← Terug naar "Koninklijk besluit betreffende de uitvoering, wat de sociale kredietgevers en de werkgevers betreft, van artikel VII.3, § 4, van het Wetboek van economisch recht "
| Koninklijk besluit betreffende de uitvoering, wat de sociale kredietgevers en de werkgevers betreft, van artikel VII.3, § 4, van het Wetboek van economisch recht | Arrêté royal relatif à la mise en oeuvre, en ce qui concerne les prêteurs sociaux et les employeurs, de l'article VII.3, § 4, du Code de droit économique |
|---|---|
| FEDERALE OVERHEIDSDIENST ECONOMIE, K.M.O., MIDDENSTAND EN ENERGIE | SERVICE PUBLIC FEDERAL ECONOMIE, P.M.E., CLASSES MOYENNES ET ENERGIE |
| 23 OKTOBER 2015. - Koninklijk besluit betreffende de uitvoering, wat | 23 OCTOBRE 2015. - Arrêté royal relatif à la mise en oeuvre, en ce qui |
| de sociale kredietgevers en de werkgevers betreft, van artikel VII.3, | concerne les prêteurs sociaux et les employeurs, de l'article VII.3, § |
| § 4, van het Wetboek van economisch recht | 4, du Code de droit économique |
| FILIP, Koning der Belgen, | PHILIPPE, Roi des Belges, |
| Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. | A tous, présents et à venir, Salut. |
| Gelet op het Wetboek van economisch recht, boek VII, artikel VII.3, § | Vu le Code de droit économique, le livre VII, l'article VII.3, § 4 ; |
| 4; Gelet op het koninklijk besluit van 5 september 1994 tot aanwijzing | Vu l'arrêté royal du 5 septembre 1994 désignant les articles de la loi |
| van de artikelen van de wet van 12 juni 1991 op het consumentenkrediet | du 12 juin 1991 relative au crédit à la consommation qui ne |
| die niet van toepassing zijn op bepaalde soorten van krediet, bedoeld in artikel 3, § 3, van deze wet; | s'appliquent pas à certains types de crédit visés à l'article 3, § 3, |
| Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 24 | |
| februari 2015; | de cette loi ; |
| Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op | Vu l'avis de l'Inspecteur des Finances, donné le 24 février 2015 ; |
| 2 september 2015 ; | Vu l'accord du Ministre du Budget, donné le 2 septembre 2015 ; |
| Gelet op het advies nr. 58.173/1 van de Raad van State, gegeven op 12 | Vu l'avis n° 58.173/1 du Conseil d'Etat, donné le 12 octobre 2015, en |
| oktober 2015, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van | application de l'article 84, § 1er, alinéa 1er, 2°, des lois sur le |
| de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973; | Conseil d'Etat coordonnées le 12 janvier 1973 ; |
| Overwegende dat het voormelde koninklijk besluit van 5 september 1994 de consumentenkredieten verstrekt door werkgevers volledig gelijkstelde met de kredieten verstrekt door overheidsinstellingen of door particuliere instellingen die daartoe door de bevoegde overheid zijn erkend; Overwegende dat dergelijk onderscheid niet werd gemaakt met betrekking tot de bepalingen inzake hypothecair krediet; Overwegende dat de kredieten verstrekt door werkgevers doorgaans occasionele verrichtingen betreffen in tegenstelling tot de kredieten verstrekt door voormelde instellingen; Overwegende dat het opleggen van een bijkomende vergunning aan werkgevers en het toezicht hierop door de FSMA buitensporig lijkt ten aanzien van de bijzondere relaties tussen een werkgever en zijn personeel; Overwegende dat, wat deze bepalingen betreft, er aan de werkgevers een vrijstelling van toepassing kan worden verleend; Overwegende dat, vermits zij niet langer over een vergunning zullen beschikken en gelet op het occasioneel karakter van dergelijke kredietverstrekking, de kredietgevers evenmin nog dienen te worden onderworpen aan de bepalingen betreffende de Centrale voor Kredieten aan Particulieren; Overwegende dat de bepalingen inzake de beoordeling van de kredietwaardigheid zoals bedoeld in artikel VII.77, § 1, eerste lid en | Considérant que l'arrêté royal précité du 5 septembre 1994 a assimilé complètement les crédits à la consommation qui sont accordés par des employeurs aux crédits accordés par des institutions publiques ou par des institutions privées agréées à cet effet par l'autorité compétente; Considérant qu'une telle distinction n'a pas été faite en rapport avec les dispositions relatives au crédit hypothécaire; Considérant que les crédits accordés par des employeurs concernent généralement des opérations occasionnelles, contrairement aux crédits accordés par les institutions précitées; Considérant qu'imposer un agrément supplémentaire aux employeurs et son contrôle par la FSMA semble excessif; eu égard aux relations particulières entretenues entre l'employeur et son personnel ; Considérant qu'en ce qui concerne ces dispositions, une exemption d'application peut être accordée aux employeurs; Considérant que, comme ils ne disposeront plus d'un agrément et étant donné le caractère occasionnel de l'octroi de ce type de crédit, les employeurs ne doivent plus non plus être soumis aux dispositions relatives à la Centrale des Crédits aux Particuliers; Considérant que les dispositions relatives à l'évaluation de la solvabilité telles que visées à l'article VII.77, § 1er, alinéa 1er et |
| § 2, eerste lid van toepassing blijven op werkgevers die aan hun | § 2, alinéa 1er, restent d'application aux employeurs qui |
| personeel krediet zouden verstrekken; | accorderaient du crédit à leur personnel; |
| Op de voordracht van de Minister van Economie, | Sur la proposition du Ministre de l'Economie, |
| Hebben Wij besloten en besluiten Wij : | Nous avons arrêté et arrêtons : |
Artikel 1.De artikelen VII.77, § 1, tweede tot vijfde lid, § 2, |
Article 1er.Les articles VII.77, § 1er, alinéas 2 à 5, § 2, alinéa 2, |
| tweede lid, VII.95, VII.148 tot VII.188, VII.195, tweede lid, 2°, | VII.95, VII.148 à VII.188, VII.195, alinéa 2, 2°, VII.196, alinéa 1er, |
| VII.196, eerste lid, 2° en 4° en VII.209 van het Wetboek van | 2° et 4° et, VII.209 du Code de droit économique, ne s'appliquent pas |
| economisch recht zijn niet van toepassing op de kredietovereenkomsten | |
| bedoeld in artikel VII.3, § 4, 1°, van hetzelfde Wetboek. | aux contrats de crédit visés par l'article VII.3, § 4, 1°, du même |
Art. 2.De artikelen VII.95, VII.161 tot VII.164, VII.167 tot VII.169, |
Code. Art. 2.Les articles VII.95, VII.161 à VII.164, VII.167 à VII.169, |
| VII.171, VII.180, § 2, eerste lid, 4° en VII.184, § 1, tweede lid, 4°, | VII.171, VII.180, § 2, alinéa 1er, 4° et VII.184, § 1er, alinéa 2, 4° |
| van het Wetboek van economisch recht zijn niet van toepassing op de | du Code de droit économique, ne s'appliquent pas aux contrats de |
| kredietovereenkomsten bedoeld in artikel VII.3, § 4, 2°, van hetzelfde Wetboek. | crédit visés par l'article VII.3, § 4, 2°, du même Code. |
Art. 3.Het koninklijk besluit van 5 september 1994 tot aanwijzing van |
Art. 3.L'arrêté royal du 5 septembre 1994 désignant les articles de |
| de artikelen van de wet van 12 juni 1991 op het consumentenkrediet die | la loi du 12 juin 1991 relative au crédit à la consommation qui ne |
| niet van toepassing zijn op bepaalde soorten van krediet, bedoeld in artikel 3, § 3, van deze wet, wordt opgeheven. | s'appliquent pas à certains types de crédit visés à l'article 3, § 3, de cette loi, est abrogé. |
Art. 4.Dit besluit treedt in werking op 1 november 2015. |
Art. 4.Le présent arrêté entre en vigueur le 1er novembre 2015. |
Art. 5.De minister bevoegd voor Economie is belast met de uitvoering |
Art. 5.Le ministre ayant l'Economie dans ses attributions est chargé |
| van dit besluit. | de l'exécution du présent arrêté. |
| Gegeven te Brussel, 23 oktober 2015. | Donné à Bruxelles, le 23 octobre 2015. |
| FILIP | PHILIPPE |
| Van Koningswege : | Par le Roi : |
| De Minister van Economie, | Le Ministre de l'Economie, |
| Kris PEETERS | Kris PEETERS |