gepubliceerd op 29 september 2006
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 8 maart 1999, gesloten in het Paritair Subcomité voor de leerlooierij, betreffende de uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 januari 1969 betreffende de koppeling van de lonen en uitkeringen aan het indexcijfer van de consumptieprijzen
2 JUNI 2006. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 8 maart 1999, gesloten in het Paritair Subcomité voor de leerlooierij, betreffende de uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 januari 1969 betreffende de koppeling van de lonen en uitkeringen aan het indexcijfer van de consumptieprijzen (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 januari 1969, gesloten in het Nationaal Paritair Comité voor het huiden- en lederbedrijf, betreffende de koppeling van de lonen en uitkeringen aan het indexcijfer van de consumptieprijzen in de ondernemingen welke ressorteren onder dit paritair comité, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 27 mei 1969, gewijzigd bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 juni 1969, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 22 oktober 1969, inzonderheid op artikel 3;
Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de leerlooierij;
Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 8 maart 1999, gesloten in het Paritair Subcomité voor de leerlooierij, betreffende de uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 januari 1969 betreffende de koppeling van de lonen en uitkeringen aan het indexcijfer van de consumptieprijzen.
Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Napels, 2 juin 2006.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Koninklijk besluit van 27 mei 1969, Belgisch Staatsblad van 12 juli 1969.
Koninklijk besluit van 22 oktober 1969, Belgisch Staatsblad van 28 november 1969.
Bijlage Paritair Subcomité voor de leerlooierij Collectieve arbeidsovereenkomst van 8 maart 1999 Uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 januari 1969 betreffende de koppeling van de lonen en uitkeringen aan het indexcijfer van de consumptieprijzen (Overeenkomst geregistreerd op 2 april 1999 onder het nummer 50433/CO/128.01)
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werklieden en werksters van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de leerlooierij.
Art. 2.Rekening houdend met het quotiënt, zijnde 0,9986, dat bekomen werd ingevolge de deling van de gemiddelde viermaandelijkse indexcijfers 4e kwartaal 1998 door de gemiddelde viermaandelijkse indexcijfers 3e kwartaal 1998, wordt, in uitvoering van artikel 3 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 januari 1969, overeengekomen de aanpassing van de uurlonen en de uitkeringen aan dat quotiënt te neutraliseren vanaf 1 januari 1999 gedurende het ganse 1e kwartaal 1999.
Art. 3.De lonen en uitkeringen worden opnieuw aangepast aan het indexcijfer van de consumptieprijzen op 1 april 1999.
Dit zal gebeuren door de lonen en uitkeringen van toepassing op 31 december 1998 te vermenigvuldigen met het quotiënt dat bekomen wordt ingevolge de deling van de gemiddelde viermaandelijkse indexcijfers 1e kwartaal 1999 door de gemiddelde viermaandelijkse indexcijfers 3e kwartaal 1998.
Art. 4.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 1999 en houdt op van kracht te zijn op 30 juni 1999.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 2 juni 2006.
De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN