Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 02 februari 2017
gepubliceerd op 08 maart 2017

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 december 2014, gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, tot wijziging en coördinatie van de statuten van het "Fonds voor vakopleiding in de bouwnijverheid"

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2016206421
pub.
08/03/2017
prom.
02/02/2017
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

2 FEBRUARI 2017. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 december 2014, gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, tot wijziging en coördinatie van de statuten van het "Fonds voor vakopleiding in de bouwnijverheid" (1)


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het bouwbedrijf;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 4 december 2014, gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, tot wijziging en coördinatie van de statuten van het "Fonds voor vakopleiding in de bouwnijverheid".

Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 2 februari 2017.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, K. PEETERS _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor het bouwbedrijf Collectieve arbeidsovereenkomst van 4 december 2014 Wijziging en coördinatie van de statuten van het "Fonds voor vakopleiding in de bouwnijverheid" (Overeenkomst geregistreerd op 12 mei 2016 onder het nummer 132882/CO/124)

Artikel 1.De statuten van het fonds voor bestaanszekerheid, "Fonds voor vakopleiding in de bouwnijverheid" genaamd, opgericht bij beslissing van 1 juli 1965 van het Nationaal Paritair Comité voor het bouwbedrijf, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 3 september 1965, zoals gewijzigd bij latere algemeen verbindend verklaarde beslissingen en collectieve arbeidsovereenkomsten, worden gewijzigd en gecoördineerd zoals opgenomen in de bijlage tot deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Art. 2.De als bijlage opgenomen statuten treden in werking op 1 januari 2015.

Art. 3.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten voor onbepaalde duur en kan slechts opgezegd warden volgens de modaliteiten voorzien bij de initiële beslissing tot oprichting van het fonds voor bestaanszekerheid.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 2 februari 2017.

De Minister van Werk, K. PEETERS

Bijlage aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 december 2014, gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, tot wijziging en coördinatie van de statuten van het "Fonds voor vakopleiding in de bouwnijverheid" HOOFDSTUK I. - Benaming en zetel

Artikel 1.§ 1. In de bouwnijverheid wordt een fonds voor bestaanszekerheid opgericht, genaamd "Fonds voor vakopleiding in de bouwnijverheid - fvb-ffc Constructiv", afgekort " fvb-ffc Constructiv", hierna genoemd "het fonds voor bestaanszekerheid". § 2. Zij vervangt de vroegere benaming "Fonds voor vakopleiding in de bouwnijverheid" (afgekort : FVB).

Art. 2.De zetel van het fonds voor bestaanszekerheid is gevestigd te 1000 Brussel, Koningsstraat 132 bus 5. HOOFDSTUK II. - Doel waarvoor het fonds voor bestaanszekerheid wordt ingesteld

Art. 3.§ 1. Het in artikel 1 beoogde fonds voor bestaanszekerheid heeft tot doel de vorming, opleiding, aanpassing, bij- en omscholing ten gunste van de werknemers en potentiële werknemers van de bouwnijverheid planmatig en doelmatig op te volgen, te bevorderen en te helpen verwezenlijken alsook de bouwberoepen te promoten.

Het fonds voor bestaanszekerheid kan daartoe alle nuttige daden stellen en initiatieven nemen die rechtstreeks of onrechtstreeks geheel of gedeeltelijk in verband staan met het doel en de ontwikkeling of de verwezenlijking ervan kunnen vergemakkelijken.

Zijn opdrachten bestaan er onder andere in : 1° deel te nemen aan het ondersteunen van acties naar toekomstige en actieve bouwvakkers die leiden tot (duurzame) tewerkstelling in de bouwsector;2° bijscholingsactiviteiten binnen de bouwnijverheid te stimuleren en ondersteunen;3° hertewerkstellingsacties van ontslagen bouwvakarbeiders (outplacement) te coördineren;4° deel te nemen aan het ondersteunen van acties naar bouwbedrijven toe. § 2. Conform het sectoraal kader voorzien door de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 2009, maakt het fonds voor bestaanszekerheid alle of een deel van de in artikel 3, § 1 beoogde doelstellingen over aan de regionale oriëntatiegroepen. HOOFDSTUK III. - Begunstigden, aard en toekenningsmodaliteiten van de toegekende voordelen

