gepubliceerd op 18 maart 1999
Koninklijk besluit tot vaststelling van de personeelsformatie van het Ministerie van Financiën
1 MAART 1999. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de personeelsformatie van het Ministerie van Financiën
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op artikel 107, tweede lid, van de Grondwet;
Gelet op het advies van de inspecteur van financiën, gegeven op 24 juli 1998;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 8 december 1998;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Ambtenarenzaken, gegeven op 8 december 1998;
Gelet op het gemotiveerd advies van het Tussenoverlegcomité (departement Financiën) van 4 februari 1999;
Op de voordracht van Onze Minister van Begroting, van Onze Minister van Pensioenen en van Onze Minister van Financiën, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld TITEL VI. - Slotbepalingen
Art. 23.De verdeling per organieke afdeling van de betrekkingen vastgesteld in dit besluit, wordt door Ons vastgesteld.
Art. 24.Het koninklijk besluit van 6 juli 1997 tot vaststelling van de personeelsformatie van het Ministerie van Financiën, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 6 juli 1997, 21 januari 1998 en 28 april 1998 en 18 januari 1999, wordt opgeheven.
Art. 25.Dit besluit treedt in werking met ingang van 10 januari 1999.
Art. 26.Onze Minister van Begroting, Onze Minister van Pensioenen en Onze Minister van Financiën zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 1 maart 1999.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Begroting, H. VAN ROMPUY De Minister van Pensioenen, M. COLLA De Minister van Financiën, J.-J. VISEUR