gepubliceerd op 20 maart 2006
Koninklijk besluit dat de afschaffing van overweg nr. 48 op de spoorlijn 34 Hasselt-Luik te Diepenbeek machtigt mits het aanleggen van een voetweg richting Bilzen en de onmiddellijke inbezitneming van de percelen nodig voor de afschaffing van de overweg en voor de plaatsing van grachtsleuven van algemeen nut verklaart
2 FEBRUARI 2006. - Koninklijk besluit dat de afschaffing van overweg nr. 48 op de spoorlijn 34 Hasselt-Luik te Diepenbeek machtigt mits het aanleggen van een voetweg richting Bilzen en de onmiddellijke inbezitneming van de percelen nodig voor de afschaffing van de overweg en voor de plaatsing van grachtsleuven van algemeen nut verklaart
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 12 april 1835 betreffende de tolgelden en politiereglementen op de spoorwegen, inzonderheid op artikel 2;
Gelet op de wet van 26 juli 1962, gewijzigd bij de wet van 6 april 2000, betreffende de rechtspleging bij hoogdringende omstandigheden inzake onteigening ten algemenen nutte;
Gelet op de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, inzonderheid op artikel 10, § 2, 2°;
Gelet op het koninklijk besluit van 14 juni 2004 tot hervorming van de beheersstructuren van de spoorweginfrastructuur, inzonderheid op artikel 4;
Overwegende dat de afschaffing van overwegen, meer bepaald op reizigerslijnen, de veiligheid van het wegverkeer en het spoorverkeer bevordert;
Overwegende dat overwegen bovendien potentiële hindernissen vormen voor de spoorwegexploitatie en hun afschaffing het vlotte verloop van de uitbating van de spoorlijnen ten goede komt;
Overwegende de strategie 2005-2007 met betrekking tot de beveiliging van de overwegen meer bepaald het actiepunt dat prioritair dient gestreefd naar de afschaffing van overwegen van derde categorie, die op reizigerslijnen gelegen zijn;
Overwegende dat overweg nr. 48 op de spoorlijn 34 aldus deel uitmaakt van de bij voorrang af te schaffen overwegen;
Overwegende dat de gemeente Diepenbeek akkoord gaat met de afschaffing van de overweg nr. 48 mits de aanleg door Infrabel van een voetweg langs het spoor in de richting van Bilzen, ter verzekering van de blijvende bereikbaarheid van alle omliggende grondpercelen;
Overwegende bovendien het belang van een goede afwatering van de spoorwegbedding en de gelegenheid geboden door de te verwezenlijken werken tezelfdertijd in de omgeving van overweg nr. 48 grachtsleuven aan te leggen;
Overwegende het plan nr. 33-34-44.031/1-1 dat de hiertoe vereiste werken beschrijft;
Overwegende dat de inbezitneming van de percelen, aangeduid op het plan nr. D5.20.49a en gelegen op het grondgebied van de gemeenten Diepenbeek en Bilzen nodig is voor het uitvoeren van de hierboven beschreven werken;
Overwegende de resultaten van het openbaar onderzoek waaraan voornoemde plannen onderworpen werden;
Overwegende dat het genoemde strategisch plan 2005-2007 inzake de beveiliging van de overwegen en de hierin vooropgestelde uitvoeringskalender de afschaffing van de overweg nr. 48 een dringend karakter geeft;
Overwegende dat derhalve de onmiddellijke inbezitneming van de bedoelde percelen ten algemene nutte onontbeerlijk is;
Op de voordracht van Onze Minister van Mobiliteit, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Infrabel is gemachtigd tot de afschaffing van overweg nr. 48 op de spoorlijn 34 te Diepenbeek mits het aanleggen van een voetweg richting Bilzen zoals aangegeven op het werkplan nr. 33-34-44.031/1-1, gevoegd bij dit besluit.
Art. 2.Het algemeen nut vordert voor de uitvoering van de werken ter afschaffing van de overweg nr. 48 op de spoorlijn 34 en de aanleg van grachtsleuven aldaar de onmiddellijke inbezitneming van de percelen opgenomen in het plan nr. D5.20.49a, gevoegd bij dit besluit.
Art. 3.Bij gebrek aan afstand in der minne, worden de voor de werken benodigde en op voormelde plan aangewezen percelen ingenomen en bezet overeenkomstig de wet van 26 juli 1962, gewijzigd bij de wet van 6 april 2000, betreffende de rechtspleging bij hoogdringende omstandigheden inzake onteigening ten algemenen nutte.
Art. 4.Onze Minister van Mobiliteit is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 2 februari 2006.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Mobiliteit, R. LANDUYT Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld