← Terug naar "Omzendbrief gericht aan de Belgische diplomatieke autoriteiten, de gemeenten en de griffies van de rechtbanken van koophandel "
Omzendbrief gericht aan de Belgische diplomatieke autoriteiten, de gemeenten en de griffies van de rechtbanken van koophandel | Circulaire à l'attention des Autorités diplomatiques belges, des Autorités communales et des greffes des tribunaux de commerce |
---|---|
MINISTERIE VAN MIDDENSTAND EN LANDBOUW | MINISTERE DES CLASSES MOYENNES ET DE L'AGRICULTURE |
6 NOVEMBER 2001. - Omzendbrief gericht aan de Belgische diplomatieke | 6 NOVEMBRE 2001. - Circulaire à l'attention des Autorités |
autoriteiten, de gemeenten en de griffies van de rechtbanken van | diplomatiques belges, des Autorités communales et des greffes des |
koophandel | tribunaux de commerce |
Betreft : de beroepskaart voor vreemdelingen, interpretatie van de wet | Concerne : carte professionnelle pour indépendants de nationalité |
van 2 februari 2001. | étrangère/interprétation de la loi du 2 février 2001. |
De Wet van 2 februari 2001 (1) heeft het toepassingsgebied van de wet | La loi du 2 février 2001 (1) a redéfini ou plus exactement clarifié le |
van 19 februari 1965 betreffende de uitoefening van zelfstandige beroepsactiviteiten der vreemdelingen opnieuw omschreven of beter, verduidelijkt. Deze definiëring was noodzakelijk om een einde te kunnen maken aan een vaak voorkomende omzeiling van de verplichting houder te zijn van een beroepskaart, door misbruik van het statuut van het onbezoldigd mandaat. Om de draagwijdte van de verduidelijking volledig te vatten, is het nuttig om aan de doelstelling van de wet van 1965 te herinneren. Deze wet heeft in essentie een economisch doel. In navolging van de wetgevingen betreffende hetzelfde onderwerp in onze buurlanden, is deze gericht op het veilig stellen van de diverse sectoren van onze economie tegen eventuele onevenwichten, die het gevolg kunnen zijn van activiteitenstromen van buitenaf. Anders gezegd, deze wetgeving speelt een belangrijke rol als filter van projecten van zelfstandige activiteiten die door vreemdelingen in ons land overwogen worden. Verder biedt deze ook de mogelijkheid tot onderzoek naar de uitwerking van de projecten waarvoor men borg staat door de toekenning vna de beroepskaart. Zoals het onderwerp van de wet aangeeft, heeft zij tot doel om het geheel van de professionele, zelfstandige activiteiten te omvatten omdat alle, in mindere of meerdere mate, een weerslag hebben op de Belgische economie. Er wordt bijgevolg geen onderscheid gemaakt of de activiteit ten persoonlijke titel of binnen het kader van een rechtspersoon, al dan niet bezoldigd, wordt uitgeoefend. Dit wordt duidelijk naar voor gebracht in het eerste luik van de wet van 2 februari 2001, waarbij als criterium voor de onderwerping aan de beroepskaart « de zelfstandige activiteit van winstgevende aard » die aanleiding gaf tot verwarring (2), vervangen werd door « de zelfstandige beroepsactiviteit ». Deze definiëring-verduidelijking van het toepassingsgebied van de wetgeving op de beroepskaarten heeft natuurlijk geen gevolgen voor het statuut van de zelfstandige ondernemers, die hun activiteit als fysiek persoon uitoefenen, noch voor de bezoldigde mandatarissen van vennootschappen. Aan het professioneel karakter van hun activiteit wordt immers niet getwijfeld. Deze omschrijving is wel enorm belangrijk voor de onbezoldigde mandatarissen. Deze bepaling verduidelijkt hun positie in die zin dat | champ d'application de la loi du 19 février 1965 relative à l'exercice par les étrangers des activités professionnelles indépendantes. Cette redéfinition a été rendue nécessaire pour mettre un terme au détournement fréquent de l'obligation de la carte professionnelle, par un usage abusif du mandat gratuit. Pour saisir pleinement la portée de la clarification, il est utile de rappeler l'objectif de la loi de 1965. Celle-ci a un but essentiellement économique. A l'instar des législations de même objet des pays avoisinants, elle tend à prémunir les divers secteurs de notre économie contre d'éventuels déséquilibres pouvant résulter de flux d'activités venant de l'extérieur. En d'autres termes, cette législation joue un rôle de filtre à l'égard des projets d'activités indépendantes envisagés par les ressortissants étrangers dans notre pays et, ensuite, de vérification de la concrétisation des projets avalisés par l'attribution de la carte professionnelle. Ainsi que l'induit l'objet de la loi, celle-ci a vocation à couvrir l'ensemble des activités professionnelles indépendantes, puisque toutes, à leur mesure, ont une incidence sur l'économie belge. Cet objet ne pratique donc aucune distinction selon que l'activité est exercée à titre individuel ou dans le cadre d'une personne morale et, dans ce contexte, que le mandat y soit ou non rémunéré. Seul l'impact sur l'économie importe. C'est cet objet que le premier volet de la loi du 2 février 2001 remet en exergue, en substituant comme critère d'assujettissement à la carte professionnelle celui « d'activité professionnelle indépendante » à celui « d'activité à caractère lucratif », qui prêtait à confusion (2). Cette redéfinition-clarification du champ d'application de la législation sur la carte professionnelle n'a évidemment pas d'impact sur le statut des entrepreneurs indépendants qui exercent leur activité en qualité de personne physique ni sur celui des mandataires de société, rémunérés : le caractère professionnel de leur activité ne porte en effet aucunement à doute. Cette redéfinition vaut par contre pleinement pour les mandataires à titre gratuit. Elle clarifie, en effet, leur situation, dans la mesure |
zij hen op een onbetwistbare wijze onderwerpt aan de verplichting | où elle les soumet, de manière indiscutable, à l'obligation de la |
houder te zijn van een beroepskaart indien hun activiteit een | carte professionnelle lorsque l'activité est de nature professionnelle |
beroepskarakter heeft en hen eveneens, zonder enige discussie, | et les en exempte, tout aussi indiscutablement, dans le cas contraire. |
uitsluit in de tegenovergestelde situatie. | Face à un mandat gratuit, il importe donc de s'interroger sur le |
Met betrekking tot het onbezoldigd mandaat is het bijgevolg belangrijk | |
om na te gaan of de activiteit al dan niet een beroepskarakter heeft. | caractère professionnel ou non de l'activité qu'il couvre. A la |
In het kader van de rechtspraak van de Raad van State (3) en het | lumière de la jurisprudence de la Cour de Cassation (3) et de l'objet |
voorwerp van de wetgeving op de beroepskaarten, kan een | de la législation sur la carte professionnelle, l'activité |
beroepsactiviteit omschreven worden als een arbeidsactiviteit, | professionnelle peut être définie comme une activité laborieuse, |
uitgeoefend op het Belgisch grondgebied buiten elke band van ondergeschiktheid, bestaande uit een geheel van verrichtingen die zich vaak genoeg voordoen en met elkaar verbonden zijn om een voortdurende en gewone bedrijvigheid op te leveren en die vallen buiten de grenzen van het normale beheer van een privaat vermogen en gerealiseerd worden met het oog op een persoonlijk voordeel of een voordeel voor een vennootschap of vereniging. Praktisch zijn de vreemdelingen die een zelfstandige activiteit uitoefenen in de betekenis van de hierboven vermelde definitie, onderworpen aan de verplichting houder te zijn van een beroepskaart van zodra zij deze activiteit op het grondgebied van het koninkrijk uitoefenen. De uitoefening van een activiteit op het Belgisch grondgebied veronderstelt de fysieke aanwezigheid van de vreemdeling. Deze aanwezigheid wordt verondersteld vanaf het ogenblik dat deze vreemdeling er gevestigd is of verblijft volgens een frequentie en duur die het hem mogelijk maken om er zijn beroepsactiviteit uit te oefenen. Om de internationale uitwisselingen te bevorderen kende deze regel enige versoepeling ten voordele van de vreemdelingen die zakenreizen | exercée sur le territoire belge, en dehors d'un lien de subordination, consistant en un ensemble d'opérations suffisamment fréquentes et liées entre elles que pour constituer une activité continue et habituelle, excédant la gestion normale d'un patrimoine privé, et réalisée en vue d'un profit personnel ou au profit d'une société ou d'une association. Pratiquement donc, les ressortissants étrangers qui exercent une activité indépendante, au sens de la définition ci-dessus, sont soumis à l'obligation de la carte professionnelle dès qu'ils exercent cette activité sur le territoire du royaume. L'exercice de l'activité sur le sol belge implique la présence physique de l'étranger. Cette présence est présumée dès le moment où celui-ci réside en Belgique ou y séjourne selon une fréquence et une durée qui le mettent en mesure d'y exercer son activité professionnelle. Toutefois, dans le souci de favoriser les échanges internationaux, cette règle connaît quelques assouplissements en faveur des |
ondernemen in België (4). Deze laatsten zijn inderdaad vrijgesteld van | ressortissants étrangers en voyage d'affaires (4). Ces derniers sont, |
de verplichting houder te zijn van een beroepskaart om hun | en effet, dispensés de l'obligation de la carte professionnelle pour |
zakenpartners in België te bezoeken, er contacten te leggen met | visiter leurs partenaires en Belgique, y nouer des prises de contacts |
toekomstige klanten en er ter zake studies en onderzoeken te doen. Zij | avec de futurs clients et y faire des études et recherches à cette |
genieten ook van deze vrijstelling om deel te nemen aan handelsforen | fin. Ils bénéficient également de la même dispense pour participer à |
of tentoonstellingen, zonder dat zij er evenwel hun producten mogen | des foires commerciales et à des expositions, sans cependant pouvoir y |
verkopen (5). Ook voor het deelnemen aan vergaderingen van de raden | vendre leurs produits (5). ils bénéficient encore de la même dispense |
van beheer of aan algemene vergaderingen kunnen zij van deze | pour participer à des conseils d'administration et assemblées |
vrijstelling genieten, in zoverre dat zij niet werkelijk met het | générales de sociétés, sauf s'ils sont chargés effectivement de la |
dagelijks bestuur ervan belast zijn. | gestion journalière de celles-ci. |
Deze uitzonderingen sluiten het overzicht van de bepalingen rond het | Ces exceptions clôturent le tour d'horizon des dispositions qui |
toepassingsgebied van de wetgeving op de beroepskaart, zoals bepaald | circonscrivent le champ d'application de la législation sur la carte |
in het eerste luik van de wet van 2 februari 2001, af. Ter herinnering, deze bepalingen traden op 1 september in werking. Het tweede luik van de wet van 2 februari 2001 welke betrekking heeft op de actualisering van de vrijstellingen inzake beroepskaarten vormt het voorwerp van een uitvoeringsbesluit welke zich momenteel in de eindfase bevindt. Dit uitvoeringsbesluit mag dan ook in de loop van de eerstkomende maanden verwacht worden. Ook dit tweede luik zal in een omzendbrief toegelicht worden. De Dienst Economische Vergunningen van het Directoraat-generaal voor het K.M.O.-Beleid staat vanzelfsprekend ter beschikking om bijkomende informatie te geven. Uw dienstwillige, De Minister van Telecommunicatie en Overheidsbedrijven en Participaties, belast met Middenstand, | professionnelle, tel qu'il résulte du premier volet de la loi du 2 février 2001. Pour mémoire, ces dispositions sont entrées en vigueur ce 1er septembre. Quant au second volet de la loi du 2 février 2001, qui vise à actualiser les dispenses de cartes professionnelles, il fait l'objet d'un arrêté d'exécution en voie de finalisation. Celui-ci peut être attendu dans les tout prochains mois. Ce second volet fera également l'objet d'une circulaire explicative. Le Service des Autorisations économiques de la Direction générale de la Politique des P.M.E. de mon Département se tient bien entendu à disposition pour tout complément d'information. Votre dévoué, Le Ministre des Télécommunications et des Entreprises et Participations publiques, chargé des Classes moyennes, |
R. DAEMS | R. DAEMS |
_______ | _______ |
Nota's | Notes |
(1) Gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 8 maart 2001. | (1) Publiée au Moniteur belge du 8 mars 2001. |
(2) In het adveis L.29.359/3 van 11 augustus 1999 betreffende het | (2) Dans son avis L.29.259/3 du 11 août 1999 sur le projet de loi, |
wetsontwerp, welke op 2 februari 2001 wet is geworden, heeft de Raad | devenu la loi du 2 février 2001, le Conseil d'Etat n'a pas manqué de |
van State niet nagelaten om aan te halen dat het winstgevend karakter | relever que le critère d'activité à caractère lucratif n'impliquait |
van een activiteit niet het bestaan van inkomsten impliceert. | pas non plus l'existence de revenus. |
(3) Cass., 6 mei 1969, Pas. 1969, I, p. 803. | (3) Cass., 6 mai 1969, Pas. 1969, I, p. 803. |
(4) Koninklijk besluit van 11 december 1980 tot vrijstelling van | (4) Arrêté royal du 11 décembre 1980 dispensant certaines catégories |
bepaalde categorieën van vreemdelingen van de verplichting houder te | |
zijn van een beroepskaart voor de uitoefening van een zelfstandige beroepsactiviteit, artikel 1, 6° en 2. | d'étrangers de la carte professionnelle, articles 1er, 6° et 2. |
(5) Dit verbod zou binnenkort moeten opgeheven worden in het kader van | (5) Cette interdiction devrait être levée prochainement dans le cadre |
een actualisering van de vrijstellingen inzake beroepskaarten. | de l'actualisation des dispenses de carte professionnelle. |