Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 02 juli 2003
gepubliceerd op 09 september 2003

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 14 juni 2001, gesloten in het Paritair Subcomité voor de exploitatie van bioscoopzalen, betreffende de arbeids- en loonvoorwaarden van sommige werknemers

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2003012539
pub.
09/09/2003
prom.
02/07/2003
ELI
eli/besluit/2003/07/02/2003012539/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

2 JULI 2003. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 14 juni 2001, gesloten in het Paritair Subcomité voor de exploitatie van bioscoopzalen, betreffende de arbeids- en loonvoorwaarden van sommige werknemers (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de exploitatie van bioscoopzalen;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 14 juni 2001, gesloten in het Paritair Subcomité voor de exploitatie van bioscoopzalen, betreffende de arbeids- en loonvoorwaarden van sommige werknemers.

Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 2 juli 2003.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor de exploitatie van bioscoopzalen Collectieve arbeidsovereenkomst van 14 juni 2001 Arbeids- en loonvoorwaarden van sommige werknemers (Overeenkomst geregistreerd op 21 augustus 2001 onder het nummer 58605/CO/303.03) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de werknemers die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de exploitatie van bioscoopzalen, met uitzondering van het onthaalpersoneel met fooien bezoldigd.

Onder "werknemers" verstaat men : het mannelijk en vrouwelijk werklieden- en bediendepersoneel. HOOFDSTUK II. - Werknemers A. Arbeiders : definitie van sommige functies en minimumuurlonen

Art. 2.- 1. Functieclassificatie : zonder contract met het cliënteel Categorie I : a) schoonmaakpersoneel - het personeel voor de schoonmaak van de gebouwen en de zalen; - toiletpersoneel (per uur betaald). b) onderhoudspersoneel - de ongeschoolde klusjesmannen.c) de geschoolde arbeiders die belast zijn met het technisch onderhoud van de gebouwen, de zalen en het materieel. Categorie II : - toezichtspersoneel : controle en preventie inzake veiligheid der complexen en intervenieren in geval van urgenties en/of in een crisissituatie.

Categorie III : Definitie : Operateur : - montage en demontage van films; - bewaking gedurende de voorstelling; - kwaliteitscontrole van beeld en geluid; - kleine herstellingen; - "maintenance" in het eigen werklokaal en van de machines. a) beginnend operateur.b) hulp-operateur : na 6 maanden dienst als beginnend operateur.c) vakbekwaam operateur : na 1 200 gepresteerde uren in de sector (de 6 maanden inbegrepen) of bij ontstentenis hiervan, 2 effectieve dienstjaren tewerkgesteld zijn in deze functie van operateur in dezelfde onderneming.2. Functieclassificatie : met contact met het cliënteel Categorie IV : a) hostessen en stewards - onthaal van klanten; - controle van de tickets; - begeleiding van klanten naar de zitplaatsen; - controle op de veiligheid, handhaving van orde en netheid van de zalen, foyer en gangen tijdens de vertoningsuren; - verkoop van snoepartikelen, dranken, ijs, programma in de zalen. b) hostessen-kassiersters en stewards-kassiers - voorwaarde "zie a)" en tewerkgesteld aan de kassa naar rato van 10 tot 50 pct.van hun arbeidstijd; - verkoop van de tickets; - info over de film aan de klanten; - afsluiten van de kassa. c) parkeerbegeleiders - het verkeer ordelijk laten verlopen op de parkeerruimtes en de toegang daartoe.d) toonbankpersoneel - verkoop van snoepartikelen, drank, chips, ijs, popcorn en fast-food; - aanmaak van pop-corn en andere fast-food; - stockbeheer; - controleren van de veiligheid, orde en reinheid van de bar en de verkoopspunten en bij tussentijd de taak van deze ruimten opnieuw in orde te zetten; - verantwoordelijk voor de speelruimte. e) gekwalificeerd barman - personeel waarvan de functie uitsluitend toegewezen is aan een bepaalde ruimte waar ook sterke dranken worden geschonken, al dan niet met bediening aan tafel. Categorie V : Groepsverantwoordelijken A. Hoofdoperateur : - zie de functie operateur; - werkschema; - controle op het werk van de andere operateurs; - controle van de brandweermannen en van de technische inspectie; - controle volgens het Algemeen Reglement voor de arbeidsbescherming.

B. Andere groepsverantwoordelijken : - zie functie en eveneens verantwoordelijk voor het uitwerken van het werkplan; - en/of de controle en begeleiding van het werk van de personeelsleden over wie hij/zij de leiding heeft; a) chef schoonmaak;b) chef onderhoud;c) chef hostessen/stewards;d) chef parkeerbegeleiders.

Art. 3.§ 1. De conventionele minimumuurlonen en de werkelijk uitbetaalde uurlonen worden als volgt verhoogd : - vanaf 1 juli 2001 : + 0,15 EUR - vanaf 1 januari 2002 : + 0,10 EUR - vanaf 1 september 2002 : + 0,10 EUR § 2. Bovendien, zal een verhoging van 0,05 EUR op het laagste conventioneel uurloon toegepast worden vanaf 1 juli 2001. § 3. De minimumuurlonen worden op 1 juli 2001 als volgt bepaald en dit voor een wekelijkse arbeidsduur van 38 uur (met inbegrip van de verhoging van 0,15 EUR op alle uurlonen en van de verhoging van 0,05 EUR op het laagste conventioneel uurloon op 1 juli 2001) : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Art. 4.Werklieden van minder dan 18 jaar De lonen van de werklieden, die minder dan 18 jaar oud zijn, zijn gelijk aan 90 pct. van de minimumuurlonen, vastgesteld bij artikel 3.

B. Werknemers die hoofdzakelijk intellectuele arbeid verrichten

Art. 5.Beroepenclassificatie De functies van het bediendepersoneel worden in vijf categorieën gerangschikt : Categorie I : uitvoerend personeel kantoorbediende-typiste Categorie II : Administratief medewerker(sters) : voert taken uit op eigen initiatief receptionist-telefonist secretaresse kassier de taak van kassier behelst onder andere : a) verkoop van tickets;b) info over de film aan het cliënteel;c) informatie en invullen van documenten naar de verschillende officiële instanties, zoals SABAM, Economische Zaken, stad-gemeentediensten (taksen), filmhuizen;d) afsluiten van de kassa. Categorie III : hulpboekhouder Categorie IV : chef-kassier(ster); chef toonbankpersoneel; boekhouder : in bioscopen met minder dan 5 zalen; zaalchef : in de bioscopen met minder dan 5 zalen.

Categorie V : voor de bioscopen met minstens 5 zalen assistent-manager; zaalchef; boekhouder.

Voor de categorieën IV en V, wordt onder "zaalchef" verstaan : de hiërarchische chef van het personeel. Hij is belast met het toezicht over de zaal en is verantwoordelijk voor de goede uitvoering van de richtlijnen die door het ondernemingshoofd worden gegeven.

Art. 6.§ 1. De minimummaandlonen en de werkelijk uitbetaalde maandlonen worden als volgt verhoogd : - vanaf 1 juli 2001 : + 24,49 EUR - vanaf 1 januari 2002 : + 16,34 EUR - vanaf 1 september 2002 : + 16,34 EUR § 2. De minimummaandlonen van de bedienden worden op 1 juli 2001 als volgt bepaald en dit voor een wekelijkse arbeidsduur van 38 uur (met inbegrip van de verhoging van 24,49 EUR op 1 juli 2001) : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld HOOFDSTUK III. - Premies

Art. 7.Het arbeiderspersoneel heeft recht op een jaarlijks uit te betalen anciënniteitspremie : - 123,95 EUR tussen 3 en minder dan 6 jaar dienst; - 247,89 EUR tussen 6 en minder dan 9 jaar dienst; - 371,84 EUR vanaf 9 jaar dienst.

De anciënniteit wordt verworven op het niveau van het bedrijf en/of van de groep en moet niet ononderbroken zijn. De anciënniteit wordt berekend in functie van de contractduur van de individuele arbeidsovereenkomsten, zonder onderscheid tussen voltijdse of deeltijdse prestaties en wordt berekend op datum van 1 augustus van elk kalenderjaar.

De premie is betaalbaar samen met het loon voor augustus.

Art. 8.Voor de prestaties tijdens wettelijke feestdagen wordt er vanaf 1 april 2001 een premie toegekend van 17,35 EUR per feestdag aan het personeel met één jaar ononderbroken dienst in de onderneming of in de groep.

Deze premie geldt voor al het personeel ongeacht het soort contract of de prestatieduur vermeld in de individuele arbeidsovereenkomst.

Deze premie wordt betaald pro rata de effectieve prestaties op basis van 1/10e per volledig uur. HOOFDSTUK IV. - Koppeling van de lonen aan het indexcijfer der consumptieprijzen

Art. 9.§ 1. De minimumlonen die bepaald zijn bij hoofdstuk II, alsook de werkelijk betaalde lonen en wedden aan de werklieden en bedienden die in deze collectieve arbeidsovereenkomst worden bedoeld, zijn gekoppeld aan het indexcijfer der consumptieprijzen maandelijks vastgesteld door het Ministerie van Economische Zaken en bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad ; zij schommelen overeenkomstig dit hoofdstuk en de in voege zijnde wettelijke bepalingen. § 2. Zij staan tegenover het referentie-indexcijfer 106,70. § 3. Dit referentie-indexcijfer 106,70 vormt de spil van de stabilisatieschijf 104,61 tot 108,83. De minimumlonen alsook de werkelijk betaalde lonen en wedden van de werklieden en bedienden, zoals bepaald in § 1 van dit artikel, schommelen met 2 pct. volgens de hierna vermelde stabilisatieschijven wanneer het maandelijks indexcijfer der consumptieprijzen de grens van een stabilisatieschijf overschrijdt. Deze grens wordt de spil van een nieuwe stabilisatieschijf.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld § 4. De duizendsten van de cijfers bedoeld in § 3 van dit artikel worden afgerond tot het onmiddellijk hogere honderste of verwaarloosd, naargelang het duizendste de waarde 5 al dan niet bereikt. § 5. Bij de berekening van de aanpassingen van de uurlonen, bedoeld in artikel 3, wordt er rekening gehouden met vijf cijfers na de komma.

Het vijfde cijfer na de komma wordt afgerond naar de hogere eenheid wanneer het 5 of meer bedraagt, en verwaarloosd indien dit niet het geval is. § 6. Bij de berekening van de aanpassingen van de maandlonen ingevolge de koppeling aan de consumptieprijzen, bedoeld in artikel 6, wordt er rekening gehouden met drie cijfers na de komma. Het derde cijfer na de komma wordt afgerond naar de hogere eenheid wanneer het 5 of meer bedraagt, en verwaarloosd indien dit niet het geval is. § 7. Als overgangsmaatregel zal gedurende de periode van 1 april 2001 tot 31 december 2001 de indexering gebeuren op basis van de lonen in Belgische franken volgens de bepalingen voorzien in hoofdstuk III, Koppeling van de lonen aan het indexcijfer der consumptieprijzen, van de collectieve arbeidsovereenkomst van 8 april 1999, gesloten in het Paritair Subcomité voor de exploitatie van bioscoopzalen tot vaststelling van de arbeids- en loonvoorwaarden van sommige werknemers, geregistreerd onder het nr. 50958/CO/303.03.

Art. 10.De verhogingen en verminderingen van de lonen die zijn voorzien in hoofdstuk II, ingevolge de schommelingen van het indexcijfer van de consumptieprijzen, treden in werking de eerste dag van de maand die volgt op deze waarvan het indexcijfer van de consumptieprijzen overtreft. Bij gelijktijdige conventionele verhoging der lonen wordt de indexatie toegepast na deze verhoging met inbegrip van de afrondingsregels. HOOFDSTUK V. - Arbeidsduur

Art. 11.De wekelijkse arbeidsduur bedraagt 38 uren.

Art. 12.De grens van de arbeidsduur vastgesteld op 38 uren kan overschreden worden, op voorwaarde dat de wekelijkse arbeidsduur, berekend over een periode van ten hoogste 4 maanden, het gemiddelde van 38 uur niet overschrijdt.

Art. 13.De dagelijkse grens van de arbeidsduur mag overschreden worden op voorwaarde dat de arbeidsduur niet meer dan 11 uur bedraagt (artikel 27, eerste lid, van de arbeidswet van 16 maart 1971).

Art. 14.De wekelijkse arbeidsduur grens van de arbeidsduur mag overschreden worden op voorwaarde dat de wekelijkse arbeidsduur : - niet meer dan 50 uur bedraagt (artikel 27, tweede lid, van de arbeidswet van 16 maart 1971); - over een periode van ten hoogste 4 maanden gemiddeld niet meer dan 38 uur bedraagt.

Art. 15.In de loop van de periode van 4 maanden mag op geen enkel ogenblik de totale duur van de verrichte arbeid de toegelaten gemiddelde duur van 38 uur, vermenigvuldigd met het aantal weken of delen van een week die reeds in die periode van 4 maanden verlopen zijn, overschreden worden met meer dan 65 uren (artikels 26bis, § 1, laatste lid, van de arbeidswet van 16 maart 1971).

Art. 16.Bij overschrijding van de grenzen van de normale arbeidsduur in toepassing van bovenstaande reglementering, is er geen overloon verschuldigd (artikel 29, § 2, tweede lid, van de arbeidswet van 16 maart 1971). HOOFDSTUK VI. - Overgangsbepalingen

Art. 17.Vanaf het ogenblik dat deze collectieve arbeidsovereenkomst in werking treedt tot 31 december 2001 worden de artikels die bedragen (EUR) bevatten vervangen door de overeenkomstige artikelen in bijlage 1 (bedragen uitgedrukt in BEF). HOOFDSTUK VII. - Slotbepalingen

Art. 18.Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 8 april 1999, gesloten in het Paritair Subcomité voor de exploitatie van bioscoopzalen tot vaststelling van de arbeids- en loonvoorwaarden van sommige werknemers, geregistreerd onder het nr. 50958/CO/303.03, behalve hoofdstuk III, Koppeling van de lonen aan het indexcijfer der consumptieprijzen, die blijft van toepassing tot 31 december 2001 inbegrepen.

Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 april 2001.

Zij wordt gesloten voor onbepaalde tijd.

Zij kan op verzoek van de meest gerede ondertekenende partij worden opgezegd met een opzeggingstermijn van drie maanden. Deze opzegging moet per aangetekende brief worden gericht aan de voorzitter van de het Paritair Subcomité voor de exploitatie van bioscoopzalen en aan de ondertekenende organisaties.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 2 juli 2003.

De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX

Bijlage bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 14 juni 2001 betreffende de arbeids- en loonvoorwaarden van sommige werknemers

Art. 3.§ 1. De conventionele minimumuurlonen en de werkelijk uitbetaalde uurlonen worden als volgt verhoogd : - vanaf 1 juli 2001 : + 6 BEF - vanaf 1 januari 2002 : + 4 BEF - vanaf 1 september 2002 : + 4 BEF § 2. Bovendien, zal een verhoging van 2 BEF op het laagste conventioneel uurloon toegepast worden vanaf 1 juli 2001. § 3. De minimum uurlonen worden op 1 juli 2001 als volgt bepaald en dit voor een wekelijkse arbeidsduur van 38 uur (met inbegrip van de verhoging van 6 BEF op alle uurlonen en van de verhoging van 2 BEF op het laagste conventioneel loon op 1 juli 2001) : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Art. 6.§ 1. De minimummaandlonen en de werkelijk uitbetaalde maandlonen worden als volgt verhoogd : - vanaf 1 juli 2001 : + 988 BEF - vanaf 1 januari 2002 : + 659 BEF - vanaf 1 september 2002 : + 659 BEF § 2. De minimummaandlonen van de bedienden worden op 1 juli 2001 als volgt bepaald en dit voor een wekelijkse arbeidsduur van 38 uren (met inbegrip van de verhoging van 988 BEF op 1 juli 2001) : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Art. 7.Het arbeiderspersoneel heeft recht op een jaarlijks uit te betalen anciënniteitspremie : - 5 000 BEF tussen 3 en minder dan 6 jaar dienst; - 10 000 BEF tussen 6 en minder dan 9 jaar dienst; - 15 000 BEF vanaf 9 jaar dienst.

De anciënniteit wordt verworven op het niveau van het bedrijf en/of van de groep en moet niet ononderbroken zijn.

De anciënniteit wordt berekend in functie van de contractduur van de individuele arbeidsovereenkomsten, zonder onderscheid tussen voltijdse of deeltijdse prestaties en wordt berekend op datum van 1 augustus van elk kalenderjaar.

De premie is betaalbaar samen met het loon voor augustus.

Art. 8.Voor de prestaties tijdens wettelijke feestdagen wordt er vanaf 1 april 2001 een premie toegekend van 700 BEF per feestdag aan het personeel met één jaar ononderbroken dienst in de onderneming of in de groep.

Deze premie geldt voor al het personeel ongeacht het soort contract of de prestatieduur vermeld in de individuele arbeidsovereenkomst.

Deze premie wordt betaald pro rata de effectieve prestaties op basis van 1/10e per volledig uur.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 2 juli 2003.

De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX

^