Besluit van de Waalse Regering houdende sectorale voorwaarden inzake watergebruik in de farmaceutische nijverheid | Arrêté du Gouvernement wallon portant condition sectorielle eau relative à l'industrie pharmaceutique |
---|---|
MINISTERIE VAN HET WAALSE GEWEST | MINISTERE DE LA REGION WALLONNE |
16 JANUARI 2003. - Besluit van de Waalse Regering houdende sectorale | 16 JANVIER 2003. - Arrêté du Gouvernement wallon portant condition |
voorwaarden inzake watergebruik in de farmaceutische nijverheid | sectorielle eau relative à l'industrie pharmaceutique |
De Waalse Regering, | Le Gouvernement wallon, |
Gelet op het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning; | Vu le décret du 11 mars 1999 relatif au permis d'environnement; |
Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 4 juli 2002 tot | Vu l'arrêté du Gouvernement wallon du 4 juillet 2002 fixant les |
bepaling van de algemene voorwaarden voor de exploitatie van de | conditions générales d'exploitation des établissements visés par le |
inrichtingen bedoeld in het decreet van 11 maart 1999 betreffende de | décret du 11 mars 1999 relatif au permis d'environnement; |
milieuvergunning; Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 4 juli 2002 tot | Vu l'arrêté du Gouvernement wallon du 4 juillet 2002 arrêtant la liste |
bepaling van de lijst van de aan een milieueffectstudie onderworpen | des projets soumis à étude d'incidences et des installations et |
projecten en van de ingedeelde installaties en activiteiten; | activités classées; |
Gelet op het advies van de Adviescommissie voor de bescherming van het | Vu l'avis de la Commission consultative pour la protection des eaux |
oppervlaktewater tegen verontreiniging, uitgebracht op 15 februari 2002; | contre la pollution, rendu le 15 février 2002; |
Gelet op het advies van de Raad van State, uitgebracht op 25 september 2002, | Vu l'avis du Conseil d'Etat, rendu le 25 septembre 2002, |
Besluit : | Arrête : |
ENIG HOOFDSTUK. - Toepassingsgebied en lozingsvoorwaarden | CHAPITRE UNIQUE. - Champ d'application et conditions de déversement. |
Afdeling I. - Toepassingsgebied | Section Ire. - Champ d'application |
Artikel 1.Deze voorwaarden zijn van toepassing op de activiteiten en |
Article 1er.Les présentes conditions s'appliquent aux installations |
installaties die ingedeeld zijn onder de volgende rubrieken : | ou activités reprises aux rubriques : |
- nr. 24.41 : vervaardiging van farmaceutische grondstoffen; | - n° 24.41 : fabrication de produits pharmaceutiques de base; |
- nr. 24.42 : vervaardiging van geneesmiddelen en andere | - n° 24.42 : fabrication de médicaments et autres produits |
farmaceutische producten; | pharmaceutiques; |
- en VOS 20.01 vervaardiging van farmaceutische producten als het | - et COV 20.01 fabrication pharmaceutique lorsque la consommation en |
verbruik van oplosmiddelen hoger is dan 50 ton/jaar. | solvant est supérieure à 50 tonnes/an. |
Voor de toepassing van dit besluit wordt de sectoren onderverdeeld in | Pour l'application du présent arrêté, le secteur est divisé en deux |
de volgende subsectoren : | sous-secteurs : |
- subsector I : fabrieken voor de voorbereiding of de vervaardiging | - sous-secteur I : usines de préparation ou de fabrication |
van farmaceutische grondstoffen door chemische synthese of gisting. | pharmaceutique de base, par synthèse chimique ou fermentation. Ce |
Die sector valt onder rubriek 24.41 en VOS 20.01 wat betreft de | secteur s'identifie à la rubrique 24.41 et COV 20.01 pour la |
vervaardiging van farmaceutische grondstoffen; | fabrication de produits pharmaceutiques de base; |
- subsector II : laboratoria voor de vervaardiging van farmaceutische | - sous-secteur II : laboratoires de fabrication de formes |
vormen (o.a. ampullen, tabletten, dragees, capsules, siropen, | pharmaceutiques (notamment les ampoules, comprimés, les dragées, les |
oplossingen, met inbegrip van vaccins, autovaccins, serums en | capsules, les sirops, les solutions et y compris les vaccins, |
antigenen) en laboratoria voor conditionering en controle, samen met | autovaccins, les sérums et les antigènes) et les laboratoires de |
hun dierenverblijf; het geheel valt onder rubriek 24.42 en VOS 20.01 | conditionnement et de contrôle avec leur animalerie, l'ensemble |
wat betreft de vervaardiging van geneesmiddelen en andere | s'identifiant à la rubrique 24.42 et COV 20.01 pour la fabrication de |
farmaceutische producten. | médicaments et autres produits pharmaceutiques. |
Afdeling II . - Lozingsvoorwaarden | Section Ire. - Conditions de déversement |
Onderafdeling I. - Voorwaarden voor lozingen in gewoon | Sous-section Ire. - Conditions de déversement en eaux de surface |
oppervlaktewater | ordinaires. |
Art. 2.Industrieel afvalwater dat in gewoon oppervlaktewater wordt |
Art. 2.Les eaux usées industrielles rejetées en eaux de surface |
geloosd, voldoet aan de volgende voorwaarden : | ordinaires respectent les conditions suivantes : |
1° de pH-waarde ligt tussen 6,5 en 9. Als het voortkomt uit het | 1° le pH des eaux déversées doit être compris entre 6.5 et 9. Si les |
gebruik van gewoon oppervlaktewater en/of van grondwater, kan de | eaux déversées proviennent de l'utilisation d'une eau de surface |
natuurlijke pH-waarde als grenswaarde van de pH aangenomen worden als | ordinaire et/ou d'une eau souterraine, le pH naturel de ladite eau, |
ze hoger is dan 9 of lager dan 6,5; | s'il est supérieur à 9 ou inférieur à 6.5 peut être admis comme valeur |
limite du pH des eaux déversées; | |
2° wat betreft subsector I, is de biochemische zuurstofbehoefte over | 2° pour le sous-secteur I, la demande biochimique en oxygène en cinq |
vijf dagen bij 20 °C en bij aanwezigheid van allyl thio-ureum niet | jours à 20 °C et en présence d'allyl thio-urée des eaux déversées ne |
hoger dan 70 mg per liter; | peut dépasser 70 mg d'oxygène par litre. |
wat betreft subsector II, is de biochemische zuurstofbehoefte over | Pour le sous-secteur II, la demande biochimique en oxygène en cinq |
vijf dagen bij 20 °C en bij aanwezigheid van allyl thio-ureum niet | jours à 20 °C et en présence d'allyl thio-urée des eaux déversées ne |
hoger dan 65 mg per liter; | peut dépasser 65 mg d'oxygène par litre; |
3° wat betreft subsector I, is de chemische zuurstofbehoefte niet | 3° pour le sous-secteur I, la demande chimique en oxygène des eaux |
hoger dan 340 mg per liter; | déversées ne peut dépasser 340 mg d'oxygène par litre. |
wat betreft subsector II, is de chemische zuurstofbehoefte niet hoger | Pour le sous-secteur II, la demande chimique en oxygène des eaux |
dan 290 mg per liter; | déversées ne peut dépasser 290 mg d'oxygène par litre; |
4° het gehalte aan zwevende stoffen is niet hoger dan 60 mg per liter; | 4° la teneur en matières en suspension des eaux déversées ne peut dépasser 60 mg par litre; |
5° het gehalte aan bezinkbare stoffen is niet hoger dan 0,5 ml per | 5° la teneur en matières sédimentables des eaux déversées ne peut |
liter (statische bezinking gedurende 2 uur); | dépasser 0.5 ml par litre (au cours d'une sédimentation statique de 2 |
6° het gehalte aan niet-polaire koolwaterstoffen is niet hoger dan 5 mg per liter; | heures); 6° la teneur en hydrocarbures non polaires des eaux déversées ne peut dépasser 5 mg par litre; |
7° wat betreft subsector I, is het gehalte aan anionactieve, | 7° pour le sous-secteur I, la teneur en détergents anioniques, |
kationactieve en niet-ionogene wasmiddelen niet hoger dan 3 mg per | cationiques et non-ioniques des eaux déversées ne peut dépasser 3 mg |
liter; | par litre. |
wat betreft subsector II, is het gehalte aan anionactieve, | Pour le sous-secteur II, la teneur en détergents anioniques, |
kationactieve en niet-ionogene wasmiddelen niet hoger dan 5 mg per | cationiques et non-ioniques des eaux déversées ne peut dépasser 5 mg |
liter; | par litre; |
8° het gehalte aan fosfaten is niet hoger dan 2 mg P per liter voor | 8° la teneur en phosphates des eaux déversées ne peut dépasser 2 mg P |
elke lozing van 900 kg P of meer per maand voorafgaande aan de | par litre pour tout rejet supérieur ou égal à 900 kg P par mois avant |
zuivering; | épuration; |
9° het gehalte aan nitriten is niet hoger dan 1 mg N per liter voor | 9° la teneur en nitrites des eaux déversées ne peut dépasser 1 mg N |
elke lozing van 3 300 kg N-Kjeldahl of meer per maand voorafgaande aan | par litre pour tout rejet supérieur ou égal à 3 300 kg N-Kjeldahl par |
de zuivering; | mois avant épuration; |
10° het gehalte aan nitraten is niet hoger dan 15 mg N per liter voor | 10° la teneur en nitrates des eaux déversées ne peut dépasser 15 mg N |
elke lozing van 3 300 kg N-Kjeldahl of meer per maand voorafgaande aan | par litre pour tout rejet supérieur ou égal à 3 300 kg N-Kjeldahl par |
de zuivering; | mois avant épuration; |
11° het gehalte aan ammoniumstikstof is niet hoger dan 5 mg N per liter; | 11° la teneur en azote ammoniacal des eaux déversées ne peut dépasser 5 mg N par litre; |
12° wat betreft subsector I, is het gehalte aan fenol niet hoger dan 1 | 12° la teneur en phénols des eaux déversées ne peut dépasser 1 mg par |
mg per liter; | litre pour le sous-secteur I; |
13° wat betreft subsector I, is het gehalte aan vlot ontleedbare | 13° la teneur en cyanures facilement décomposables des eaux déversées |
cyaniden niet hoger dan 1 mg CN per liter; | ne peut dépasser 1 mg CN par litre pour le sous-secteur I; |
14° het gehalte aan vrije chloriden is niet hoger dan 1 mg Cl per | 14° la teneur en chlore libre des eaux déversées ne peut dépasser 1 mg |
liter; | par litre; |
15° het gehalte aan sulfuren en mercaptans is niet hoger dan 5 mg S per liter; | 15° la teneur en sulfures et mercaptans des eaux déversées ne peut dépasser 5 mg S par litre; |
16° het wordt ontsmet als de aanwezigheid van pathogene organismen | 16° les eaux à déverser qui contiennent des organismes pathogènes dans |
besmettingsgevaar voor het ontvangende water oplevert. De Minister van | des proportions telles qu'ils risquent de contaminer dangereusement |
Leefmilieu kan de grenswaarden vastleggen voor de toelaatbare | l'eau réceptrice, doivent être désinfectées; le Ministre qui a |
l'Environnement dans ses attributions, peut fixer les valeurs limites | |
pathogene kiemen; | des germes pathogènes tolérés dans les eaux déversées; |
17° de temperatuur is niet hoger dan 30 °C; 18° het is vrij van oliën, vetten of andere zwevende stoffen waarvan duidelijk kan worden vastgesteld dat ze een zwevende laag vormen; 19° de som van de gehalten aan metalen is niet hoger dan 0,8 mg per liter; 20° het gehalte aan chloroform is niet hoger dan 0,5 mg per liter aangezien vluchtige stoffen moeten voldoen aan de lozingsvoorwaarden stroomopwaarts van elke installatie met beluchtingssysteem; 21° het gehalte aan dichloormethaan is niet hoger dan 0,5 mg per liter aangezien vluchtige stoffen moeten voldoen aan de lozingsvoorwaarden stroomopwaarts van elke installatie met beluchtingssysteem; | 17° la température des eaux déversées ne peut dépasser 30 °C; 18° les eaux déversées ne peuvent contenir des huiles, des graisses ou autres matières flottantes en quantités telles qu'une couche flottante puisse être constatée de manière non équivoque; 19° la somme des teneurs en métaux identifiés dans les eaux déversées ne peut dépasser 0.8 mg par litre; 20° la teneur en chloroforme des eaux déversées ne peut dépasser 0.5 mg par litre; sachant que pour les substances volatiles, les conditions de rejet doivent être respectées en amont de tout dispositif faisant appel à une agitation à l'air libre des effluents; 21° la teneur en dichlorométhane des eaux déversées ne peut dépasser 0.5 mg par litre; sachant que pour les substances volatiles, les conditions de rejet doivent être respectées en amont de tout dispositif faisant appel à une agitation à l'air libre des effluents; |
22° wat betreft subsector I, is het gehalte aan vluchtige | 22° pour le sous-secteur I, la teneur en composés organohalogénés |
organohalogeenverbindingen (POX) niet hoger dan 1 mg Cl per liter | volatils (POX) des eaux déversées ne peut dépasser 1 mg Cl par litre; |
aangezien vluchtige stoffen moeten voldoen aan de lozingsvoorwaarden | sachant que pour les substances volatiles, les conditions de rejet |
stroomopwaarts van elke installatie met beluchtingssysteem; | doivent être respectées en amont de tout dispositif faisant appel à |
une agitation à l'air libre des effluents; | |
Wat betreft subsector II, is het gehalte aan vluchtige | Pour le sous-secteur II, la teneur en composés organohalogénés |
organohalogeenverbindingen (POX) niet hoger dan 0,5 mg Cl per liter | volatils (POX) des eaux déversées ne peut dépasser 0.5 mg Cl par |
aangezien vluchtige stoffen moeten voldoen aan de lozingsvoorwaarden | litre; sachant que pour les substances volatiles, les conditions de |
stroomopwaarts van elke installatie met beluchtingssysteem; | rejet doivent être respectées en amont de tout dispositif faisant |
appel à une agitation à l'air libre des effluents; | |
23° het gehalte aan adsorbeerbare organohalogeenverbindingen (AOX) is | 23° la teneur en composés organohalogénés absorbables (AOX) des eaux |
niet hoger dan 2 mg Cl per liter; | déversées ne peut dépasser 2 mg Cl par litre; |
24° het gehalte aan benzeen, tolueen, ethylbenzeen en xyleen (BTEX) is | 24° la somme des teneurs en benzène, toluène, éthylbenzène et xylène |
niet hoger dan 1 mg per liter aangezien vluchtige stoffen moeten voldoen aan de lozingsvoorwaarden stroomopwaarts van elke installatie met beluchtingssysteem; 25° bij een mogelijke aanwezigheid in de lozingen van één (meer) vluchtige organische verbindingen die niet specifiek vastgelegd is (zijn) op grond van een parameter van de sectorale norm (chloroform, dichloormethaan, POX of BTEX), voorzien de bijzondere voorwaarden in een beperkte concentratie ervan. De beperking wordt vastgelegd naar gelang van het milieueffect dat eigen is aan die stof(fen) en heeft betrekking op de lozing stroomopwaarts van elke installatie met beluchtingssysteem. 26° het is, behoudens uitdrukkelijke toestemming, vrij van de stoffen bedoeld in richtlijn 76/464/EEG en in de dochterrichtlijnen genomen | (BTEX) dans les eaux déversées ne peut dépasser 1 mg par litre; sachant que pour les substances volatiles, les conditions de rejet doivent être respectées en amont de tout dispositif faisant appel à une agitation à l'air libre des effluents; 25° lorsqu'un ou des composés organiques volatils, non spécifiquement vu par un paramètre de la norme sectorielle (chloroforme, dichlorométhane, POX ou BTEX) est (sont) susceptible(s) d'être présent(s) dans les rejets, leur concentration devra être limitée par le biais des conditions particulières. Cette limitation sera établie au vu de l'impact environnemental spécifique à cette (ces) substance(s) et devra porter sur le rejet en amont de tout dispositif faisant appel à une agitation à l'air libre des effluents; 26° les eaux déversées ne peuvent, sans autorisation expresse, contenir les substances visées par la directive 76/464/CEE et par les directives filles prises en application de cette directive, ainsi que |
overeenkomstig voormelde richtlijn, alsook in het besluit van 12 | celles visées par l'arrêté du Gouvernement wallon du 12 septembre 2002 |
september 2002 tot aanpassing van de lijst van de relevante stoffen | visant à adapter la liste des substances pertinentes de l'arrêté du |
bedoeld in het besluit van de Waalse Regering van 29 juni 2000 tot | Gouvernement wallon du 29 juin 2000 relatif à la protection des eaux |
bescherming van het oppervlaktewater tegen verontreiniging door | de surface contre la pollution causée par certaines substances |
bepaalde gevaarlijke stoffen; | dangereuses; |
27° de farmaceutische nijverheid gebruikt methoden van vernietiging, selectieve verwijdering of terugwinning, met name voor al dan niet halogene oplosmiddelen. 28° voor nieuwe producten en procédés wordt beter geen gebruik gemaakt van halogene en aromatische koolwaterstoffen; 29° vluchtige stoffen voldoen aan de lozingsvoorwaarden stroomopwaarts van elke installatie met beluchtingssysteem. Er worden evenwel controlevoorzieningen geïnstalleerd zodat alle wateren die door die stoffen verontreinigd kunnen worden, in aanmerking genomen worden. | 27° l'industrie pharmaceutique doit recourir à des méthodes de destruction, d'élimination sélective ou de récupération, notamment pour les solvants halogénés ou non 28° il convient que les hydrocarbures halogénés et aromatiques soient évités, pour les nouveaux produits et procédés; 29° pour les substances volatiles, les conditions de rejet doivent être respectées en amont de tout dispositif faisant appel à une agitation à l'air libre des effluents. Les dispositifs de contrôle doivent être néanmoins installés de manière à ce que l'ensemble des eaux susceptibles d'être polluées par ces substances soient prises en compte. |
Onderafdeling II. - Voorwaarden voor lozingen in openbare rioleringen | Sous-section II. - Conditions de déversement en égouts publics |
Art. 3.Industrieel afvalwater dat in openbare rioleringen geloosd |
Art. 3.Les eaux usées industrielles rejetées en égouts publics |
wordt, voldoet aan de volgende voorwaarden: | respectent les conditions suivantes : |
1° de pH-waarde ligt tussen 6 en 9.5. Als het voortkomt uit het | 1° le pH des eaux déversées doit être compris entre 6 et 9.5. Si les |
gebruik van gewoon oppervlaktewater en/of van grondwater, kan de | eaux déversées proviennent de l'utilisation d'une eau de surface |
natuurlijke pH-waarde als grenswaarde van de pH aangenomen worden als | ordinaire et/ou d'une eau souterraine, le pH naturel de ladite eau, |
s'il est supérieur à 9.5 ou inférieur à 6 peut être admis comme valeur | |
ze hoger is dan 9.5 of lager dan 6; | limite du pH des eaux déversées; |
2° de biochemische zuurstofbehoefte over vijf dagen bij 20 °C en bij | 2° la demande biochimique en oxygène en cinq jours à 20 °C et en |
aanwezigheid van allyl thio-ureum is niet hoger dan 2 000 mg per | présence d'allyl thio-urée des eaux déversées ne peut dépasser 2000 mg |
liter; | d'oxygène par litre; |
3° de chemische zuurstofbehoefte is niet hoger dan 7 500 mg per liter; | 3° la demande chimique en oxygène des eaux déversées ne peut dépasser 7 500 mg d'oxygène par litre; |
4° het gehalte aan zwevende stoffen is niet hoger dan 1 000 mg per liter; | 4° la teneur en matières en suspension des eaux déversées ne peut dépasser 1 000 mg par litre; |
5° het gehalte aan bezinkbare stoffen is niet hoger dan 200 ml per | 5° la teneur en matières sédimentables des eaux déversées ne peut |
liter (statische bezinking gedurende 2 uur); | dépasser 200 ml par litre (au cours d'une sédimentation statique de 2 |
6° het gehalte aan anionactieve, kationactieve en niet-ionogene | heures); 6° la teneur en détergents anioniques, cationiques et non-ioniques des |
wasmiddelen is niet hoger dan 15 mg per liter; | eaux déversées ne peut dépasser 15 mg par litre; |
7° het gehalte aan chloriden is niet hoger dan 2 000 mg per liter; | 7° la teneur en chlorures des eaux déversées ne peut dépasser 2 000 mg par litre; |
8° het gehalte aan sulfaten is niet hoger dan 2 000 mg per liter; | 8° la teneur en sulfates des eaux déversées ne peut dépasser 2 000 mg |
9° wat betreft subsector I, is het gehalte aan vlot ontleedbare | par litre; 9° la teneur en cyanures facilement décomposables des eaux déversées |
cyaniden niet hoger dan 1 mg CN per liter; | ne peut dépasser 1 mg CN par litre pour le sous-secteur I; |
10° het gehalte aan vrije chloriden is niet hoger dan 1 mg Cl per | 10° la teneur en chlore libre des eaux déversées ne peut dépasser 1 mg |
liter; | par litre; |
11° het gehalte aan sulfuren en mercaptans is niet hoger dan 5 mg S per liter; 12° de som van de gehalten aan metalen in niet hoger dan 0,8 mg per liter; 13° het gehalte aan chloroform is niet hoger dan 0,5 mg per liter; aangezien vluchtige stoffen moeten voldoen aan de lozingsvoorwarden stroomopwaarts van elke installatie met beluchtingssysteem; 14° het gehalte aan dichloormethaan is niet hoger dan 0,5 mg per liter aangezien vluchtige stoffen moeten voldoen aan de lozingsvoorwarden stroomopwaarts van elke installatie met beluchtingssysteem; | 11° la teneur en sulfures et mercaptans des eaux déversées ne peut dépasser 5 mg S par litre; 12° la somme des teneurs en métaux identifiés dans les eaux déversées ne peut dépasser 0.8 mg par litre; 13° la teneur en chloroforme des eaux déversées ne peut dépasser 0.5 mg par litre; sachant que pour les substances volatiles, les conditions de rejet doivent être respectées en amont de tout dispositif faisant appel à une agitation à l'air libre des effluents; 14° la teneur en dichlorométhane des eaux déversées ne peut dépasser 0.5 mg par litre; sachant que pour les substances volatiles, les conditions de rejet doivent être respectées en amont de tout dispositif faisant appel à une agitation à l'air libre des effluents; |
15° wat betreft subsector I, is het gehalte aan vluchtige | 15° pour le sous-secteur I, la teneur en composés organohalogénés |
organohalogeenverbindingen (POX) niet hoger dan 1 mg Cl per liter | volatils (POX) des eaux déversées ne peut dépasser 1 mg Cl par litre; |
aangezien vluchtige stoffen moeten voldoen aan de lozingsvoorwarden | sachant que pour les substances volatiles, les conditions de rejet |
stroomopwaarts van elke installatie met beluchtingssysteem; | doivent être respectées en amont de tout dispositif faisant appel à |
une agitation à l'air libre des effluents. | |
wat betreft subsector II, is het gehalte aan vluchtige | Pour le sous-secteur II, la teneur en composés organohalogénés |
organohalogeenverbindingen (POX) niet hoger dan 0,5 mg Cl per liter | volatils (POX) des eaux déversées ne peut dépasser 0.5 mg Cl par |
aangezien vluchtige stoffen moeten voldoen aan de lozingsvoorwarden | litre; sachant que pour les substances volatiles, les conditions de |
stroomopwaarts van elke installatie met beluchtingssysteem; | rejet doivent être respectées en amont de tout dispositif faisant |
appel à une agitation à l'air libre des effluents; | |
16° het gehalte aan adsorbeerbare organohalogeenverbindingen (AOX) is | 16° la teneur en composés organohalogénés absorbables (AOX) des eaux |
niet hoger dan 2 mg Cl per liter; | déversées ne peut dépasser 2 mg Cl par litre; |
17° wat betreft subsector I, is het gehalte aan benzeen, tolueen, | 17° pour le sous-secteur I, la somme des teneurs en benzène, toluène, |
éthylbenzène et xylène (BTEX) dans les eaux déversées ne peut dépasser | |
ethylbenzeen en xyleen (BTEX) niet hoger dan 1 mg per liter aangezien | 1 mg par litre; sachant que pour les substances volatiles, les |
vluchtige stoffen moeten voldoen aan de lozingsvoorwarden | conditions de rejet doivent être respectées en amont de tout |
stroomopwaarts van elke installatie met beluchtingssysteem; | dispositif faisant appel à une agitation à l'air libre des effluents. |
wat betreft subsector II, is het gehalte aan benzeen, tolueen, | Pour le sous-secteur II, la somme des teneurs en benzène, toluène, |
éthylbenzène et xylène (BTEX) dans les eaux déversées ne peut dépasser | |
ethylbenzeen en xyleen (BTEX) niet hoger dan 2 mg per liter aangezien | 2 mg par litre; sachant que pour les substances volatiles, les |
vluchtige stoffen moeten voldoen aan de lozingsvoorwarden | conditions de rejet doivent être respectées en amont de tout |
stroomopwaarts van elke installatie met beluchtingssysteem; | dispositif faisant appel à une agitation à l'air libre des effluents; |
18° bij een mogelijke aanwezigheid in de lozingen van één (meer) | 18° lorsqu'un ou des composés organiques volatils, non spécifiquement |
vluchtige organische verbindingen, die niet specifiek vastgelegd is | vu par un paramètre de la norme sectorielle (chloroforme, |
(zijn) op grond van een parameter van de sectorale norm (chloroform, | dichlorométhane, POX ou BTEX) est (sont) susceptible(s) d'être |
dichloormethaan, POX of BTEX), voorzien de bijzondere voorwaarden in | présent(s) dans les rejets, leur concentration devra être limitée par |
een beperkte concentratie ervan. De beperking wordt vastgelegd naar | le biais des conditions particulières. Cette limitation sera établie |
gelang van het milieueffect dat eigen is aan die stof(fen) en heeft | au vu de l'impact environnemental spécifique à cette (ces) |
betrekking op de lozing stroomopwaarts van elke installatie met | substance(s) et devra porter sur le rejet en amont de tout dispositif |
beluchtingssysteem. | faisant appel à une agitation à l'air libre des effluents; |
19° het « flash point » is niet hoger dan 50 °C; | 19° le « flash point » des eaux déversées doit être supérieur à 50 °C; |
