Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 01 oktober 2009
gepubliceerd op 03 november 2009

Koninklijk besluit dat de bepalingen van de wet van 10 februari 2003 tot regeling van de overdracht van pensioenrechten tussen Belgische pensioenregelingen en die van instellingen van internationaal publiek recht, toepasselijk maakt op de Gecoördineerde Organisaties

bron
federale overheidsdienst sociale zekerheid
numac
2009022497
pub.
03/11/2009
prom.
01/10/2009
ELI
eli/besluit/2009/10/01/2009022497/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

1 OKTOBER 2009. - Koninklijk besluit dat de bepalingen van de wet van 10 februari 2003 tot regeling van de overdracht van pensioenrechten tussen Belgische pensioenregelingen en die van instellingen van internationaal publiek recht, toepasselijk maakt op de Gecoördineerde Organisaties


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 10 februari 2003 tot regeling van de overdracht van pensioenrechten tussen Belgische pensioenregelingen en die van instellingen van internationaal publiek recht, inzonderheid op artikel 3, § 2;

Gelet op het advies van het Beheerscomité van de Rijksdienst voor Pensioenen, gegeven op 20 februari 2006;

Gelet op het advies van de Beheerraad van het Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen, gegeven op 8 maart 2006;

Gelet op het advies van het Beheerscomité van de Dienst voor Overzeese Sociale Zekerheid, gegeven op 29 maart 2006;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën van 23 oktober 2008;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Staatssecretaris voor Begroting van 6 maart 2009;

Gelet op het protocol nr. 165/8 van 18 mei 2009 van het Gemeenschappelijk comité voor alle overheidsdiensten;

Gelet op het advies nr. 52 van het Comité Overheidsbedrijven van 25 mei 2009;

Gelet op het protocol N-291 van het Onderhandelingscomité van het militair personeel van de krijgsmacht van 23 juni 2009;

Gelet op het advies 47.007/2/V van de Raad van State, gegeven op 4 augustus 2009, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Overwegende dat de Gecoördineerde Organisaties, in een brief van de Gemeenschappelijke Afdeling van Pensioenbeheer van 17 september 2003, hebben gevraagd om de bepalingen van voormelde wet van 10 februari 2003 op hen toepasselijk te maken;

Op de voordracht van Onze Minister van Pensioenen en van Onze Minister van Middenstand en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit dient te worden verstaan : onder « de wet » : de wet van 10 februari 2003 tot regeling van de overdracht van pensioenrechten tussen de Belgische pensioenregelingen en die van instellingen van internationaal publiek recht; onder « de Gecoördineerde Organisaties » : de Europese Ruimtevaartorganisatie (ESA); het Europees Centrum voor Weersverwachtingen op Middellange Termijn (ECMWF); de Raad van Europa; de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO); de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie (NAVO);

De West-Europese Unie (WEU); onder « ambtenaar » : de ambtenaar in de zin van artikel 1, § 1 van de pensioenregeling van de Gecoördineerde Organisaties, ingesteld door het aannemen van het 94e verslag van het Coördinatiecomité van begrotingsexperten van de regeringen en gewijzigd door het 132e verslag van het Coördinatiecomité voor de bezoldigingen; de ambtenaar in de zin van artikel 1 van de nieuwe pensioenregeling ingesteld door de OESO en aangenomen door de Raad van Europa; de ambtenaar in de zin van artikel 1 van de pensioenregeling met vaste prestaties op basis van kapitalisatie, ingesteld door het ECMWF; - de actieve aangesloten ambtenaar in de zin van artikel 4.1 van de pensioenregeling met vaste bijdragen ingesteld door de NAVO; onder « de Organisatie » : de Gecoördineerde Organisatie waarvan de ambtenaar afhangt op het ogenblik van het indienen van de aanvraag tot overdracht; onder « de Dienst » : de Dienst in de zin van artikel 2, 5° van de wet.

Art. 2.De wet van 10 februari 2003 tot regeling van de overdracht van pensioenrechten tussen de Belgische pensioenregelingen en die van instellingen van internationaal publiek recht is toepasselijk op de Gecoördineerde Organisaties overeenkomstig de in dit besluit bepaalde bijzondere nadere regels.

Art. 3.Wanneer zij wordt overgezonden aan de Dienst, dient de in artikel 4 van de wet bepaalde aanvraag tot overdracht vergezeld te zijn van een document dat het akkoord van de Organisatie bevat en dat de datum van indiensttreding van de ambtenaar alsmede de datum waarop de bevestiging van zijn aanwerving hem betekend werd, aangeeft.

Art. 4.De in artikel 4 van de wet voorgeschreven aanvraag tot overdracht moet bij de Dienst inkomen binnen een termijn van zes maanden na kennisgeving van de bevestiging van de aanwerving na afloop van de proeftijd.

Art. 5.Voor de ambtenaren die, op de datum van de inwerkingtreding van dit besluit, in dienst zijn bij een Gecoördineerde Organisatie en voor wie de bevestiging van de aanwerving na afloop van de proeftijd reeds plaats had voor deze datum, dient de in artikel 4 van de wet bepaalde aanvraag tot overdracht bij de Dienst toe te komen uiterlijk de laatste dag van de zesde maand volgend op die waarin dit besluit in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt.

Art. 6.De rechtverkrijgenden van een in artikel 4 of 5 bedoelde ambtenaar die overleden is voor het verstrijken van de in die artikelen bepaalde termijn zonder de in artikel 4 van de wet bepaalde aanvraag te hebben ingediend, kunnen het recht waarover de ambtenaar beschikte uitoefenen. De aanvraag tot overdracht moet bij de Dienst inkomen binnen dezelfde termijnen als die voorgeschreven in de artikelen 4 en 5.

Art. 7.De Dienst verwerpt elke aanvraag die bij hem toekomt na het verstrijken van de in de artikelen 4 tot 6 bepaalde termijnen.

Art. 8.Dit besluit treedt in werking de eerste dag van de maand volgend op die waarin het in het Belgisch Staatsblad zal zijn bekendgemaakt.

Art. 9.De Minister bevoegd voor Pensioenen en de Minister bevoegd voor Middenstand zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 1 oktober 2009.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Pensioenen en Grote Steden, M. DAERDEN De Minister van Middenstand, Mevr. S. LARUELLE

^