gepubliceerd op 28 november 1997
Koninklijk besluit houdende vereenvoudiging van de loopbaan van de ambtenaren van de Regie voor maritiem transport
2 JUNI 1997. Koninklijk besluit houdende vereenvoudiging van de loopbaan van de ambtenaren van de Regie voor maritiem transport
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut, inzonderheid op artikel 11, § 1, vervangen door de wet van 22 juli 1993;
Gelet op de wet van 1 juli 1971 houdende oprichting van de Regie voor Maritiem Transport, gewijzigd bij de wet van 11 juli 1975, het koninklijk besluit nr. 241 van 31 december 1983 en de wetten van 15 mei 1984 en 6 juni 1990;
Gelet op het koninklijk besluit van 14 september 1994 houdende vereenvoudiging van de loopbaan van sommige ambtenaren in de rijksbesturen die behoren tot de niveaus 2, 3 en 4;
Gelet op het koninklijk besluit van 10 april 1995 houdende vereenvoudiging van de loopbaan van sommige ambtenaren in de rijksbesturen die behoren tot de niveaus 1 en 2+, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 4 oktober 1996;
Gelet op het koninklijk besluit van 3 juni 1996 houdende wijziging van diverse verordeningsbepalingen toepasselijk op de rijksambtenaren;
Gelet op het koninklijk besluit van 4 oktober 1996 houdende wijziging van diverse verordeningsbepalingen toepasselijk op de rijksambtenaren;
Gelet op het koninklijk besluit van 2 juni 1997 betreffende de hiërarchische indeling van de graden waarvan de ambtenaren van de Regie voor maritiem transport titularis kunnen zijn;
Gelet op het advies van de Directieraad;
Gelet op de akkoorden van Onze Minister van Begroting, gegeven op 27 februari 1997 en 23 april 1997;
Gelet op de akkoorden van Onze Minister van Ambtenarenzaken, gegeven op 27 februari 1997 en 23 april 1997;
Gelet op het protocol van 29 april 1997 van het Sectorcomité VI-Verkeer en Infrastructuur;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat de activiteiten van de Regie voor maritiem transport zijn stopgezet op 1 maart 1997;
Overwegende dat de statutaire toestand van alle ambtenaren van de Regie moet worden vastgesteld vóór de stopzetting van haar activiteiten;
Overwegende dat de algemene weddeherziening voor de ambtenaren van de Regie dringend dient te worden uitgevoerd zoals voor de ambtenaren van de andere federale overheidsdiensten;
Op de voordracht van Onze Minister van Vervoer, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.De ambtenaren die op de datum van de inwerkingtreding van dit besluit, titularis zijn van één van de geschrapte graden die opgenomen zijn in de bijlage gevoegd bij het koninklijk besluit van 2 juni 1997 betreffende de hiërarchische indeling van de graden waarvan de ambtenaren van de Regie voor maritiem transport titularis kunnen zijn, en die hierna in de linkerkolom voorkomen, worden ambtshalve benoemd tot één van de opgerichte graden die opgenomen zijn in dezelfde bijlage en die hierna in de rechterkolom voorkomen : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Art. 2.De ambtenaren die krachtens artikel 1 benoemd zijn, behouden in hun nieuwe graad de graadanciënniteit welke verkregen was in de graad waarvan ze titularis waren.
Art. 3.§ 1. Voor de berekening van de graadanciënniteit van de ambtenaren benoemd tot de graad van adviseur (rang 13), worden de in aanmerking komende diensten die gepresteerd zijn in de geschrapte graden van eerste adviseur (rang 14) en van directeur (rang 13) geacht verricht te zijn in hun nieuwe graad van rang 13. § 2. Voor de berekening van de graadanciënniteit van de ambtenaren benoemd tot de graad van adjunct-adviseur (rang 10), worden de in aanmerking komende diensten die gepresteerd zijn in de geschrapte graden van adjunct-adviseur-hoofd van dienst (rang 12), van adjunct-adviseur (rang 11) en van bestuurssecretaris (rang 10) geacht verricht te zijn in hun nieuwe graad van rang 10. § 3. Voor de berekening van de graadanciënniteit van de ambtenaren benoemd tot de graad van industrieel ingenieur (rang 10), worden de in aanmerking komende diensten die gepresteerd zijn in de geschrapte graden van industrieel ingenieur-hoofd van dienst (rang 12), van eerstaanwezend industrieel ingenieur (rang 11) en van industrieel ingenieur (rang 10) geacht verricht te zijn in hun nieuwe graad van rang 10). § 4. Voor de berekening van de graadanciënniteit van de ambtenaren benoemd tot de graad van ingenieur (rang 10), worden de in aanmerking komende diensten die gepresteerd zijn in de geschrapte graden van eerstaanwezend ingenieur (rang 11) en van ingenieur (rang 10) geacht verricht te zijn in hun nieuwe graad van rang 10. § 5. Voor de berekening van de graadanciënniteit van de ambtenaren benoemd tot de graad van informaticus (rang 10), worden de in aanmerking komende diensten die gepresteerd zijn in de geschrapte graden van informaticus-deskundige (rang 13) en van informaticus (rang 12) geacht verricht te zijn in hun nieuwe graad van rang 10.
