18.Voor de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst verbinden de werkgevers van de kunststofverwerkende nijverheid van de provincie West-Vlaanderen zich ertoe om artikel 11 van de nationale collectieve arbeidsovereenkomst van 17 september 2019, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid, betreffende werkbaar werk, met betrekking tot werkbaar werk te bespreken in de onderneming.
Sociale vrede
Art. 19.De sociale vrede wordt gewaarborgd voor de ganse duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 2 maart 2021.
De Minister van Werk, P.-Y. DERMAGNE