Art. 4.De onder artikel 3 beoogde voordelen zijn van toepassing op de werkgevers die ressorteren onder het Paritair Comité voor het bouwbedrijf en de werknemers die zij tewerkstellen. Bijzondere collectieve arbeidsovereenkomsten, algemeen verbindend verklaard bij koninklijke besluiten, bepalen personen die er kunnen van genieten, de aard van de voordelen en de modaliteiten van toekenning en uitkering.

Art. 5.§ 1. De raad van bestuur van het fonds voor bestaanszekerheid wordt belast met de uitvoering, de interpretatie en de toepassing van de in de artikel 4 beoogde collectieve arbeidsovereenkomsten. § 2. Het Paritair Comité van het bouwbedrijf kan bij collectieve arbeidsovereenkomst (een deel van) de administratieve organisatie van de taken beoogd onder artikel 3 toevertrouwen aan instellingen die uitdrukkelijk daartoe aangeduid werden.

Het doel en de omvang van dit mandaat worden uitsluitend vastgelegd volgens de modaliteiten en voorwaarden bepaald in onderlinge overeenstemming tussen de voornoemde instellingen en de raad van bestuur van het fonds voor bestaanszekerheid. HOOFDSTUK IV. - Financiering

Art. 6.§ 1. De werkgevers, die conform het koninklijk besluit van 4 maart 1975 houdende oprichting, benaming en bevoegdheid van het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, zoals het later werd gewijzigd, onder het Paritair Comité voor het bouwbedrijf ressorteren, zijn ertoe gehouden voor de werklieden die ze tewerkstellen, de bijdragen te betalen die zijn vastgesteld voor de categorie waarin ze zijn gerangschikt, volgens de aard van hun activiteit en het aantal tewerkgestelde werklieden. § 2. Overeenkomstig artikel 12 van de wet van 24 juli 1987Relevante gevonden documenten type wet prom. 24/07/1987 pub. 13/02/2007 numac 2007000038 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers. - Duitse vertaling sluiten betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers, zijn de erkende uitzendkantoren die uitzendkrachten ter beschikking stellen van bouwbedrijven ertoe gehouden voor de arbeiders die zij ter beschikking stellen, de bijdragen te betalen die geldig zijn voor die bouwbedrijven, overeenkomstig de regel vastgesteld onder § 1.

Art. 7.Het is deze werkgevers niet toegestaan de nietigheid van de arbeidsovereenkomst in te roepen om de toepassing van artikel 6 te omzeilen, meer bepaald wanneer deze nietigheid is ontstaan omdat ze, zelfs onvrijwillig, de wetten en besluiten betreffende de arbeidspolitie en -reglementering hebben overtreden.

Art. 8.Het fonds voor bestaanszekerheid geniet financieringen voorzien conform de statuten van het FBZ Bouw.

Art. 9.Het fonds voor bestaanszekerheid kan evenzeer voor de verwezenlijking van zijn doelstelling verleende subsidies en giften aanvaarden. HOOFDSTUK V. - Bedrag en inning van de bijdragen

Art. 10.Het bedrag van de bijdragen die de bij artikel 6 beoogde werkgevers aan het fonds voor bestaanszekerheid verschuldigd zijn, wordt vastgesteld bij afzonderlijke, bij koninklijk besluit algemeen verbindend verklaarde collectieve arbeidsovereenkomsten.

Art. 11.Voor de inning en de invordering van de bijdragen, bedoeld in artikel 10, staat de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid in, volgens de regels eigen aan de instelling.

Art. 12.De door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid geïnde bijdragen, bedoeld in artikel 6, worden berekend op basis van de bezoldiging van de werklieden waarmee rekening wordt gehouden bij de berekening van de bijdrage die bestemd is voor de samenstelling van het vakantiegeld van de werklieden conform de wetten in verband met de jaarlijkse vakantie van de loontrekkenden. HOOFDSTUK VI. - Wijze van benoeming en bevoegdheden van de beheerders

Art. 13.§ 1. Het fonds voor bestaanszekerheid wordt bestuurd door een raad van bestuur die is samengesteld uit tweeëntwintig leden die door de leden van het Paritair Comité voor het bouwbedrijf worden aangeduid.

Deze leden warden voor de helft aangeduid door de organisaties die de werkgevers vertegenwoordigen en voor de andere helft door de organisaties die de werknemers vertegenwoordigen : 1° elf vertegenwoordigers van de werkgeversorganisaties waarvan : a) acht aangeduid door de Nationale Confederatie van het Bouwbedrijf vzw;b) twee aangeduid door Bouwunie;c) één aangeduid door Fema;2° elf vertegenwoordigers van de werknemersorganisaties waarvan : a) vijf aangeduid door ACV Bouw - Industrie en Energie;b) vijf aangeduid door ABVV - Algemene Centrale;c) één aangeduid door de Algemene Centrale van Liberale Vakbonden van België. De raad van bestuur kan eender welke derde persoon uitnodigen tot het bijwonen van de raad van bestuur, met dien verstande dat de organisatie die één mandaat heeft, zij een plaatsvervanger kan aanduiden. § 2. Het mandaat van bestuurder heeft een duurtijd van drie jaar en is hernieuwbaar. Dit mandaat is onbezoldigd. § 3. De raad van bestuur maakt een huishoudelijk reglement op dat moet goedgekeurd worden volgens de regels bepaald in artikel 15.

Art. 14.§ 1. Het Paritair Comité voor het bouwbedrijf stelt om de drie jaar de voorzitter van het fonds voor bestaanszekerheid aan, waarbij de gekozen persoon deel uitmaakt van de raad van bestuur. Het voorzitterschap wordt beurtelings waargenomen door de werkgevers- en werknemersorganisaties. § 2. Het Paritair Comité voor het bouwbedrijf duidt eveneens om de drie jaar twee ondervoorzitters aan onder de leden van de raad van bestuur, de ene op voorstel van de groep van de werknemers en de andere op voorstel van de groep van de werkgevers. Wanneer de voorzitter verhinderd is, nemen de twee ondervoorzitters beurtelings zijn ambt waar.

Art. 15.§ 1. De raad van bestuur vergadert in regel één keer per maand op uitnodiging van de voorzitter, die er tevens toe gehouden is de raad van bestuur samen te roepen op verzoek van één van zijn leden. § 2. De uitnodigingen worden aan de raad van bestuur verstuurd per post of per electronische weg ten laatste acht dagen vóór de vergaderdatum. § 3. Behoudens overmacht kan de raad van bestuur slechts geldig beraadslagen wanneer, naast de voorzitter, ten minste twee leden van de groep der werkgevers en ten minste twee leden van de groep der werknemers aanwezig zijn. § 4. De beslissingen warden met éénparigheid van stemmen genomen.

Art. 16.§ 1. De raad van bestuur is belast met de uitvoering van de richtlijnen van het Paritair Comité voor het bouwbedrijf en is verantwoordelijk tegenover deze laatste, waaraan een jaarverslag moet warden voorgelegd ten laatste zes maanden na het einde van het boekjaar. § 2. Hij beschikt over de ruimste bevoegdheden in verband met het beheer en het bestuur van het fonds voor bestaanszekerheid en de verwezenlijking van zijn doel. § 3. Onder zijn bevoegdheid vallen alle handelingen die niet uitdrukkelijk door de wet of door deze statuten aan het Paritair Comité voor het bouwbedrijf zijn voorbehouden.

Art. 17.§ 1. De raad van bestuur benoemt een directeur-generaal belast met het dagelijks beheer van het fonds voor bestaanszekerheid.

Het dagelijks beheer is bepaald in het huishoudelijk reglement voorzien in artikel 13, § 3. § 2. Hij mag eveneens alle speciale volmachten toevertrouwen aan iedere door hem gekozen gevolmachtigde(n).

Art. 18.De bestuurders gaan geen enkele persoonlijke verplichting aan met betrekking tot de verbintenissen van het fonds voor bestaanszekerheid, daar hun aansprakelijkheid beperkt is tot de uitoefening van het ontvangen mandaat.

Art. 19.§ 1. De voorzitter leidt het debat, roept de leden samen, legt de notulen ter goedkeuring voor en zorgt voor de goede werking van het fonds voor bestaanszekerheid. § 2. De goedgekeurde notulen van de vergaderingen worden bewaard op de zetel van het fonds voor bestaanszekerheid en kunnen door alle bestuurders geraadpleegd warden.

Art. 20.Behoudens in geval van een door de raad van bestuur gegeven bijzondere volmacht worden de handelingen die het fonds voor bestaanszekerheid verbinden, met uitzondering van die van dagelijks of gewoon bestuur, ondertekend door de voorzitter en door een lid van de raad van bestuur van elke groep waarvan sprake in artikel 13, § 1.

Art. 21.De rechtsvorderingen als eisende dan wel verwerende partij worden ingesteld op aanvraag van de voorzitter. HOOFDSTUK VII. - Controle

Art. 22.§ 1. Het boekjaar vangt aan op 1 januari en wordt afgesloten op 31 december. § 2. Elk jaar keurt de raad van bestuur de begroting voor het volgend boekjaar goed, evenals de jaarrekening van het afgelopen boekjaar.

Art. 23.§ 1. Er wordt op het beheer van het fonds voor bestaanszekerheid een controle uitgevoerd door vier commissarissen die worden aangeduid door de representatieve organisaties die in de raad van bestuur zetelen. § 2. De controle-opdrachten gebeuren volgens de regels die zijn vastgelegd in het huishoudelijk reglement voorzien in artikel 13, § 3.

Art. 24.Er wordt een verslag opgemaakt met de vaststellingen van de commissarissen. Dit verslag wordt geïntegreerd in het jaarverslag van de interne audit dat voorgesteld wordt aan de raad van bestuur.

Art. 25.§ 1. Bij het verstrijken van een boekjaar worden de jaarrekening alsook het jaarverslag van de interne auditor overgemaakt aan een door het Paritair Comité voor het bouwbedrijf aangeduide bedrijfsrevisor. § 2. De revisor gaat over tot de nazicht van de documenten die hem werden overgemaakt. § 3. Hij beschikt daarvoor over een onbeperkt recht van toezicht op en onderzoek van alle boekhoudkundige verrichtingen van het fonds voor bestaanszekerheid, doch hij mag zich nooit met het bestuur ervan inlaten. § 4. Hij kan ter plaatse inzage nemen in de boeken, de briefwisseling, de notulen en om het even welk geschrift van het fonds voor bestaanszekerheid.

Art. 26.§ 1. Wanneer zijn opdracht is volbracht, brengt de revisor verslag uit aan de raad van bestuur van het fonds voor bestaanszekerheid. § 2. Een kopie van dit verslag wordt door het fonds voor bestaanszekerheid overgemaakt aan het Paritair Comité voor het bouwbedrijf. HOOFDSTUK VIII Wijze van ontbinding, vereffening en aanwending van het vermogen

Art. 27.Elke wijziging aan deze statuten kan slechts het onderwerp uitmaken van een beraadslaging indien zij uitdrukkelijk aangekondigd werd op de agenda van de uitnodiging voor de vergadering van het Paritair Comité voor het bouwbedrijf.

Art. 28.In geval van vrijwillige ontbinding van het fonds voor bestaanszekerheid, zal het paritair comité dat deze ontbinding zal beslist hebben, zo nodig vereffenaars benoemen, hun bevoegdheden vaststellen en beslissen over de bestemming van de goederen en de waarden van het fonds voor bestaanszekerheid, na vereffening van de schulden, en aan deze goederen en waarden een bestemming geven welke zoveel mogelijk het doel benadert met het oog waarop het ontbonden fonds voor bestaanszekerheid werd opgericht.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 2 februari 2017.

De Minister van Werk, K. PEETERS

^