Art. 4.§ 1. Voor de berekening van de graadanciënniteit van de ambtenaren benoemd tot de graad van bestuurschef (rang 22), worden de in aanmerking komende diensten die gepresteerd zijn in de geschrapte graden van bestuurschef (rang 24) en van adjunct-inspecteur 1e klasse (rang 24) geacht verricht te zijn in hun nieuwe graad van rang 22. § 2. Voor de berekening van de graadanciënniteit van de ambtenaren benoemd tot de graad van bestuursassistent (rang 20), worden de in aanmerking komende diensten die gepresteerd zijn in de geschrapte graden van administratief adjunct (rang 22) van administratief adjunct 2e klasse (rang 21) en van opsteller (rang 20) geacht verricht te zijn in hun nieuwe graad van rang 20. § 3. Voor de berekening van de graadanciënniteit van de ambtenaren benoemd tot de graad van controleur (rang 20), worden de in aanmerking komende diensten die gepresteerd zijn in de geschrapte graden van terminalchef (rang 22), van controleur (rang 20) en van controleur 2e klasse (rang 20) geacht verricht te zijn in hun nieuwe graad van rang 20.
Art. 5.§ 1. Voor de berekening van de graadanciënniteit van de ambtenaren benoemd tot de graad van hoofdoperateur-mechanograaf (rang 32), worden de in aanmerking komende diensten die gepresteerd zijn in de geschrapte graden van hoofdoperateur-mechanograaf 1e klasse (rang 35) en van hoofdoperateur-mechanograaf 2e klasse (rang 34) geacht verricht te zijn in hun nieuwe graad van rang 32. § 2. Voor de berekening van de graadanciënniteit van de ambtenaren benoemd tot de graad van operateur-mechanograaf (rang 30), worden de in aanmerking komende diensten die gepresteerd zijn in de geschrapte graden van operateur-mechanograaf 1e klasse (rang 32) en van operateur-mechanograaf 2e klasse (rang 30) geacht verricht te zijn in hun nieuwe graad van rang 30. § 3. Voor de berekening van de graadanciënniteit van de ambtenaren benoemd tot de graad van klerk (rang 30) worden de in aanmerking komende diensten die gepresteerd zijn in de geschrapte graden van hoofdklerk (rang 34), van hoofdklerk-stenotypist(e) (rang 34), van hoofdklerk-typist(e) (rang 34), van speciaal controleur (rang 34), van eerste klerk (rang 32), van eerste klerk-stenotypist(e) (rang 32), van eerstaanwezend klerk-typist(e) (rang 32), van technisch beambte 2e klasse (rang 32), van klerk (rang 30), van klerk-stenotypist(e) (rang 30) en van klerk-typist(e) (rang 30) geacht verricht te zijn in hun nieuwe graad van rang 30.
Art. 6.§ 1. voor de berekening van de graadanciënniteit van de ambtenaren benoemd tot de graad van technicus (rang 20), worden de in aanmerking komende diensten die gepresteerd zijn in de geschrapte graden van eerste scheepstekenaar (rang 22) en van tekenaar (rang 20) geacht verricht te zijn in hun nieuwe graad van rang 20. § 2. Voor de berekening van de graadanciënniteit van de ambtenaren benoemd tot de graad van scheepstechnicus (rang 20), worden de in aanmerking komende diensten die gepresteerd zijn in de geschrapte graden van scheepswerktuigkundige 1e klasse A (rang 21), van scheepswerktuigkundige 1e klasse-electricien (rang 21), van scheepswerktuigkundige 2e klasse A (rang 20) en van vleugelboottechnicus (rang 20) geacht verricht te zijn in hun nieuwe graad van rang 20.
Art. 7.§ 1. Voor de berekening van de graadanciënniteit van de ambtenaren benoemd tot de graad van scheepswerktuigkundige 1e klasse (rang 30), worden de in aanmerking komende diensten die gepresteerd zijn in de geschrapte graden van scheepswerktuigkundige 1e klasse B (rang 34) en van scheepswerktuigkundige 1e klasse-elektricien (rang 33 - afgeschafte graad) geacht verricht te zijn in hun nieuwe graad van rang 30. § 2. Voor de berekening van de graadanciënniteit van de ambtenaren benoemd tot de graad van scheepswerktuigkundige (rang 30), worden de in aanmerking komende diensten die gepresteerd zijn in de geschrapte graden van scheepswerktuigkundige 2e klasse B (rang 30) en van scheepswerktuigkundige 2e klasse-elektricien (rang 30 - afgeschafte graad) geacht verricht te zijn in hun nieuwe graad van rang 30. § 3. Voor de berekening van de graadanciënniteit van de ambtenaren benoemd tot de graad van vakman (rang 30), worden de in aanmerking komende diensten die gepresteerd zijn in de geschrapte graden van werkmeester voor scheepswerk (rang 34), van onderwerkmeester voor scheepswerk (rang 34), van chef-kok (rang 33), van specialist-technicus voor scheepswerk (rang 33), van vakman 1e klasse voor scheepswerk (rang 32) en van vakman voor scheepswerk (rang 30) geacht verricht te zijn in hun nieuwe graad van rang 30.
Art. 8.§ 1. Voor de berekening van de graadanciënniteit van de ambtenaren benoemd tot de graad van kwartiermeester (rang 42), worden de in aanmerking komende diensten die gepresteerd zijn in de geschrapte graden van kwartiermeester (rang 44) en van dekkwartiermeester (rang 44) geacht verricht te zijn in hun nieuwe graad van rang 42. § 2. Voor de berekening van de graadanciënniteit van de ambtenaren benoemd tot de graad van matroos (rang 42), worden de in aanmerking komende diensten die gepresteerd zijn in de geschrapte graden van matroos-vakman (rang 43) en van matroos (rang 43) geacht verricht te zijn in hun nieuwe graad van rang 42. § 3. Voor de berekening van de graadanciënniteit van de ambtenaren benoemd tot de graad van geschoold arbeider (rang 42), worden de in aanmerking komende diensten die gepresteerd zijn in de geschrapte graden van brigadechef voor scheepswerk (rang 43), van geschoold werkman A voor scheepswerk (rang 43), van geschoold werkman B voor scheepswerk (rang 43), van kok (rang 43), van geschoold werkman C voor scheepswerk (rang 42), van autobestuurder-mecanicien (rang 42 - afgeschafte graad), van bankwerker-mecanicien (rang 42 - afgeschafte graad) en van koperslager (rang 42 - afgeschafte graad) geacht verricht te zijn in hun nieuwe graad van rang 42. § 4. Voor de berekening van de graadanciënniteit van de ambtenaren benoemd tot de graad van arbeider (rang 40), worden de in aanmerking komende diensten die gepresteerd zijn in de geschrapte graden van hulpvakman A voor scheepswerk (rang 42), van hulpvakman B voor scheepswerk (rang 42) en van hulpwerkman voor scheepswerk (rang 40) geacht verricht te zijn in hun nieuwe graad van rang 40.
Art. 9.De weddeanciënniteit verkregen door de ambtenaren bedoeld in artikel 1, wordt geacht verkregen te zijn in de nieuwe weddeschaal.
Art. 10.De controleur die slaagt in het examen voor verhoging in weddeschaal, waarvan de nadere regels inzake organisatie worden vastgesteld door de Minister van Vervoer of zijn gemachtigde, na advies van de Vaste Wervingssecretaris, verkrijgt de weddeschaal 20E.
Art. 11.De ambtenaar die geslaagd is voor een examen voor verhoging in de graad van eerste scheepstekenaar (rang 22) dat afgesloten, georganiseerd of in uitvoering is op de datum van inwerkingtreding van dit besluit, wordt beschouwd als zijnde geslaagd voor het examen voor verhoging in weddeschaal bedoeld in artikel 30, § 3, van het koninklijk besluit van 2 juni 1997 tot vaststelling van de weddeschalen verbonden aan de graden bij de Regie voor Maritiem Transport.
