gepubliceerd op 26 augustus 2003
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 mei 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de textielverzorging, betreffende de arbeidsduur en de verdeling van de wekelijkse arbeidsduur
2 JULI 2003. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 mei 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de textielverzorging, betreffende de arbeidsduur en de verdeling van de wekelijkse arbeidsduur (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de textielverzorging;
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 11 mei 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de textielverzorging, betreffende de arbeidsduur en de verdeling van de wekelijkse arbeidsduur.
Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 2 juli 2003.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de textielverzorging Collectieve arbeidsovereenkomst van 11 mei 2001 Arbeidsduur en verdeling van de wekelijkse arbeidsduur (Overeenkomst geregistreerd op 27 augustus 2001 onder het nummer 58652/CO/110)
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers, werklieden en werksters van de ondernemingen die onder het Paritair Comité voor de textielverzorging ressorteren.
Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 april 1999, gesloten in het Paritair Comité voor het wasserij-, ververij- en ontvettingsbedrijf betreffende de arbeidsduur en de verdeling van de wekelijkse arbeidsduur, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 31 mei 2001, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 21 augustus 2001.
Art. 3.De maximumgrens van de wekelijkse arbeidsduur, vastgesteld bij artikel 19 van de arbeidswet van 16 maart 1971 (Belgisch Staatsblad van 30 maart 1971), gewijzigd bij de wet van 20 juli 1978, blijft tot en met 31 december 2002 vastgesteld als volgt : - achtendertig uren voor de ondernemingen van minder dan 50 werknemers; - zevenendertig uren dertig minuten voor de ondernemingen van 50 werknemers en meer en op de andere ondernemingen die toegetreden zijn in het raam van de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 maart 1995 inzake de tewerkstellingsverbintenissen.
Art. 4.De wekelijkse arbeidsduur, wordt, behoudens voor het personeel der onderhouds- en leveringsdiensten, over de eerste vijf dagen van de week verdeeld.
De aangestelden bij de ontvangst en de verpakking die zijn tewerkgesteld in de bijhuizen en depots van de ondernemingen die klederen of stofferingsvoorwerpen verven, chemisch reinigen of strijken, alsmede de depots en "shops" die zich met één of meer bedrijvigheden van deze sector bezighouden, kunnen worden beschouwd als deel uitmaken van de leveringsdienst; te dien einde richten de werkgevers een aanvraag tot de voorzitter van het paritair comité, langs hun professionele organisatie om.
Art. 5.De verdeling van de arbeidsduur mag eventueel over de laatste vijf werkdagen van de week geschieden, ingevolge een toelating verleend door het paritair comité of door een paritaire werkgroep die met deze opdracht wordt belast. Daartoe moet de werkgever, door bemiddeling van een bij het Paritair Comité voor de textielverzorging vertegenwoordigde organisatie, aan de voorzitter van dit paritair comité een verzoek richten. Dit comité of de met deze opdracht belaste leden, moeten zich uitspreken binnen de dertig dagen die op bedoeld verzoek volgen.
Art. 6.De bepalingen van de artikelen 4 en 5 zijn niet van toepassing gedurende de weken waarin een betaalde feestdag valt en gedurende de week die voorafgaat aan een week waarin een betaalde feestdag valt. In dat laatste geval moet de procedure die bepaald is in artikel 5 van deze collectieve arbeidsovereenkomst gevolgd worden.
Wanneer in dit geval de werkman of werkster wordt tewerkgesteld op een dag die ingevolge de toepassing van de bepalingen van de artikelen 4 en 5, een rustdag is, mag de arbeidsduur op die dag in geen geval vier uren overschrijden. Het werk moet bovendien uiterlijk om twaalf uur eindigen.
Ingeval er, in toepassing van dit artikel, wordt gewerkt gedurende de gewone rustdag, wordt het personeel hiervan ten laatste op donderdag verwittigd.
Art. 7.De in artikel 6 voorziene bepalingen, zijn niet van toepassing op de ondernemingen waar het personeel, tijdens de week in kwestie, geen normale arbeidsprestaties heeft geleverd.
Art. 8.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2001 en treedt buiten werking op 31 december 2002.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 2 juli 2003.
De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX