Artikel 1.Voorliggend besluit is van toepassing in de Duitstalige Gemeenschap.

Art. 2.Voor de toepassing van dit besluit verstaat men onder : 1° GRABA : de Gemeenschappelijke en Gewestelijke Dienst voor Beroepsopleiding en Arbeidsbemiddeling; 2° subregionale directie : de subregionale directie van de GRABA te Sankt Vith.

Art. 3.De Directeur van de subregionale directie informeert de werknemers bij de goedkeuring van hun arbeidsovereenkomst over de mogelijkheid om een beroepsopleiding te volgen. Door deze mededeling moeten de werknemers er zich van bewust worden dat dit bijkomende element belangrijk is voor hun professionele herinschakeling. De Directeur van de subregionale directie informeert de werkgevers over de mogelijkheid aangeboden aan de werknemers.

Art. 4.De werknemers die erom verzoeken, genieten een begeleiding en een beroepsopleiding waarvan de aard en de duur naargelang hun eigenschappen en beroepsprojecten door de GRABA vastgelegd worden.

Art. 5.De begeleiding en de beroepsopleiding worden door de GRABA zelf of door een andere inrichting georganiseerd die te dien einde een overeenkomst met de GRABA afgesloten heeft. Zij vinden plaats wanneer de werknemers, volgens hun arbeidsovereenkomst voor deeltijdse arbeid, vrij zijn. De werkgevers zijn ertoe verplicht tijdens de begeleiding en de beroepsopleiding de werktijden van hun werknemers aan te passen.

Art. 6.Die begeleiding in het kader van de professionele herinschakeling bestaat hoofdzakelijk in de begeleiding van de werknemers 1° bij het begin van de uitvoering van hun arbeidsovereenkomst, om de beroepsopleiding te bepalen die hun kan worden aangeboden; 2° tijdens de uitvoering van hun arbeidsovereenkomst, om de door hen desgevallend ondernomen acties te evalueren; 3° op het einde van de uitvoering van hun arbeidsovereenkomst om a) de uitwerkingen te evalueren die hun tewerkstelling in het kader van het doorstromingsprogramma en de acties die zij desgevallend hebben genoten, voor hun problematiek inzake professionele herinschakeling hebben gehad; b) om met het oog op de professionele herinschakeling van de werknemers de oplossing te vinden die het meest met de resultaten van deze evaluatie overeenstemt.

Art. 7.De reiskosten m.b.t. de begeleiding en de beroepsopleiding die door de werknemers aangegaan worden, worden hen door de GRABA terugbetaald. Gelden als reiskosten m.b.t. de beroepsopleiding de kosten voor een dagelijkse heen- en terugreis, wanneer de afstand tussen de verblijfplaats van de werknemer en de opleidingsplaats ten minste vijf kilometer bedraagt. Gelden als reiskosten m.b.t. de begeleiding de kosten voor een heen- en terugreis wanneer de afstand tussen de verblijfplaats van de werknemer en de begeleidingsplaats ten minste vijf kilometer bedraagt. De terugbetaling van de kosten wordt, onafhankelijk van het gebruikte vervoermiddel, tot de kosten van het goedkoopste openbaar vervoermiddel beperkt. De betrokkene moet de GRABA de bewijsstukken m.b.t. de aangegane uitgaven voorleggen.

Art. 8.De opleidingsinspanningen geleverd in het kader van het doorstromingprogramma moeten tot een jaarlijkse evaluatie leiden. Het initiatiefrecht voor zo'n evaluatie komt de Minister bevoegd inzake Vorming toe. De evaluatie beoordeelt de kwaliteit van het doorstromingsprogramma, nl. : 1° zijn uitwerking op de wijze waarop aan de betrokken collectieve behoeften wordt voldaan; 2° de tevredenstelling van de werkgevers, van de werknemers en van de begunstigden van de uitgevoerde activiteiten.

Art. 9.Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt aangenomen.

Art. 10.De Minister van Jeugd, Vorming, Media en Sociale Aangelegenheden is met de uitvoering van dit besluit belast. Eupen, 2 juli 1998. De Minister-President, Minister van Financiën, Internationale Betrekkingen, Gezondheid, Gezin en Bejaarden, Sport en Toerisme, J. MARAITE De Minister van Jeugd, Vorming, Media en Sociale Aangelegenheden,

Article 1er.Le présent arrêté est applicable en Communauté germanophone.

Art. 2.Pour l'application du présent arrêté, on entend par : 1° FOREm : l'Office communautaire et régional de la Formation professionnelle et de l'Emploi; 2° direction subrégionale : la direction subrégionale du FOREm de Saint-Vith.

Art. 3.Le directeur de la direction subrégionale informe les travailleurs, au moment de l'approbation de leur contrat de travail, de la possibilité qui leur est offerte de bénéficier d'une formation professionnelle. Cette information doit leur faire prendre conscience de l'intérêt que revêt cet élément supplémentaire pour leur parcours d'insertion professionnelle. Le directeur de la direction subrégionale de l'emploi informe les employeurs de la possibilité offerte aux travailleurs.

Art. 4.Les travailleurs qui en font la demande, bénéficient d'une guidance et d'une formation professionnelle dont la nature et la durée sont déterminées par le FOREm en fonction de leurs qualités et de leurs projets professionnels.

Art. 5.La guidance et la formation professionnelle sont assurées par le FOREM ou par un autre opérateur qui a conclu une convention à cette fin avec le FOREm. Elles ont lieu pendant le temps rendu disponible par l'occupation des travailleurs dans les liens d'un contrat de travail à temps partiel. Les employeurs sont tenus d'adapter l'horaire de travail de leurs travailleurs pendant le déroulement de la guidance et de la formation professionnelle.

Art. 6.Cette guidance, qui s'opère dans le cadre de la réinsertion professionnelle, consiste essentiellement en un accompagnement des travailleurs : 1° au début de l'exécution de leur contrat de travail, de manière à déterminer la formation professionnelle qui peut leur être proposée; 2° en cours d'exécution de leur contrat de travail, de manière à évaluer les actions qu'ils ont éventuellement entreprises; 3° à la fin de l'exécution de leur contrat de travail, de manière a) à évaluer l'impact, sur leur problématique d'insertion, de leur occupation dans le cadre du programme de transition professionnelle et des actions dont ils ont éventuellement bénéficié; b) à déterminer, en fonction de cette évaluation, les pistes d'insertion qui leur seront les plus appropriées.

Art. 7.Les frais de déplacement relatifs à la guidance et à la formation professionnelle des travailleurs leurs sont remboursés par le FOREm. Les frais de déplacement relatifs à la formation professionnelle sont les frais résultant d'un déplacement journalier aller-retour, lorsque le lieu de la résidence du travailleur et le lieu où il reçoit sa formation sont distants d'au moins cinq kilomètres. Les frais de déplacement relatifs à la guidance sont les frais résultant d'un déplacement aller-retour, lorsque le lieu de la résidence du travailleur et le lieu où il reçoit sa guidance sont distants d'au moins cinq kilomètres. Quel que soit le moyen de transport utilisé, le remboursement des frais exposés est limité au coût du transport en commun le moins onéreux. L'intéressé doit produire au FOREm les pièces justifiant la réalité des débours qu'il invoque.

Art. 8.Les démarches faites dans le cadre du programme de transition professionnelle doivent faire l'objet d'une évaluation annuelle. Le Ministre ayant la Formation dans ses attributions prend l'initiative d'une telle évaluation. L'évaluation mesure la qualité du programme de transition professionnelle en ce qui concerne notamment : 1° son impact sur la satisfaction des besoins collectifs concernés; 2° la satisfaction des employeurs, des travailleurs et des bénéficiaires des activités accomplies.

Art. 9.Le présent arrêté entre en vigueur le jour de son adoption.

Art. 10.Le Ministre de la Jeunesse, de la Formation, des Médias et des Affaires sociales est chargé de l'exécution du présent arrêté. Eupen, le 2 juillet 1998. Le Ministre-Président, Ministre des Finances, des Relations internationales, de la Santé, de la Famille et des Personnes âgées, du Sport et du Tourisme, J. MARAITE Le Ministre de la Jeunesse, de la Formation des Médias et des Affaires sociales,