gepubliceerd op 04 maart 2008
Besluit van de Regering tot goedkeuring van het huishoudelijk reglement van de raad van beroep voor het gesubsidieerd officieel onderwijs
8 NOVEMBER 2007. - Besluit van de Regering tot goedkeuring van het huishoudelijk reglement van de raad van beroep voor het gesubsidieerd officieel onderwijs
De Regering van de Duitstalige gemeenschap, Gelet op het decreet van 29 maart 2004 houdende het statuut van de gesubsidieerde personeelsleden van het gesubsidieerd officieel onderwijs en de gesubsidieerd officiele psycho-medisch-sociale centra, inzonderheid op artikel 89;
Gelet op het besluit van de Regering van 26 april 2005 betreffende de raad van beroep voor het gesubsidieerd officieel onderwijs;
Op de voordracht van de Minister van Onderwijs en Vorming, Cultuur en Toerisme, Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.Goedkeuring Het bij dit besluit gevoegd huishoudelijk reglement van de raad van beroep voor het gesubsidieerd officieel onderwijs van 21 juni 2006 wordt goedgekeurd.
Art. 2.Inwerkingtreding Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt ondertekend.
Art. 3.Uitvoering De Minister bevoegd inzake Onderwijs is belast met de uitvoering van dit besluit.
Eupen, 8 november 2007.
Voor de Regering van de Duitstalige Gemeenschap : De Minister-President, Minister van Lokale Besturen K.-H. LAMBERTZ De Minister van Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek O. PAASCH
Bijlage bij het besluit van de regering van 8 november 2007 Huishoudelijk reglement van de raad van beroep voor het gesubsidieerd officieel onderwijs Artikel 1 - Zetel van de raad van beroep De zetel van de raad van beroep, hierna raad genoemd, is gevestigd bij het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap, Gospertstrasse 1, 4700 Eupen.
Artikel 2 - Samenstelling van het dossier Zodra een beroep bij de raad aanhangig wordt gemaakt, stelt de secretaris of de adjunct-secretaris het dossier samen. Het dossier bevat alle gedetailleerde stukken en de inventaris ervan.
Artikel 3 - Verwittiging van de partijen en van de voorzitter Binnen de drie werkdagen bevestigt de secretaris of de adjunct-secretaris aan de partijen, per aangetekende brief met ontvangstbewijs en bij gewone brief, de ontvangst van het beroep en deelt hen, namens de voorzitter, de lijst met de leden en plaatsvervangende leden van de raad mede. De secretaris kan de partijen erom verzoeken bijkomende stukken te overhandigen.
Behoudens overmacht, waarvan de ontvankelijkheid door de raad van beroep vrij beoordeeld wordt, wordt de in het eerste lid bedoelde ledenlijst vanaf de derde werkdag na de zenddatum geacht regelmatig betekend te zijn.
De secretaris of de adjunct-secretaris overhandigt onmiddellijk het dossier aan de voorzitter en deelt hem mee op welke datum de raad uiterlijk moet worden bijeengeroepen.
Artikel 4 - Opstellen van een synthese De secretaris of de adjunct-secretaris stelt een synthese van het dossier op.
Artikel 5 - Oproeping van de leden en partijen alsmede verwittiging van de plaatsvervangende leden De datum waarop de raad van beroep zitting zal hebben, wordt door de voorzitter vastgelegd. Hij kiest een datum buiten de wettelijke schoolvakantie; een afwijking is slechts toegelaten als de door decreet voorgeschreven termijnen geen andere mogelijkheid bieden.
Ten laatste 7 dagen vóór de zitting roept de voorzitter de leden bij gewone brief en de partijen bij aangetekende brief en bij gewone brief op. De synthese en de inventaris van de stukken worden tegelijk aan de leden betekend.
Tegelijk verwittigt de voorzitter de plaatsvervangende leden, bij gewone brief, van de datum waarop de raad zitting zal hebben.
Artikel 6 - Aanwezigheid van de leden Behalve bij wettige verhindering wonen de leden de zitting bij. Bij wettige verhindering verwittigen ze zo snel mogelijk de secretaris of de adjunct-secretaris en zenden de oproeping alsmede de synthese en de inventaris van de stukken aan hun plaatsvervangend lid toe.
Als de partijen tijdig van hun recht gebruik maken, om een lid of een plaatsvervangend lid te wraken, worden het lid en/of het plaatsvervangend lid er door de voorzitter onmiddellijk van verwittigd.
Artikel 7 - Inzage van het dossier Vanaf de vijfde dag vóór de zitting mogen de partijen en de leden het dossier inzien bij het secretariaat van de raad.
Artikel 8 - Verloop van de zitting De voorzitter opent, leidt en sluit de zitting. Hij is bevoegd om de zitting op verzoek van een lid of van een partij te schorsen.
De zitting geschiedt met gesloten deuren.
Artikel 9 - Einde van de zitting Meent de voorzitter dat de raad voldoende informatie heeft gekregen, dan verleent hij voor de laatste keer het woord aan de eisende partij en nodigt de partijen uit zich te verwijderen.
Artikel 10 - Verslag over de zitting De secretaris of de adjunct-secretaris stelt een verslag over de zitting op dat door de voorzitter medeondertekend wordt. Het verslag over de zitting bevat de aanwezigheidslijst, het verloop van de zitting en vermeldt alle incidenten.
Artikel 11 - Verdere zitting Als de kamer van beroep gebruikt maakt van de mogelijkheid andere onderzoeken te bevelen of andere getuigenissen aan te horen, kan ze besluiten een verdere zitting vast te stellen. De uitnodiging tot deze verdere zitting wordt onmiddellijk door gewone post of door aangetekende brief overgemaakt.
Article 12 - Advies Het advies wordt onmiddellijk na de stemming geredigeerd. Het bevat de uitslag van de stemming en de motivering.
Het advies wordt ondertekend door de voorzitter, de leden die gestemd hebben, de secretaris of de adjunct-secretaris.
Artikel 13 - Geheimhouding De voorzitter, de leden van de raad en de secretaris of adjunct-secretaris zijn tot geheimhouding verplicht wat de inhoud van het dossier, de verhoren, de beraadslagingen en de stemming betreft.
Artikel 14 - Bewaring van het dossier Het dossier en het advies worden bij het secretariaat bewaard. De leden kunnen te allen tijde inzage krijgen van alle door de raad uitgebrachte adviezen.
Eupen, 21 juni 2006 Oswald Weber Voorzitter Gezien om bij het besluit van de Regering van 8 november 2007 gevoegd te worden.
Eupen, 8 november 2007.
Voor de Regering van de Duitstalige Gemeenschap : De Minister-President, Minister van Lokale Besturen, K.-H. LAMBERTZ De Minister van Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek, O. PAASCH