gepubliceerd op 21 april 2004
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 juli 2003, gesloten in het Paritair Subcomité voor de zadelmakerij, de vervaardiging van riemen en industriële artikelen in leder, betreffende de toekenning van het halftijds brugpensioen op 56 jaar
2 MAART 2004. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 juli 2003, gesloten in het Paritair Subcomité voor de zadelmakerij, de vervaardiging van riemen en industriële artikelen in leder, betreffende de toekenning van het halftijds brugpensioen op 56 jaar (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 55 van 13 juli 1993, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, tot instelling van een regeling van aanvullende vergoeding voor sommige oudere werknemers in geval van halvering van de arbeidsprestaties, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 17 november 1993, inzonderheid op artikel 3;
Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de zadelmakerij, de vervaardiging van riemen en industriële artikelen in leder;
Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 4 juli 2003, gesloten in het Paritair Subcomité voor de zadelmakerij, de vervaardiging van riemen en industriële artikelen in leder, betreffende de toekenning van het halftijds brugpensioen op 56 jaar.
Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 2 maart 2004.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Koninklijk besluit van 17 november 1993, Belgisch Staatsblad van 4 december 1993.
Bijlage Paritair Subcomité voor de zadelmakerij, de vervaardiging van riemen en industriële artikelen in leder Collectieve arbeidsovereenkomst van 4 juli 2003 Toekenning van het halftijds brugpensioen op 56 jaar (Overeenkomst geregistreerd op 25 september 2003 onder het nummer 67653/CO/128.05) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werknemers die tewerkgesteld zijn in een voltijdse arbeidsregeling en op hun werkgevers die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de zadelmakerij, de vervaardiging van riemen en industriële artikelen in leder. HOOFDSTUK II. - Principe
Art. 2.De voltijdse werknemers hebben de mogelijkheid op een halftijds brugpensioen te gaan vanaf de leeftijd van 56 jaar.
Art. 3.De betrokken werknemers moeten bovendien de werkloosheidsuitkeringen genieten waarin is voorzien voor deze categorie van werknemers door de reglementering betreffende de werkloosheidsverzekering.
Art. 4.Het aantal arbeidsuren bepaald in de deeltijdse arbeidsregeling moet, na de vermindering, per arbeidscyclus gemiddeld gelijk zijn aan de helft van het aantal arbeidsuren in een normale voltijdse arbeidsregeling in de dienst. HOOFDSTUK III. - Bedrag van de aanvullende vergoeding
Art. 5.Het bedrag van de aanvullende vergoeding is ten minste gelijk aan het bedrag bepaald in de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 55 van 13 juli 1993, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, tot instelling van een regeling van aanvullende vergoeding voor sommige oudere werknemers in geval van halvering van de arbeidsprestaties, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 17 november 1993 (Belgisch Staatsblad van 4 december 1993).
Art. 6.Het bedrag van de aanvullende vergoeding valt ten laste van de werkgever van de betrokken werknemer en wordt maandelijks betaald. HOOFDSTUK IV. - Geldigheid
Art. 7.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 april 2003 en houdt op van kracht te zijn op 31 maart 2005.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 2 maart 2004.
De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE