1 OKTOBER 2013. - Koninklijk besluit tot vaststelling voor het jaar 2013 van de verhoging van het bedrag van de alternatieve financiering met het oog op de financiering van de kostprijs van de werkbonus

FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de programmawet van 2 januari 2001, artikel 66, § 1, negende lid, en § 2, 10°, ingevoegd bij de wet van 27 december 2004;

Gelet op het advies van het Beheerscomité van de sociale zekerheid gegeven op 8 februari 2013;

Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 26 februari 2013 en op 25 juli 2013;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting d.d. 4 september 2013;

Op de voordracht van de Minister van Sociale Zaken en de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Het bedrag, bedoeld in artikel 66, § 1, negende lid, van de programmawet van 2 januari 2001, van de verhoging van het bedrag van de alternatieve financiering met het oog op de financiering van de kostprijs van de werkbonus bedraagt 251.167 duizend EUR voor het jaar 2013.

Art. 2.Het bedrag wordt gestort aan de R.S.Z.-globaal beheer.

Art. 3.De minister bevoegd voor sociale zaken en de minister bevoegd voor werk zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 1 oktober 2013.

FILIP Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen, Mevr. L. ONKELINX De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK