1 APRIL 2007. - Koninklijk besluit tot vaststelling van het geldelijk statuut van de houders van de adjunct-mandaten bedoeld in artikel 102ter van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973

ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 102ter, ingevoegd bij de wet van 15 september 2006;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 15 december 2006;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Ambtenarenzaken van 6 maart 2007;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 26 maart 2007;

Gelet op het protocol nr. 2007/03 van 26 maart 2007 van het sectorcomité V-Binnenlandse Zaken;

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.De wedde van de houders van de adjunct-mandaten bedoeld in artikel 102ter van de wetten op de Raad van State, gecoordineerd op 12 januari 1973, ingevoegd bij de wet van 15 september 2006, wordt vastgesteld in de weddenschaal A41 zoals bepaald in de bijlage 3 van het koninklijk besluit van 4 augustus 2004 betreffende de loopbanen van niveau A van het rijkspersoneel.

Art. 2.Onze Minister van Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 1 april 2007.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, P. DEWAEL