gepubliceerd op 22 september 2003
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 12 maart 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw, houdende bekrachtiging door het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw van de collectieve arbeidsovereenkomst van 6 maart 2001, betreffende de toekennings- en betalingsmodaliteiten van de eindejaarspremie in de metaalsector van de provincie West-Vlaanderen
2 JULI 2003. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 12 maart 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw, houdende bekrachtiging door het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw van de collectieve arbeidsovereenkomst van 6 maart 2001, betreffende de toekennings- en betalingsmodaliteiten van de eindejaarspremie in de metaalsector van de provincie West-Vlaanderen (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw;
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 12 maart 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw, houdende bekrachtiging door het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw van de collectieve arbeidsovereenkomst van 6 maart 2001, betreffende de toekennings- en betalingsmodaliteiten van de eindejaarspremie in de metaalsector van de provincie West-Vlaanderen.
Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 2 juli 2003.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw Collectieve arbeidsovereenkomst van 12 maart 2001 Bekrachtiging door het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw van de collectieve arbeidsovereenkomst van 6 maart 2001, betreffende de toekennings- en betalingsmodaliteiten van de eindejaarspremie in de metaalsector van de provincie West-Vlaanderen (Overeenkomst geregistreerd op 19 april 2001 onder het nummer 57036/CO/111) Enig artikel. Bekrachtigd is de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 6 maart 2001, betreffende de toekennings- en betalingsmodaliteiten van de eindejaarspremie in de metaalsector van de provincie West-Vlaanderen. HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.§ 1. In de hierna volgende tekst wordt met "arbeiders" de arbeiders en arbeidsters bedoeld. § 2. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de arbeiders van de ondernemingen gevestigd in de provincie West-Vlaanderen, die ressorteren onder het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw, met uitsluiting van de ondernemingen die metalen bruggen en gebinten monteren. HOOFDSTUK II. - Toekennings-, berekenings- en betalingsvoorwaarden
Art. 2.De referteperiode voor de berekening van de eindejaarspremie loopt respectief van 1 december van het jaar voorafgaand aan het jaar waarop de premie betrekking heeft, tot en met 30 november van het jaar waarop de premie betrekking heeft.
Art. 3.In toepassing van onderstaande voorwaarden en modaliteiten hebben de arbeiders recht op een eindejaarspremie waarvan het aantal uren berekend wordt volgens de hierna staande formule : Wekelijkse arbeidsuur x 52 weken/12 maanden Onder "wekelijkse arbeidsduur" wordt verstaan : de effectieve wekelijkse arbeidsduur gepresteerd door de rechthebbenden bepaald in artikel 4, § 2 tenzij er in de onderneming onbetaalde arbeidsduurverminderingsdagen worden toegekend. In dit geval wordt onder "arbeidsduur" verstaan : de gemiddelde wekelijkse arbeidsduur op jaarbasis.
Voor arbeiders tewerkgesteld in een variabel uurrooster is de wekelijkse arbeidsduur de gemiddelde wekelijkse arbeidsduur gerealiseerd in een arbeidscyclus.
Arbeiders van wie in de loop van het refertejaar het arbeidsregime gewijzigd wordt, voorbeeld van voltijds naar deeltijds, ontvangen een eindejaarspremie in functie van de gepresteerde arbeidsregimes tijdens de referteperiode.
Art. 4.§ 1. Het hierboven vermelde aantal uren eindejaarspremie wordt vermenigvuldigd met het individueel basisuurloon (productiepremie inbegrepen) op 1 juli van het jaar waarop de premie betrekking heeft. § 2. Rechthebbenden a. Voltijds tewerkstelling (vijfdagenweek) Om recht te hebben op de uitkering van een eindejaarspremie moet de arbeider 60 werkdagen effectief gepresteerd hebben gedurende de referteperiode, met uitzondering voor de gevallen voorzien in artikel 6, § 1, c en d .b. Voltijdse tewerkstelling andere dan de vijfdagenweek Om recht te hebben op de uitkering van een eindejaarspremie moet de arbeider, met uitzondering voor de gevallen voorzien in artikel 6, § 1, c en d , een aantal arbeidsdagen effectief presteren, gelijk aan het resultaat van de volgende bewerking : 60 x aantal arbeidsdagen/week/5 Voorbeeld : arbeider werkt voltijds in een weekendploeg op zaterdag en zondag.Hij moet een aantal arbeidsdagen bewijzen op basis van de volgende formule : 60 x 2/5 = 24 arbeidsdagen c. Deeltijdse tewerkstelling (met vast of variabel uurrooster) Om recht te hebben op de uitkering van een eindejaarspremie moet de arbeider tijdens de referteperiode een aantal arbeidsuren presteren, gelijk aan een pro rata van het aantal arbeidsuren te presteren door een voltijder gedurende 60 werkdagen en dit verhoudingsgewijze naar zijn deeltijdse tewerksteling. Voorbeeld : een arbeider werkt 20 u. per week. Een voltijder werkt 38 u. per week. Een voltijder werkt op 60 dagen 456 uren.
De deeltijdse arbeider moet een aantal arbeidsuren bewijzen op basis van de volgende formule : 20 x 456/38 = 240 u. d. Berekening van de effectieve arbeidsdagen Voor de berekening van de effectieve arbeidsdagen in het raam van artikel 4, § 2, a , b en c, van de huidige overeenkomst, worden de dagen arbeidsduurvermindering en de dagen afwezigheid ingevolge recuperatie van overuren, gelijkgesteld met effectieve arbeidsdagen. Voorwaarde om te kunnen genieten van de eindejaarspremie : in dienst zijn respectief op 30 november van het jaar waarop de premie betrekking heeft, behalve voor de gevallen voorzien in artikel 6, § 1.
De premie wordt betaald op uiterlijk 31 januari van het jaar volgend op het jaar waarop de premie betrekking heeft.
Voor de arbeiders die in de loop van het betrokken jaar uit dienst treden en die recht hebben op een pro rata eindejaarspremie overeenkomstig de bepalingen van artikel 6 van de huidige overeenkomst, wordt de eindejaarspremie waarop ze recht hebben voor dat jaar betaald uiterlijk op de laatste dag van de maand volgend op de maand van de uitdiensttreding.
De eindejaarspremie wordt per niet-gelijkgestelde dag verminderd op basis van de volgende formule : - Voor een voltijder tewerkgesteld in de vijfdagenweek : per niet-gelijkgestelde dag wordt de eindejaarspremie verminderd met 1/261e van het brutobedrag van de premie; - Voor een voltijder tewerkgesteld in een ander regime dan de vijfdagenweek : per niet-gelijkgestelde dag wordt het brutobedrag van de eindejaarspremie verminderd met een breuk berekend als volgt : 5/261 x aantal arbeidsdagen/week - Voor een deeltijdse tewerkstelling : per niet-gelijkgestelde dag wordt het brutobedrag van de eindejaarspremie verminderd met een breuk berekend als volgt : 1 x gemiddeld aantal arbeidsuren/week van een voltijder/261 x aantal arbeidsuren/week van een deeltijder
Art. 5.Gelijkstellingen Onder voorbehoud van 60 dagen effectieve prestaties tijdens de referteperiode worden volgende niet-effectief gepresteerde dagen of periodes gelijkgesteld met effectieve gepresteerde arbeidsdagen : a. de wettelijk betaalde feestdagen;b. de wettelijk voorziene dagen klein verlet;c. de dagen van arbeidsongeval;d. de dagen wettelijke vakantie;e. ziekte en ongeval van gemeen recht : gelijkstelling van de eerste twee periodes van afwezigheid gedurende de referteperiode waarvoor gewaarborgd week- en/of maandloon werd betaald, met een maximum van zes maanden;f. de dagen syndicale vorming;g. de dagen gewettigde afwezigheid om dwingende redenen;h. de dagen zwangerschapsrust;i. de dagen compensatierust wegens arbeidsduurvermindering en wegens recuperatie van overuren;j. de dagen educatief verlof;k. de dagen anciënniteitsverlof;l. de dagen profyclatisch en borstvoedingsverlof met een maximum van twee maanden voor elk van deze verloven voor zover de opname van deze dagen gebeurt met de goedkeuring van de arbeidsgeneesheer. Met andere woorden, deze dagen worden slechts gelijkgesteld indien het bewijs geleverd wordt van 60 dagen effectieve prestaties tijdens de referteperiode.
Art. 6.§ 1. Onder voorbehoud van 60 dagen effectieve prestaties berekend volgens de bepalingen van artikel 4, § 2, tijdens de referteperiode, wordt de eindejaarspremie pro rata temporis à rato van 1/12e van het voorziene aantal uren betaald aan : a. de afgedankten (behoudens zwaarwichtige redenen), ook wanneer door de arbeider een tegenopzeg wordt gegeven.In dit geval wordt de eindejaarspremie berekend tot de laatste dag van de tegenopzeg; b. de arbeiders van wie de arbeidsovereenkomst wordt beëindigd wegens medische overmacht;c. de overledenen;d. de bruggepensioneerden en de wettelijk gepensioneerden;e. de arbeiders die in de loop van het jaar in dienst treden;f. de arbeiders met een contract van bepaalde duur (ook stagiairs) of en contract voor een duidelijk omschreven werk;g. de arbeiders die in volledige loopbaanonderbreking gaan;h. de arbeiders die deeltijds het werk hervatten op vraag van de mutualiteit en die worden voor die periode dat ze deeltijds het werk hervatten beschouwd als deeltijders. Voor de berekening van de pro rata temporis eindejaarspremie worden volgende regels in acht genomen : - in dienst vóór de 15e van de maand : de maand telt volledig mee voor de berekening; - in dienst vanaf de 16e van de maand : de maand telt niet mee voor de berekening; - uit dienst vóór de 15e van de maand : de maand telt niet mee voor de berekening; - uit dienst van de 15e van de maand : de maand telt volledig mee voor de berekening.
Art. 6.§ 2. De voorwaarde van 60 dagen effectieve prestaties (cfr. artikel 4, § 2) om het recht op een pro rata te openen, geldt niet ingeval van overlijden, brugpensionering, wettelijke pensionering, bij sluiting of faillissement van de onderneming.
Art. 7.De toekennings-, berekenings- en betalingsvoorwaarden (met uitzondering van het aantal uren) van de bestaande bedrijfsovereenkomsten en -gewoonten die reeds vroeger bestonden, blijven van toepassing, zelfs indien deze minder gunstig zijn dan de toekennings- en betalingsvoorwaarden voorzien bij deze collectieve arbeidsovereenkomst.
De bedrijfsovereenkomsten en -gewoonten die inzake het aantal uren gunstiger zijn dan de bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst blijven van toepassing.
Onverminderd de bepalingen van dit artikel wordt aan de arbeiders vermeld in artikel 6, § 1, a tot h , het recht op een pro rata temporis eindejaarspremie gewaarborgd wanneer : - de bedrijfsovereenkomst of de -gewoonte voorziet dat de betrokken arbeider op een bepaalde datum in dienst moest zijn van de onderneming om recht te hebben op een eindejaarspremie; of - de toekenning van de eindejaarspremie aan de betrokken werknemer niet gebaseerd is op de consequente en eenvormige toepassing van de bedrijfsovereenkomst of de gewoonte.
Art. 8.Ondernemingen in ernstige of economische en/of financiële moeilijkheden kunnen afwijkingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst bedingen, mits het volgen van de voorziene verzoeningsprocedure. HOOFDSTUK III. - Duur
Art. 9.Deze collectieve arbeidsovereenkomst gaat in op 1 december 2000, dit wil zeggen dat zij voor het eerst van toepassing is op de referteperiode (artikel 2) ingaande op 1 december 2000.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is gesloten voor onbepaalde duur, doch elk der partijen kan er een einde aan stellen, mits een vooropzeg van drie maanden in acht te nemen, per aangetekende brief te richten aan de andere partij en aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 2 juli 2003.
De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX