← Terug naar "- Ministeriële Omzendbrief PLP 6 betreffende de berekeningswijze van het aantal stemmen waarover een burgemeester beschikt in het politiecollege "
| - Ministeriële Omzendbrief PLP 6 betreffende de berekeningswijze van het aantal stemmen waarover een burgemeester beschikt in het politiecollege | Circulaire ministérielle PLP 6 concernant le calcul du nombre de voix dont le bourgmestre dispose dans le collège de police |
|---|---|
| MINISTERIE VAN BINNENLANDSE ZAKEN 19 MAART 2001.- Ministeriële Omzendbrief PLP 6 betreffende de berekeningswijze van het aantal stemmen waarover een burgemeester beschikt in het politiecollege Aan Mevrouw en de Heren Provinciegouverneurs, | MINISTERE DE L'INTERIEUR 19 MARS 2001. - Circulaire ministérielle PLP 6 concernant le calcul du nombre de voix dont le bourgmestre dispose dans le collège de police A Madame et Messieurs les Gouverneurs de province, |
| Aan Mevrouw de Gouverneur van het administratief arrondissement | A Madame la Gouverneur de l'arrondissement administratif Bruxelles |
| Brussel-Hoofdstad | Capitale |
| Ter informatie : | Pour info : |
| Aan de dames en heren Arrondissementscommissarissen, | A Mesdames et Messieurs les Commissaires d'arrondissement, |
| Aan de dames en heren Burgemeesters, | A Mesdames et Messieurs les Bourgmestres, |
| Aan de leden van de Provinciale ondersteuningsteam | Aux membres du Team de soutien provincial, |
| Mevrouw de Gouverneur, | Madame la Gouverneur, |
| Mijnheer de Gouverneur, | Monsieur le Gouverneur, |
| Er is mij ter ore gekomen dat in verschillende zones problemen zijn | J'ai appris qu'au sein des différentes zones des problèmes ont surgi |
| gerezen rond de interpretatie van artikel 24, tweede lid, van de Wet | concernant l'interprétation de l'article 24, alinéa 2, de la Loi |
| tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op | organisant un service de police intégré, structuré à deux niveaux |
| twee niveaus (WGP). Dit artikel bepaalt dat gedurende de eerste twee | (LPI). Cet article stipule que pendant les deux premières années qui |
| jaren volgend op het jaar waarin de lokale politie is opgericht, het aantal stemmen in het politiecollege aan de burgemeesters wordt toegekend naar evenredigheid van de nettolast voor de functie Justitie en Politie onder de statistische code 399 van de laatst vastgestelde en goedgekeurde jaarrekeningen van elke gemeente. In het koninklijk besluit van 20 december 2000 (Belgisch Staatsblad, 29 december 2000) wordt meer informatie verstrekt over de precieze berekeningswijze van het aantal stemmen. Alhoewel de lokale politie in de wettelijke zin van het woord nog niet is opgericht, zijn de meeste politiecolleges ondertussen gevormd. Om binnen dit orgaan tot een besluitvorming te kunnen komen, dient de berekeningswijze zoals vermeld in artikel 24,2 WGP ook nu reeds toegepast te worden om het aantal stemmen onder de burgemeesters te verdelen. De vraag rijst echter wat precies onder de nettolast voor de functie van Justitie en Politie moet worden begrepen. In dit kader kan ik U het volgende mededelen. De nettolast omvat de uitgaven, waarvan de ontvangsten worden afgetrokken. Onder ontvangsten dient te worden begrepen : de bruto vastgestelde rechten, verminderd met de oninbare vorderingen. In de uitgaven onderscheidt men enerzijds de "vastleggingen" (potentiële financiële verplichtingen) en anderzijds de "aanrekeningen" (werkelijk verschuldigde bedragen). Voor de berekeningswijze van het aantal stemmen worden alleen de aanrekeningen in aanmerking genomen (dit om reden van het feit dat bij de vastleggingen vaak pro forma krediet-reserveringen en bewuste overschattingen begrepen zijn). Enkel de verrichtingen van het eigen dienstjaar mogen in aanmerking worden genomen (en dus niet verrichtingen van vorige dienstjaren die nog in de rekeningen zijn opgenomen). Enkel de gewone dienst, waarop de eigenlijke exploitatiekosten van de politie zijn opgenomen, wordt in aanmerking genomen (om de invloed van toevallige, onregelmatige investeringen te vermijden). Samenvattend kan worden gesteld dat voor de bepaling van de "netto-last" moet worden uitgegaan van de aanrekeningen, verminderd met de netto vastgestelde rechten, op de gewone dienst van het eigen dienstjaar. Als dienstjaar geldt het jaar waarop de laatst vastgestelde en goedgekeurde jaarrekening van elke gemeente van de betreffende zone betrekking heeft. Met andere woorden dient voor elke gemeente de laatst vastgestelde en goedgekeurde jaarrekening in aanmerking te worden genomen, ook al is dit jaar niet voor elke gemeente van de zone hetzelfde. Telkens wanneer voor één van de gemeenten een recentere rekening wordt goedgekeurd, dient een herberekening van de stemmen te worden doorgevoerd. Indien in bepaalde politiecolleges reeds beslissingen zouden zijn genomen op basis van een andere berekeningswijze dan deze hier gespecificeerd, moeten deze beslissingen niet meer terug in vraag worden gesteld. Wel dring ik er op aan dat de hier beschreven berekeningswijze voortaan zou worden gevolgd. De Minister van Binnenlandse Zaken, | suivent l'année pendant laquelle la police locale a été mise en place, le nombre de voix du bourgmestre dans le collège de police est accordé proportionnellement à la charge nette pour la fonction Justice et Police portant le code statistique 399 des derniers comptes annuels fixés et approuvés de chaque commune. Dans l'arrêté royal du 20 décembre 2000 (Moniteur belge, 29 décembre 2000), de plus amples informations sont données concernant le calcul précis du nombre de voix. Bien qu'au sens légal du terme la police locale ne soit pas encore mise en place, la plupart des collèges de police sont déjà constitués. Afin de pouvoir parvenir à un processus décisionnel, le calcul doit, tel qu'il est mentionné dans l'article 24, alinéa 2 LPI, déjà être appliqué pour répartir le nombre de voix entre les bourgmestres. Cependant, la question se pose de savoir ce qui est entendu par charge nette pour la fonction Justice et Police. Dans ce cadre, je puis vous livrer les informations suivantes : 1. La charge nette comprend les dépenses, dont les recettes sont déduites. 2. Par recettes il faut entendre : les droits bruts constatés, réduits des créances irrécouvrables. 3. Dans les dépenses nous distinguons d'une part les "engagements" (devoirs financiers potentiels) et d'autre part les "imputations" (montants véritablement redevables). Pour le calcul du nombre de voix, uniquement les imputations entrent en ligne de compte (ceci parce que lors des engagements des réservations de crédit et des surestimations délibérées sont souvent comprises pro forma). 4. Uniquement les opérations de l'année d'exercice en question peuvent être prises en considération (et donc pas les opérations des années précédentes qui sont encore reprises dans les comptes). 5. Uniquement le service ordinaire, qui reprend les véritables frais d'exploitation de la police, est pris en considération (afin d'éviter l'influence des investissements occasionnels et irréguliers). En résumé, il peut être établi que pour la détermination de la "charge nette" il faut partir des imputations, réduites par les droits nets constatés, sur le service ordinaire de l'année d'exercice en question. L'année à laquelle les derniers comptes fixés et approuvés de chaque commune de la zone en question ont trait, vaut en tant qu'année d'exercice. En d'autres termes, pour chaque commune, les derniers comptes fixés et approuvés doivent être pris en considération, même si cette année n'est pas la même pour chaque commune de la zone. A chaque fois qu'un calcul plus récent est approuvé pour une des communes, un nouveau calcul des voix doit être effectué. Si dans certains collèges de police des décisions seraient déjà prises sur la base d'une autre méthode de calcul que celle mentionnée ici, alors il ne faut pas les remettre en question. Cependant j'insiste sur le fait que la méthode de calcul décrite dans cette circulaire soit dorénavant suivie. Le Ministre de l'Intérieur, |
| A. DUQUESNE | A. DUQUESNE |