Art. 12.§ 1. De ambtenaren die op de datum van inwerkingtreding van dit besluit, titularis zijn van de geschrapte graad van eerste luitenant (rang 24) of van vleugelbootkapitein (rang 25), opgenomen in de bijlage gevoegd bij het koninklijk besluit van 2 juni 1997 betreffende de hiërarchische indeling van de graden waarvan de ambtenaren van de Regie voor maritiem transport titularis kunnen zijn, worden ambtshalve benoemd tot de opgerichte graad van eerste luitenant (rang 10), opgenomen in dezelfde bijlage. § 2. De weddeanciënniteit verkregen door de ambtenaren bedoeld in § 1, wordt geacht verkregen te zijn in de nieuwe weddeschaal.
Art. 13.§ 1. De ambtenaren die op de datum van inwerkingtreding van dit besluit, titularis zijn van één van de geschrapte graden die opgenomen zijn in de bijlage gevoegd bij het koninklijk besluit van 2 juni 1997 betreffende de hiërarchische indeling van de graden waarvan de ambtenaren van de Regie voor maritiem transport titularis kunnen zijn, en die hierna in de linkerkolom voorkomen, worden ambtshalve benoemd tot één van de opgerichte graden die opgenomen zijn in dezelfde bijlage en die hierna in de rechterkolom voorkomen : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld § 2. In afwijking van de bepalingen van artikel 1, worden de ambtenaren die op de datum van de inwerkingtreding van dit besluit, titularis zijn van één van de geschrapte graden van administratief adjunct, bestuurschef en adjunct-inspecteur 1e klasse, die houder zijn van het diploma A1-boekhouding en die aangewezen zijn voor de boekhouding, van ambtswege benoemd tot de graad van boekhouder.
Art. 14.De ambtenaren die krachtens artikel 13 benoemd zijn, behouden in hun nieuwe graad de graadanciënniteit verkregen in de graad waarvan ze titularis waren.
Art. 15.De ambtenaren die krachtens artikel 13 in een graad van niveau 2+ worden benoemd, behouden in dit niveau de anciënniteit verkregen in niveau 2.
Art. 16.§ 1. Voor de berekening van de graadanciënniteit van de ambtenaren benoemd tot de graad van programmeur (rang 26), worden de in aanmerking komende diensten die gepresteerd zijn in de geschrapte graden van hoofdprogrammeur (rang 24), van programmeur (rang 22) en van programmeur 2e klasse (rang 20) geacht verricht te zijn in hun nieuwe graad van rang 26. § 2. Voor de berekening van de graadanciënniteit van de ambtenaren benoemd tot de graad van paramedicus (rang 26), worden de in aanmerking komende diensten die gepresteerd zijn in de geschrapte graden van gegradueerd ziekenverpleger 1e klasse (rang 23) en van gegradueerd ziekenverpleger (rang 22) geacht verricht te zijn in hun nieuwe graad van rang 26. § 3. Voor de berekening van de graadanciënniteit van de ambtenaren benoemd tot de graad van marconist (rang 26), worden de in aanmerking komende diensten die gepresteerd zijn in de geschrapte graden van eerste marconist (rang 24) en van marconist (rang 23) geacht verricht te zijn in hun nieuwe graad van rang 26. § 4. Voor de berekening van de graadanciënniteit van de ambtenaren benoemd tot de graad van luitenant (rang 26), worden de in aanmerking komende diensten die gepresteerd zijn in de geschrapte graden van luitenant (rang 22) en van luitenant vleugelboot (rang 22) geacht verricht te zijn in hun nieuwe graad van rang 26. § 5. Voor de berekening van de graadanciënniteit van de ambtenaren benoemd tot de graad van boekhouder (rang 26), worden de in aanmerking komende diensten die gepresteerd zijn in de geschrapte graden van adjunct-inspecteur 1e klasse (rang 24), van bestuurschef (rang 24) en van administratief adjunct (rang 22) aangewezen voor de boekhouding, geacht verricht te zijn in hun nieuwe graad van rang 26.
Art. 17.De weddeanciënniteit verkregen door de ambtenaren bedoeld in het artikel 13, wordt geacht verkregen te zijn in de nieuwe weddeschaal.
Art. 18.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 maart 1997.
Art. 19.Onze Minister van Vervoer is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 2 juni 1997.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Vervoer, M. DAERDEN