← Terug naar "Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van
30 mei 2023, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 2 juni 2023, heeft de Vrederechter
van het kanton Merelbeke de volgende preju « - Schendt artikel 25 van
het Onteigeningsdecreet de artikelen 10, 11 en 16 van de Grondwet, in sa(...)"
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 30 mei 2023, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 2 juni 2023, heeft de Vrederechter van het kanton Merelbeke de volgende preju « - Schendt artikel 25 van het Onteigeningsdecreet de artikelen 10, 11 en 16 van de Grondwet, in sa(...) | Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 Par jugement du 30 mai 2023, dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour le 2 juin 2023, le Juge de paix du canton de Merelbeke a posé les questions préjudicielles suiva « - L'article 25 du décret flamand du 24 février 2017 relatif à l'expropriation d'utilité publique (...) |
---|---|
GRONDWETTELIJK HOF | COUR CONSTITUTIONNELLE |
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 | Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 |
januari 1989 Bij vonnis van 30 mei 2023, waarvan de expeditie ter griffie van het | Par jugement du 30 mai 2023, dont l'expédition est parvenue au greffe |
Hof is ingekomen op 2 juni 2023, heeft de Vrederechter van het kanton | de la Cour le 2 juin 2023, le Juge de paix du canton de Merelbeke a |
Merelbeke de volgende prejudiciële vragen gesteld : | posé les questions préjudicielles suivantes : |
« - Schendt artikel 25 van het Onteigeningsdecreet de artikelen 10, 11 | « - L'article 25 du décret flamand du 24 février 2017 relatif à |
l'expropriation d'utilité publique viole-t-il les articles 10, 11 et | |
en 16 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 1 van het | 16 de la Constitution, lus en combinaison avec l'article 1er du |
Premier Protocole additionnel à la Convention européenne des droits de | |
eerste aanvullend protocol van het EVRM, in zoverre dit artikel | l'homme, en ce que les propriétaires d'un bien immobilier ou les |
eigenaars van een onroerend goed of houders van een zakelijk recht die | titulaires d'un droit réel qui n'étaient pas encore en mesure, pendant |
tijdens het openbaar onderzoek nog niet in de gelegenheid waren om een | l'enquête publique, d'introduire une demande de réalisation ou qui |
verzoek tot realisatie in te dienen of niet binnen de zeventig dagen | n'ont pas pu introduire une demande étayée d'autoréalisation dans le |
na de einddatum van het openbaar onderzoek een gestaafd verzoek tot | délai de 70 jours après la date de fin de l'enquête publique sont |
zelfrealisatie konden indienen, in elk geval en van rechtswege | privés par cet article, en tout état de cause et de plein droit, de la |
uitsluit van de mogelijkheid tot zelfrealisatie, terwijl volgens het | possibilité d'autoréalisation, alors qu'en vertu du principe |
Europeesrechtelijk en grondwettelijk principe van de | constitutionnel et de droit européen de la nécessité de |
onteigeningsnoodzaak slechts tot onteigening mag worden overgegaan | l'expropriation, il ne peut être procédé à l'expropriation que |
wanneer er redelijkerwijze geen alternatief meer mogelijk is ? | lorsqu'il n'y a plus d'autre solution raisonnable ? |
- Schendt artikel 25 van het Onteigeningsdecreet de artikelen 10, 11 en 16 van de Grondwet, in zoverre dit artikel eigenaars van een onroerend goed of houders van een zakelijk recht die tijdens het openbaar onderzoek nog niet in de gelegenheid waren om een verzoek tot realisatie in te dienen of niet binnen de zeventig dagen na de einddatum van het openbaar onderzoek een gestaafd verzoek tot zelfrealisatie konden indienen, in elk geval en van rechtswege uitsluit van de mogelijkheid tot zelfrealisatie, zelfs indien deze categorie van personen nadien wel een verzoek tot zelfrealisatie indient, terwijl dit artikel aan diezelfde categorie van personen wel de mogelijkheid tot zelfrealisatie biedt wanneer zij tijdig een verzoek daartoe bij de onteigenende instantie hebben ingediend, zonder dat er voor dit verschil in behandeling een redelijke verantwoording bestaat en dit zelfs indien het verzoek tot zelfrealisatie in beide gevallen identiek of gelijkwaardig is ? ». Die zaak is ingeschreven onder nummer 8001 van de rol van het Hof. De griffier, | - L'article 25 du décret flamand du 24 février 2017 relatif à l'expropriation d'utilité publique viole-t-il les articles 10, 11 et 16 de la Constitution, en ce que les propriétaires d'un bien immobilier ou les titulaires d'un droit réel qui n'étaient pas encore en mesure, pendant l'enquête publique, d'introduire une demande de réalisation ou qui n'ont pas pu introduire une demande étayée d'autoréalisation dans le délai de 70 jours après la date de fin de l'enquête publique sont privés par cet article, en tout état de cause et de plein droit, de la possibilité d'autoréalisation, même lorsque les personnes relevant de cette catégorie introduisent tout de même par la suite une demande d'autoréalisation, alors que cet article confère pourtant à ces mêmes personnes la possibilité d'autoréalisation lorsqu'elles ont introduit une telle demande auprès de l'instance expropriante dans le délai prévu, sans que cette différence de traitement soit raisonnablement justifiée, et ce même si la demande d'autoréalisation est identique ou équivalente dans les deux cas ? ». Cette affaire est inscrite sous le numéro 8001 du rôle de la Cour. Le greffier, |
F. Meersschaut | F. Meersschaut |