20° het verspreidt geen hinderlijke geur; | 20° les eaux déversées ne peuvent dégager d'odeurs incommodantes; |
21° lozingen van zwamachtige of bacteriologische kweekbodems die | 21° les milieux de culture fongiques et microbiens contenant des |
levende organismen bevatten, zijn verboden; | organismes vivants, ne peuvent être déversés à l'égout; |
22° de diameter van de zwevende stoffen bedraagt hoogstens 10 mm; | 22° la dimension des matières en suspension ne peut dépasser 10 mm de |
23° het gehalte aan met petroleumether extraheerbare stoffen is niet | diamètre; 23° la teneur en matières extractibles à l'éther de pétrole des eaux |
hoger dan 500 mg per liter; | déversées ne peut dépasser 500 mg par litre; |
24° les eaux à déverser qui contiennent des organismes pathogènes dans | |
24° het wordt ontsmet als de aanwezigheid van pathogene organismen | des proportions telles qu'ils risquent de contaminer dangereusement |
besmettingsgevaar voor het ontvangende water oplevert. De Minister van | l'eau réceptrice, doivent être désinfectées; le Ministre qui a |
Leefmilieu kan grenswaarden vastleggen voor de toelaatbare pathogene | l'Environnement dans ses attributions, peut fixer les valeurs limites |
kiemen; | des germes pathogènes tolérés dans les eaux déversées; |
25° de temperatuur is niet hoger dan 45 °C; 26° het is vrij van oliën, vetten of andere zwevende stoffen waarvan duidelijk kan worden vastgesteld dat ze een zwevende laag vormen; 27° het bevat geen opgelost ontvlambaar of ontplofbaar gas, noch producten die het vrijmaken van dergelijke gassen kunnen veroorzaken; 28° het is, behoudens uitdrukkelijke toestemming, vrij van de stoffen bedoeld in richtlijn 76/464/EEG en in de dochterrichtlijnen genomen overeenkomstig voormelde richtlijn, alsook in het besluit van 12 september 2002 tot aanpassing van de lijst van de relevante stoffen | 25° la température des eaux déversées ne peut dépasser 45 °C; 26° les eaux déversées ne peuvent contenir des huiles, des graisses ou autres matières flottantes en quantités telles qu'une couche flottante puisse être constatée de manière non équivoque; 27° les eaux déversées ne peuvent contenir des gaz dissous inflammables ou explosifs ou des produits susceptibles de provoquer le dégagement de tels gaz; 28° les eaux déversées ne peuvent, sans autorisation expresse, contenir les substances visées par la directive 76/464/CEE et par les directives filles prises en application de cette directive, ainsi que celles visées par l'arrêté du Gouvernement wallon du 12 septembre 2002 visant à adapter la liste des substances pertinentes de l'arrêté du |
bedoeld in het besluit van de Waalse Regering van 29 juni 2000 tot | Gouvernement wallon du 29 juin 2000 relatif à la protection des eaux |
bescherming van het oppervlaktewater tegen verontreiniging door | de surface contre la pollution causée par certaines substances |
bepaalde gevaarlijke stoffen; | dangereuses; |
29° de farmaceutische nijverheid gebruikt methoden van vernietiging, selectieve verwijdering of terugwinning, met name voor al dan niet halogene oplosmiddelen. 30° voor nieuwe producten en procédés wordt beter geen gebruik gemaakt van halogene en aromatische koomwaterstoffen. 31° vluchtige stoffen voldoen aan de lozingsvoorwaarden stroomopwaarts van elke installatie met beluchtingssysteem. Er worden evenwel controlevoorzieningen geïnstalleerd zodat alle wateren die met die stoffen verontreinigd kunnen worden, in aanmerking genomen worden. | 29° l'industrie pharmaceutique doit recourir à des méthodes de destruction, d'élimination sélective ou de récupération, notamment pour les solvants halogénés ou non; 30° il convient que les hydrocarbures halogénés et aromatiques soient évités, pour les nouveaux produits et procédés; 31° pour les substances volatiles, les conditions de rejet doivent être respectées en amont de tout dispositif faisant appel à une agitation à l'air libre des effluents. Les dispositifs de contrôle doivent être néanmoins installés de manière à ce que l'ensemble des eaux susceptibles d'être polluées par ces substances soient prises en compte. |
Onderafdeling III. - Referentievolumes | Sous-section III. - Volumes de référence |
Art. 4.Wat betreft subsector I, worden de lozingsvoorwaarden voor de |
Art. 4.Pour le sous-secteur I, les conditions de déversement pour les |
installaties bedoeld in artikel 1 vastgelegd op grond van het | installations visées à l'article 1er sont fixées en fonction du volume |
specifieke referentievolume van 15 m3 effluent en per dag en per | spécifique de référence de l'effluent de 15 m3 par personne employée |
persoon tewerkgesteld in de inrichting. | dans l'établissement et par jour. |
Wat betreft subsector II, worden de lozingsvoorwaarden voor de | Pour le sous-secteur II, les conditions de déversement pour les |
installaties bedoeld in artikel 1 vastgelegd op grond van het | installations visées à l'article 1er sont fixées en fonction du volume |
specifieke referentievolume van 2 m3 effluent en per dag en per | spécifique de référence de l'effluent de 2 m3 par personne employée |
persoon tewerkgesteld in de inrichting. | dans l'établissement et par jour. |
Onderafdeling IV. - Analyse- en monsternemingstechnieken | Sous-section IV. - Méthodes d'analyse et d'échantillonnage |
Art. 5.Voor de monsternemingen en de analyse van de gezamenlijke |
Art. 5.Les méthodes à suivre pour les échantillonnages ainsi que pour |
parameters bedoeld in de artikelen 2 en 3 van deze sectorale | l'analyse de tous les paramètres repris dans les articles 2 et 3 de la |
voorwaarden wordt gebruik gemaakt van de technieken die tegenwoordig | présente condition sectorielle sont celles actuellement utilisées ou |
toegepast worden of goedgekeurd zijn door het referentielaboratorium | approuvées par le laboratoire de référence de la Région wallonne. |
van het Waalse Gewest. | Art. 6.La mesure du « métal total », pour les conditions des articles |
Art. 6.Voor de bepalingen van de artikelen 2 en 3 van dit besluit, |
2 et 3 de la présente condition sectorielle, se fait sur échantillon |
wordt « totaal metaal » gemeten aan de hand van een ongefilterd | |
monster, aangezuurd bij PH2. | non filtré, acidifié à pH 2. |
Onderafdeling V. - Overgangs-, opheffings- en slotbepalingen | Sous-section V. - Mesures transitoires, abrogatoires et finales |
Art. 7.Het koninklijk besluit van 19 februari 1987 tot vaststelling |
Art. 7.L'arrêté royal du 19 février 1987 déterminant les conditions |
van de sectoriële voorwaarden voor de lozing, in de gewone | sectorielles de déversement, dans les eaux de surface ordinaires et |
oppervlaktewateren en in de openbare riolen, van afvalwater, afkomstig | dans les égouts publics, des eaux usées provenant de l'industrie |
van de sector van de farmaceutische nijverheid, wordt opgeheven. | pharmaceutique est abrogé. |
Art. 8.Voor de inrichtingen die in werking zijn op de datum van |
Art. 8.Pour les établissements existants à l'entrée en vigueur du |
inwerkingtreding van dit besluit, kan de bevoegde overheid voorzien in | présent arrêté, l'autorité compétente peut prescrire des conditions |
particulières moins sévères que les présentes conditions sectorielles. | |
voorwaarden die niet zo streng zijn als deze sectorale voorwaarden. | Néanmoins, ces conditions particulières seront au moins équivalentes à |
Die bijzondere voorwaarden zijn hoe dan ook gelijk aan de vorige | l'autorisation antérieure. La durée de validité de ces conditions |
vergunning. De geldigheidsduur ervan verstrijkt uiterlijk op 31 | particulières ne peut excéder le 31 octobre 2007. |
oktober 2007. Art. 9.Dit besluit treedt in werking op 1 februari 2003. |
Art. 9.Le présent arrêté entre en vigueur le 1er février 2003. |
Art. 10.De Minister van Leefmilieu is belast met de uitvoering van |
Art. 10.Le Ministre de l'Environnement est chargé de l'exécution du |
dit besluit. | présent arrêté. |
Namen, 16 januari 2003. | Namur, le 16 janvier 2003. |
De Minister-President, | Le Ministre-Président, |
J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE | J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE |
De Minister van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Leefmilieu, | Le Ministre de l'Aménagement du Territoire, le l'Urbanisme et de |
l'Environnement, | |
M. FORET | M. FORET |