Etaamb.openjustice.be
Huishoudelijk Règlement
gepubliceerd op 04 maart 2016

KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS Controlecommissie betreffende de verkiezingsuitgaven en de boekhouding van de politieke partijen De Controlecommissie betreffende de verkiezingsuitgaven en de boekhouding van de politieke partijen heeft op 9 De beide teksten vervangen de statuten en het huishoudelijk reglement die door de Controlecommissie(...)

bron
federale kamers
numac
2016018009
pub.
04/03/2016
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS Controlecommissie betreffende de verkiezingsuitgaven en de boekhouding van de politieke partijen De Controlecommissie betreffende de verkiezingsuitgaven en de boekhouding van de politieke partijen heeft op 9 december 2015 haar nieuwe statuten en nieuwe huishoudelijk reglement goedgekeurd (Stuk Kamer, nr. 54 1519/001 - eveneens te raadplegen op de website van de Kamer : www.dekamer.be).

De beide teksten vervangen de statuten en het huishoudelijk reglement die door de Controlecommissie werden goedgekeurd op 4 oktober 1994 en laatstelijk werden gewijzigd op respectievelijk 6 mei 1997 (Belgisch Staatsblad van 13 mei 1997) en 31 mei 2000 (Belgisch Staatsblad van 20 juni 2000).

De bijlage 1 bij het huishoudelijk reglement (model van financieel verslag van de politieke partijen en hun componenten) vervangen de bijlagen (modellen I en II) die door de Controlecommissie laatstelijk werden vastgesteld op 4 mei 2010 (Belgisch Staatsblad van 15 juli 2010 - Ed. 2.).

A. STATUTEN

Artikel 1.Voor de toepassing van deze statuten moet worden verstaan onder: 1° de wet: de wet van 4 juli 1989 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers, de financiering en de open boekhouding van de politieke partijen, zoals gewijzigd bij de wet van 6 januari 2014;2° de Kamer: de Kamer van volksvertegenwoordigers;3° de Commissie: de Controlecommissie betreffende de verkiezingsuitgaven en de boekhouding van de politieke partijen, zoals ingesteld bij artikel 1, 4°, van de wet;4° het lid/de leden: de als lid van de Commissie aangewezen parlementsleden.

Art. 2.De Controlecommissie is samengesteld uit: - de voorzitter van de Kamer; - zeventien leden van de Kamer die worden aangewezen op voordracht van de politieke fracties, volgens het beginsel van de evenredige vertegenwoordiging waarin het Kieswetboek voorziet; voor elke lijst van vaste leden worden plaatsvervangers benoemd, wier aantal gelijk is aan dat van de vaste leden vermeerderd met één lid; - vier deskundigen, van wie twee Nederlandstaligen en twee Franstaligen; tot welke taalgroep zij behoren, wordt bepaald door hun benoemingsakte in de plenaire vergadering van de Kamer.

Na elke algehele vernieuwing van de Kamer benoemt de Kamer de parlementsleden die lid zijn van de Commissie en de deskundigen.

Onmiddellijk na die benoemingen wordt de Commissie geïnstalleerd. Daar wordt melding van gemaakt in een proces-verbaal dat wordt ondertekend door de voorzitter van de Kamer, die er de Vergadering van in kennis stelt.

Art. 3.Alleen de aldus aangewezen parlementsleden en de deskundigen mogen de vergaderingen van de Commissie bijwonen.

Indien een vast lid afwezig is, wordt hij vervangen door een van de plaatsvervangers die tot dezelfde politieke fractie behoren. In voorkomend geval kan een vast lid worden vervangen door een ander lid van dezelfde fractie, op voorwaarde dat de fractievoorzitter de voorzitter van de Controlecommissie daarvan schriftelijk in kennis stelt vóór de aanvang van de commissievergadering.

Behoudens andersluidende beslissing kunnen de in de Commissie vertegenwoordigde politieke fracties worden bijgestaan door een technisch medewerker, die de vergaderingen van de Commissie bijwoont.

Art. 4.Het lid van de Commissie dat persoonlijk en rechtstreeks betrokken partij is, mag niet tegenwoordig zijn bij de beraadslaging die op hem betrekking hebben.

Art. 5.De vergaderingen worden geleid door de voorzitter van de Kamer, die geen stemrecht heeft. De commissieleden en de deskundigen hebben stemrecht. Evenwel kunnen uitsluitend de verkozen leden van de Commissie de bij artikel 15ter van de wet bedoelde procedure voor de Raad van State op gang brengen.

De Commissie benoemt uit haar midden een ondervoorzitter die behoort tot een andere taalgroep en politieke fractie dan die van de voorzitter.

Is de voorzitter verhinderd, dan wordt hij vervangen door de ondervoorzitter.

Bij het leiden van de werkzaamheden beschikt de voorzitter over de bevoegdheden die het Reglement van de Kamer aan de voorzitter van die Vergadering toekent.

Art. 6.De voorzitter roept de Commissie samen. De oproeping bevat een voorstel van agenda, dat ter goedkeuring aan de Commissie wordt voorgelegd.

De voorzitter roept de Commissie tevens binnen twee weken samen wanneer een derde van de leden van de Commissie daar schriftelijk om verzoekt en op voorwaarde dat de leden die het schriftelijk verzoek daartoe hebben ondertekend, tot ten minste drie verschillende politieke fracties behoren. Het verzoek bevat een voorstel van agenda.

Art. 7.De vergaderingen van de Commissie zijn openbaar, tenzij de Commissie anders beslist.

Art. 8.De Commissie oefent de bevoegdheden uit die haar bij de wet worden toegekend. 1° Inzake de beperking van en de controle op de verkiezingsuitgaven voor de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers: - ontvangt de Commissie de verslagen opgesteld door de voorzitters van de in artikel 94ter van het Kieswetboek bedoelde kieskringhoofdbureaus; - ontvangt de Commissie het in de artikelen 1, 4°, en 11bis van de wet bedoelde advies van het Rekenhof inzake de juistheid en de volledigheid van de verslagen van de voorzitters van de hoofdbureaus; - doet de Commissie, binnen honderdtachtig dagen na de verkiezingsdag, op tegenspraak en in openbare vergadering uitspraak over de juistheid en de volledigheid van de in artikel 94ter van het Kieswetboek bedoelde verslagen, er rekening mee houdend dat de Commissie in elk geval beschikt over negentig dagen na haar installatie om uitspraak te doen; - stelt de Commissie het eindverslag op als bedoeld in artikel 12, § 2, van de wet; - legt de Commissie, in voorkomend geval, één van de bij artikel 13, §§ 1 en 2, van de wet bepaalde sancties op aan de politieke partij die geen of te laat aangifte heeft gedaan van de verkiezingsuitgaven en de herkomst van de geldmiddelen die zij daaraan heeft besteed, of aan de partij die een onjuiste of onvolledige aangifte heeft ingediend.

Tevens legt de Commissie één van de bij artikel 13, §§ 3 en 4, bepaalde sancties op aan de politieke partij die het voor de verkiezingsuitgaven toegelaten maximumbedrag heeft overschreden, of die de regels inzake de toewijzing van de uitgaven aan haar kandidaten niet in acht heeft genomen, of nog die de bij artikel 5, § 1, van de wet opgelegde regels inzake verkiezingspropaganda heeft geschonden; - kan de Commissie tevens de procureur des Konings in kennis stellen van de in artikel 14, § 1, van de wet bedoelde inbreuken, binnen de bij § 3 van hetzelfde artikel bepaalde termijnen; - brengt de Commissie een met redenen omkleed advies uit over de klachten en de vervolgingen waarvan ze door de procureur des Konings in kennis is gesteld, overeenkomstig artikel 14, § 3, van de wet; - kan de Commissie een verkozen kandidaat één van de bij artikel 14/1, § 1, van de wet bepaalde sancties opleggen, op grond van in artikel 14, § 1, van de wet bedoelde inbreuken inzake verkiezingsuitgaven of -propaganda; - kan de Commissie beslissen de bij artikel 14, § 8, van de wet bepaalde geldboete op te leggen aan al wie een klacht heeft ingediend die ongegrond blijkt en waarvan vaststaat dat ze werd ingediend met het oogmerk te schaden. 2° Inzake de boekhouding van de politieke partijen: - ontvangt de Commissie elk jaar het door de voorzitter van de Kamer overgezonden financieel verslag over de jaarrekeningen van de politieke partijen en van hun componenten als bedoeld in de artikelen 23 en 24 van de wet, alsook het advies van het Rekenhof inzake de juistheid en de volledigheid van die verslagen; - formuleert de Commissie haar opmerkingen; als ze geen onregelmatigheden vaststelt, keurt ze de financiële verslagen goed binnen de in artikel 24 van de wet voorgeschreven termijnen; - legt de Commissie, in voorkomend geval, één van de in artikel 25 van de wet bepaalde sancties op aan de politieke partij die het financieel verslag niet binnen de voorgeschreven termijn heeft ingediend, aan de politieke partij waarvan ze het financieel verslag - met vermelding van haar opmerkingen - goedkeurt onder voorbehoud, of aan de politieke partij waarvan ze het verslag verwerpt; - bepaalt de Commissie gedurende welke periode de politieke partij haar dotatie verliest omdat haar financieel verslag werd verworpen. 3° Inzake de financiering van de politieke partijen: - ontvangt en onderzoekt de Commissie jaarlijks de overzichten van alle giften van 125 euro en meer, alsook die van alle sponsoring ten behoeve van de politieke partijen en hun componenten, lijsten, kandidaten en politieke mandatarissen;tevens ziet ze erop toe dat de in de artikelen 16bis, 16bis/1 en 16ter van de wet opgenomen verplichtingen in acht worden genomen; vanaf 2016 ziet de Commissie er tevens op toe dat de overzichten van de sponsoring worden bekendgemaakt in de parlementaire stukken; - legt de Commissie, in voorkomend geval, één van de in artikel 16ter van de wet bepaalde sancties op aan de politieke partij of aan een van haar componenten die de overzichten van de giften en van de sponsoring niet of te laat heeft ingediend, dan wel, vanaf 2016, onjuiste of onvolledige overzichten heeft ingediend. 4° Inzake de controle op de officiële mededelingen van de federale regering en van de voorzitters van de federale Kamers: - toetst de Commissie vooraf, met toepassing van artikel 14/2 van de wet en binnen de bij § 3 van dit artikel bepaalde beperkingen, de van de federale regering, de regeringsleden en de voorzitters van de federale Kamers uitgaande voorstellen om mededelingen te doen en voorlichtingscampagnes te voeren die bedoeld zijn voor het publiek en die direct of indirect worden gefinancierd met overheidsgeld; - brengt de Commissie in dat verband adviezen uit binnen twee weken na de indiening van de in artikel 14/3 van de wet bedoelde synthesenota, omschreven in het huishoudelijk reglement van de Commissie; - neemt de Commissie kennis van een exemplaar of van een kopie van de mededeling of van de voorlichtingscampagne, binnen zeven dagen nadat de mededeling is verspreid of de campagne is gevoerd; - kan de Commissie, met inachtneming van de procedure als bedoeld in artikel 14/4, § 2, van de wet, één van de in artikel 14/4, § 3, van de wet bedoelde sancties opleggen, ingeval de bij de artikelen 14/2 en 14/3 opgelegde voorwaarden niet in acht werden genomen; in voorkomend geval kan ze de kostprijs bepalen van de geweigerde mededeling of campagne.

Art. 9.De Commissie oefent de bevoegdheden uit die haar worden toegekend bij de wet van 19 mei 1994 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezing van het Europees Parlement, zoals vervolgens en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 6 januari 2014.

Deze bevoegdheden zijn analoog aan die welke worden vermeld in artikel 8, 1° en 3°, van deze statuten.

Art. 10.De Controlecommissie oefent de bevoegdheden uit die haar worden toegekend bij de wet van 7 juli 1994 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezing van de provincieraden, de gemeenteraden en de districtsraden en voor de rechtstreekse verkiezing van de raden voor maatschappelijk welzijn.

Haar bevoegdheden hebben betrekking op de rechtstreekse verkiezing van de raden voor maatschappelijk welzijn als bedoeld bij de wet van 7 juli 1994, in samenhang gelezen met het koninklijk besluit van 26 augustus 1988 tot vaststelling van de nadere regels voor de verkiezing van de raad voor maatschappelijk welzijn in de gemeenten bedoeld bij artikel 7 van de wetten op het gebruik der talen in bestuurszaken, gecoördineerd op 18 juli 1966, en in de gemeenten Komen-Waasten en Voeren.

In het kader van de uitoefening van die bevoegdheid: - ontvangt de Commissie de verslagen opgesteld door de voorzitters van de rechtbanken van eerste aanleg en bedoeld in artikel 9, § 1, van de wet van 7 juli 1994; - onderzoekt de Commissie deze verslagen en de ingediende opmerkingen; doet de Commissie, uiterlijk negentig dagen na de ontvangst van alle verslagen, op tegenspraak uitspraak over de juistheid en de volledigheid van elk verslag; - stelt de Commissie het eindverslag op, bedoeld in artikel 10, § 2, van voormelde wet; - legt de Commissie in voorkomend geval de in de artikelen 11 en 13 van voormelde wet bedoelde sancties op.

Art. 11.De in de artikelen 8 tot 10 van dit reglement vermelde bevoegdheden worden uitgeoefend overeenkomstig de procedures en de nadere regels bepaald in voormelde wetten en in het huishoudelijk reglement van de Commissie.

De verschillende, voor de uitoefening van de bevoegdheden van de Commissie gestelde termijnen worden gestuit bij de ontbinding van de Kamer van volksvertegenwoordigers; de nieuwe termijnen vangen aan zodra de Commissie opnieuw is geïnstalleerd.

De voormelde termijnen worden geschorst in de parlementaire recesperiodes vastgelegd door de Parlementaire Overlegcommissie, alsook voor de duur van het onderzoek door het Rekenhof van de in de artikelen 11bis en 24 van de wet bedoelde verslagen.

Art. 12.Bij het opleggen van een sanctie doet de Commissie uitspraak met inachtneming van de rechten van verdediging, zoals bepaald in het huishoudelijk reglement van de Commissie.

Art. 13.Beslissingen inzake de juistheid en de volledigheid van de verslagen van de voorzitters van de kieskringhoofdbureaus of van de collegehoofdbureaus, inzake de indiening van klachten met betrekking tot de controle op en de beperking van de verkiezingsuitgaven, inzake de bij de procureur des Konings in te dienen aangiften en de aan hem te verlenen adviezen, alsook inzake de bezwaren aangaande de goedkeuring van de financiële verslagen, kunnen enkel worden genomen wanneer ze ten minste twee derden van de stemmen hebben verkregen, op voorwaarde dat ten minste twee derden van de commissieleden aanwezig zijn.

Die regeling geldt tevens voor het opleggen van een sanctie inzake de controle op en de beperking van de verkiezingsuitgaven, alsook inzake de boekhouding en de financiering van de politieke partijen.

Wanneer moet worden beslist of de kostprijs van officiële mededelingen van de overheid eventueel als verkiezingsuitgave wordt meegeteld, worden die beslissingen krachtens artikel 14/4, § 3, van de wet genomen bij gewone meerderheid van stemmen in elke taalgroep, op voorwaarde dat de meerderheid van de leden van elke taalgroep aanwezig is.

Art. 14.De briefwisseling en de betekeningen aan de Commissie worden gericht aan de voorzitter ervan of, wanneer de Kamer ontbonden of verdaagd is, dan wel wanneer de zitting gesloten is, aan de griffier van de Kamer.

Art. 15.Het administratief secretariaat van de Commissie wordt waargenomen door de griffier van de Kamer.

Hij stelt de verslagen op over de beraadslagingen van de Commissie en zorgt voor de kennisgeving van haar beslissingen.

De griffier wordt bijgestaan of vertegenwoordigd door een ambtenaar van de Kamer.

Art. 16.Deze statuten treden in werking op 1 januari 2016. Ze worden bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.

De statuten die door de Commissie werden goedgekeurd op 4 oktober 1994 en die werden gewijzigd op 6 mei 1997 en op 31 mei 2000, worden opgeheven op de datum van inwerkingtreding van deze statuten.

B. HUISHOUDELIJK REGLEMENT TITEL I. - Uitoefening van de bevoegdheden met betrekking tot de controle op de verkiezingsuitgaven

Artikel 1.Binnen twee weken te rekenen van de datum van de verkiezingen attendeert de griffier van de Kamer, dan wel de ambtenaar die hem overeenkomstig artikel 15 van de statuten van de Commissie bijstaat of vertegenwoordigt, de voorzitters van de kieskringhoofdbureaus of van de collegehoofdbureaus op de in artikel 94ter van het Kieswetboek vervatte verplichtingen met betrekking tot het opstellen en de bezorging van de verslagen over de uitgaven die de kandidaten en de politieke partijen voor verkiezingspropaganda voor de federale en de Europese verkiezingen hebben gedaan.

Tevens wordt hen gevraagd: - dat ook de opmerkingen van de kandidaten en de kiesgerechtigden vanaf de negentigste dag te rekenen van de datum van de verkiezingen aan de Controlecommissie zouden worden toegezonden; - dat, in voorkomend geval, melding zou worden gemaakt van het ontbreken van opmerkingen van kandidaten en kiesgerechtigden, zodat enkel het bij de voorzitter van de Controlecommissie neergelegde verslag aan de beoordeling van de Commissie dient te worden onderworpen.

Indien, ter uitvoering van artikel 94ter, § 2, van het Kieswetboek, binnen negentig dagen te rekenen van de datum van de verkiezingen geen twee exemplaren van het verslag bij de voorzitter van de Controlecommissie werden neergelegd, stuurt de griffier van de Kamer of de ambtenaar die hem bijstaat of vertegenwoordigt, een herinneringsbrief aan de in gebreke gebleven voorzitters van de hoofdbureaus. Deze brief draagt dezelfde vermeldingen als de eerste brief en beklemtoont dat de nodige gegevens vanaf de negentigste dag te rekenen van de datum van de verkiezingen moeten zijn verstrekt, opdat de Controlecommissie het onderzoek van de verslagen en de ingediende opmerkingen kan aanvatten.

De verslagen van de voorzitters van de hoofdbureaus worden terstond overgezonden aan het Rekenhof, teneinde het bij wet bepaalde advies in te winnen inzake de juistheid en de volledigheid van die verslagen.

Art. 2.Na de ontvangst van alle verslagen, de eventuele opmerkingen en het advies van het Rekenhof vat de Controlecommissie het onderzoek daarvan aan.

Daartoe wijst zij één of meer rapporteur(s) aan.

Art. 3.De rapporteur(s) breng(t)(en) binnen dertig dagen na zijn (hun) aanwijzing een advies uit aan de Commissie over de wettelijke conformiteit van elk verslag. Zo nodig kan (kunnen) hij (zij) de voorzitter van het kieskringhoofdbureau of de voorzitter van het collegehoofdbureau van wie hij (zij) het verslag onderzoek(t)(en), schriftelijk om verduidelijking vragen.

Indien de Commissie meent aanwijzingen te hebben dat een verslag onjuist of onvolledig is, maant ze de betrokken voorzitter van het hoofdbureau aan schriftelijk de nodige uitleg te verstrekken of bijkomende gegevens toe te zenden.

Art. 4.Indien de Commissie op grond van de verslagen overtredingen meent vast te stellen van de bepalingen van de wet van 4 juli 1989 met betrekking tot de beperking van en de controle op de verkiezingsuitgaven die werden gedaan voor de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers, of van de bepalingen van de in de artikelen 9 en 10 van haar statuten vermelde wetten van 19 mei 1994 en 7 juli 1994, respectievelijk inzake de verkiezing van het Europees Parlement en inzake de rechtstreekse verkiezing van de raden voor maatschappelijk welzijn in sommige gemeenten met een bijzonder statuut, vraagt de Commissie schriftelijk om uitleg aan de voorzitter(s) van de betrokken politieke partij(en) op federaal of lokaal vlak, of aan de betrokken kandida(a)t(en).

De vragen om uitleg worden door de voorzitter van de Commissie verzonden bij een ter post aangetekende brief.

Art. 5.Wanneer de Commissie, op grond van de vastgestelde overtredingen van de voormelde wetten van 4 juli 1989, 19 mei 1994 of 7 juli 1994, al naargelang het geval, wordt gevat om een sanctie op te leggen of overweegt één van de mogelijke sancties op te leggen aan een politieke partij of aan een verkozen kandidaat, doet ze uitspraak op tegenspraak en met inachtneming van de rechten van verdediging.

De betrokkenen worden daartoe door de voorzitter van de Commissie opgeroepen bij een ter post aangetekende brief. In die brief wordt melding gemaakt van plaats, dag en uur van de zitting, alsook van het recht dat de betrokkenen en hun advocaten genieten om op het secretariaat van de Commissie kennis te nemen van het dossier over de zaak en een memorie in te dienen. Tevens vermeldt de brief dat, in geval van niet-gewettigde afwezigheid, de Commissie uitspraak zal doen op basis van het verslag van de voorzitter van het hoofdbureau en de schriftelijke opmerkingen die eventueel werden ingediend.

De ter zitting opgeroepen personen kunnen worden bijgestaan door een advocaat.

Art. 6.De Commissie gaat op dezelfde manier tewerk wanneer ze overweegt de bij artikel 14/1, § 8, van de wet van 4 juli 1989 bedoelde geldboete op te leggen aan al wie een klacht heeft ingediend die ongegrond blijkt en waarvan vaststaat dat ze werd ingediend met het oogmerk te schaden.

Art. 7.De leden van de Commissie kunnen worden gewraakt om de redenen die overeenkomstig artikel 828 van het Gerechtelijk Wetboek tot wraking aanleiding geven. Wie iemand wil wraken, moet dat doen bij een gemotiveerd verzoekschrift en zodra hij kennis krijgt van de wrakingsgrond.

Ieder lid van de Commissie dat weet dat hem een grond van wraking treft, moet daarvan aangifte doen. Dat geldt voor een lid dat een direct belang heeft in een zaak waarover de Commissie zich moet uitspreken.

De Commissie doet uitspraak over het wrakingsverzoek, na het standpunt van het betrokken lid te hebben gehoord.

Art. 8.Binnen honderdtachtig dagen na de datum van de verkiezingen doet de Commissie in openbare vergadering uitspraak over de juistheid en de volledigheid van elk verslag van de voorzitters van de kieskringhoofdbureaus of collegehoofdbureaus, ermee rekening houdend dat de Commissie in elk geval beschikt over negentig dagen na haar installatie om uitspraak te doen.

Het eindverslag vermeldt de door de wet voorgeschreven gegevens. Het wordt ondertekend door de voorzitter en de rapporteur(s).

Art. 9.In voorkomend geval en gelet op haar eindverslag doet de Commissie, door toedoen van haar voorzitter en binnen de door de wet voorgeschreven termijn, bij het bevoegde parket aangifte van de vastgestelde overtredingen van de wet van 4 juli 1989 of van de wetten van 19 mei 1994 en 7 juli 1994.

Voor de klachten die niet door de Controlecommissie zijn ingediend en waarvan zij door de procureur des Konings in kennis is gesteld, bezorgt de Commissie door toedoen van haar voorzitter een met redenen omkleed advies.

Art. 10.De voorzitter van de Commissie stuurt het eindverslag van de Controlecommissie onverwijld naar de diensten van het Belgisch Staatsblad.

TITEL II. - Uitoefening van de bevoegdheden met betrekking tot de controle op de boekhouding van de politieke partijen

Art. 11.De Controlecommissie ontvangt jaarlijks van de voorzitter van de Kamer de financiële verslagen over de jaarrekeningen van de politieke partijen en hun componenten, opgesteld door de beheerraden van de in artikel 22 van de wet van 4 juli 1989 bepaalde instellingen met inachtneming van de bepalingen vervat in de wet van 17 juli 1975 met betrekking tot de boekhouding van de ondernemingen en de uitvoeringsbesluiten ervan.

Deze verslagen, die ten minste de als bijlage bij de wet van 4 juli 1989 opgesomde documenten bevatten, moeten worden opgesteld overeenkomstig het als bijlage bij dit reglement gevoegde model.

De Commissie ontvangt tevens het advies van het Rekenhof over de juistheid en de volledigheid van de financiële verslagen.

Art. 12.De Commissie onderwerpt deze verslagen aan een onderzoek, teneinde de conformiteit met de vigerende wetten en besluiten na te gaan. Ze kan hiertoe een of meer rapporteurs aanwijzen.

Art. 13.De Commissie kan de aanwezigheid vorderen van de voorzitters van de politieke partijen en van de voorzitters van de beheerraden van de verenigingen zonder winstoogmerk die de overheidsdotatie ontvangen.

Zij mogen zich laten vertegenwoordigen. Zij moeten alle door de Commissie gevraagde inlichtingen verstrekken en alle stukken voorleggen die de Commissie noodzakelijk acht voor de uitoefening van haar opdracht.

De betrokken voorzitters of hun vertegenwoordigers hebben hoe dan ook het recht te worden gehoord.

Bovendien kan de Commissie, in het kader van de uitoefening van haar opdracht, andere personen oproepen om te worden gehoord.

Art. 14.De betrokkenen worden door de voorzitter opgeroepen bij een ter post aangetekende brief, waarin plaats, dag en uur van de zitting worden meegedeeld. Zij kunnen worden bijgestaan door de bedrijfsrevisor die over het financieel verslag heeft gerapporteerd.

Art. 15.Binnen de bij artikel 24 van de wet van 4 juli 1989 bedoelde termijnen spreekt de Commissie zich in openbare vergadering uit over elk financieel verslag. Ze keurt de verslagen goed, al dan niet met opmerkingen, of verwerpt ze.

Het eindverslag van de Commissie wordt ondertekend door de voorzitter en door de rapporteur(s).

De voorzitter van de Commissie zorgt ervoor dat het verslag van de Commissie, de opmerkingen die zij heeft geformuleerd en het advies van het Rekenhof worden bekendgemaakt in de parlementaire stukken.

Art. 16.Wanneer de Commissie een van de bij artikel 25, §§ 1 en 4, van de wet ingestelde sancties oplegt aan een politieke partij waarvan ze vaststelt dat zij haar financieel verslag niet binnen de voorgeschreven termijn heeft ingediend of waarvan ze het financieel verslag onder voorbehoud goedkeurt, wordt dezelfde procedure gevolgd als die welke beschreven staat in de artikelen 5 en 7 van dit reglement, met inachtneming van de rechten van verdediging.

Hetzelfde geldt wanneer de Commissie overweegt een van de bij artikel 25, §§ 2 en 3, van de wet ingestelde sancties op te leggen aan een politieke partij waarvan ze het financieel verslag verwerpt. In dat geval bepaalt de Commissie ook gedurende welke periode de politieke partij haar dotatie verliest.

TITEL III. - Uitoefening van de bevoegdheden met betrekking tot de controle op de private financiering van de politieke partijen

Art. 17.De Commissie onderzoekt jaarlijks de overzichten van alle giften van 125 euro en meer, alsook die van alle sponsoring ten behoeve van de politieke partijen en hun componenten, lijsten, kandidaten en politieke mandatarissen; tevens ziet ze erop toe dat de in de artikelen 16bis, 16bis/1 en 16ter van de wet van 4 juli 1989 opgenomen verplichtingen in acht worden genomen.

Art. 18.Wanneer de Commissie de bij de artikelen 16bis en 16bis/1, van de wet ingestelde sanctie oplegt aan een politieke partij waarvan ze vaststelt dat zij in strijd met deze bepalingen giften of sponsoring heeft aanvaard, wordt dezelfde procedure gevolgd als die welke beschreven staat in de artikelen 5 en 7 van dit reglement, met inachtneming van de rechten van verdediging.

Hetzelfde geldt wanneer de Commissie de bij artikel 16ter, § 5, van de wet ingestelde sanctie oplegt aan een politieke partij die de overzichten van de giften en van de sponsoring niet of te laat heeft ingediend, of wanneer de Commissie overweegt een van de bij datzelfde artikel ingestelde sancties op te leggen aan een politieke partij die onjuiste of onvolledige overzichten heeft ingediend.

TITEL IV. - Uitoefening van de bevoegdheden met betrekking tot het toezicht op de officiële mededelingen van de federale regering en van de voorzitters van de federale kamers

Art. 19.Wat de van de federale regering, haar leden en de voorzitters van de federale Kamers uitgaande voorstellen betreft om mededelingen te doen en voorlichtingscampagnes te voeren die bedoeld zijn voor het publiek en die direct of indirect worden gefinancierd met overheidsgeld, oefent de Controlecommissie de bij artikel 14/2 van de wet van 4 juli 1989 bedoelde voorafgaande toetsing uit.

De Commissie brengt daartoe een advies uit binnen twee weken na de indiening van de in artikel 14/3 van de wet bedoelde synthesenota, waarvan het model als bijlage bij dit reglement is gevoegd.

Art. 20.De Commissie neemt ook kennis van een exemplaar of van een kopie van de mededeling of van de voorlichtingscampagne, binnen zeven dagen nadat de mededeling is verspreid of de campagne is gevoerd.

Art. 21.De Commissie volgt dezelfde procedure als die welke beschreven staat in de artikelen 5 en 7 van dit reglement, wanneer zij overweegt één van de in de wet van 4 juli 1989 bepaalde sancties op te leggen ingeval de bij de artikelen 14/2 en 14/3 opgelegde voorwaarden niet in acht werden genomen, alsook wanneer ze in voorkomend geval de kostprijs bepaalt van de verworpen mededeling of campagne.

Art. 22.Dit reglement treedt in werking op 1 januari 2016. Het wordt bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.

Het huishoudelijk reglement dat de Controlecommissie op 4 oktober 1994 heeft goedgekeurd en dat op 6 mei 1997 en op 31 mei 2000 is gewijzigd, wordt opgeheven op de datum van inwerkingtreding van dit reglement.

BIJLAGEN BIJ HET HUISHOUDELIJK REGLEMENT

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 2. BALANS EN RESULTATENREKENING VAN ELKE COMPONENT (volgende informatie wordt verstrekt per entiteit) Jaarrekening per 31.12.XXXX

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 3.GECONSOLIDEERDE JAARREKENING VAN DE POLITIEKE PARTIJ EN HAAR COMPONENTEN Nat. nr : xxx.xxx.xxx Jaarrekening per 31.12.XXXX

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 4.VERSLAG VAN DE BEDRIJFSREVISOR. BIJLAGE 2 : MODEL VAN SYNTHESENOTA (ART. 14/3 VAN DE WET VAN 4 JULI 1989)

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Brussel, 9 december 2015.

Namens de Controlecommissie, De griffier, Emma DE PRINS De voorzitter, Siegfried BRACKE

^