Etaamb.openjustice.be
Meertalige weergave van Bericht van --
← Terug naar "Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 10 mei 2023, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 19 mei 2023, heeft de Franstalige Rechtbank van eerste aanleg te Brussel de v « Schendt artikel 39/82, § 1 en § 4, tweede lid, van de wet van 15 december 1980 betreffe(...)"
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 10 mei 2023, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 19 mei 2023, heeft de Franstalige Rechtbank van eerste aanleg te Brussel de v « Schendt artikel 39/82, § 1 en § 4, tweede lid, van de wet van 15 december 1980 betreffe(...) Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 Par jugement du 10 mai 2023, dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour le 19 mai 2023, le Tribunal de première instance francophone de Bruxelles a posé les questions p « L'article 39/82, § 1 er et § 4, alinéa 2, de la loi du 15 décembre 1980 sur (...)
GRONDWETTELIJK HOF COUR CONSTITUTIONNELLE
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989
januari 1989 Bij vonnis van 10 mei 2023, waarvan de expeditie ter griffie van het Par jugement du 10 mai 2023, dont l'expédition est parvenue au greffe
Hof is ingekomen op 19 mei 2023, heeft de Franstalige Rechtbank van de la Cour le 19 mai 2023, le Tribunal de première instance
eerste aanleg te Brussel de volgende prejudiciële vragen gesteld : francophone de Bruxelles a posé les questions préjudicielles suivantes :
« Schendt artikel 39/82, § 1 en § 4, tweede lid, van de wet van 15 « L'article 39/82, § 1er et § 4, alinéa 2, de la loi du 15 décembre
december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het 1980 sur l'accès au territoire, le séjour, l'établissement et
verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen de
artikelen 10, 11, 13, 22 en 24, § 3, van de Grondwet, al dan niet in l'éloignement des étrangers viole-t-il les articles 10, 11, 13, 22 et
24 § 3 de la Constitution, lus ou non conjointement avec les articles
samenhang gelezen met de artikelen 6, 8, 13 en 14 van het Europees 6, 8, 13 et 14 de la Convention européenne des droits de l'homme,
Verdrag voor de rechten van de mens, met artikel 2 van het Eerste l'article 2 du Protocole n° 1 à la Convention européenne des droits de
Aanvullend Protocol bij het Europees Verdrag voor de rechten van de
mens, met de artikelen 7, 14, lid 1, 20, 21 en 47 van het Handvest van l'Homme, les articles 7, 14.1, 20, 21 et 47 de la Charte des droits
de grondrechten en met het doeltreffendheidsbeginsel, in zoverre : fondamentaux et le principe d'effectivité, dans la mesure où :
- het de onderdanen van een derde land ten aanzien van wie een beslissing tot weigering van een studentenvisum is genomen, niet de mogelijkheid biedt om hun zaak bij uiterst dringende noodzakelijkheid aanhangig te maken bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen teneinde de schorsing van die beslissing en van andere voorlopige maatregelen te vorderen of over een rechtsmiddel te beschikken dat gelijkwaardige waarborgen biedt, - terwijl het rechtsmiddel bij uiterst dringende noodzakelijkheid openstaat voor de onderdanen van een derde land ten aanzien van wie een verwijderings- of terugdrijvingsmaatregel is genomen waarvan de tenuitvoerlegging imminent is, - zelfs ingeval de in het eerste punt bedoelde personen zouden aantonen dat zij blijk hebben gegeven van de vereiste zorgvuldigheid en dat de naleving van de vereiste termijnen voor het instellen van een gewone procedure (schorsing/nietigverklaring) het verloop van de beoogde studie zou kunnen belemmeren en/of onherstelbaar in het gedrang brengen ? - il ne permet pas aux ressortissants de pays tiers qui font l'objet d'une décision de refus de visa pour études de saisir le Conseil du contentieux des étrangers en extrême urgence afin de solliciter la suspension de cette décision et d'autres mesures provisoires ou de disposer d'un recours offrant des garanties équivalentes, - alors que la voie de recours en extrême urgence est ouverte aux ressortissants de pays tiers qui font l'objet d'une mesure d'éloignement ou d'un refoulement dont l'exécution est imminente, - ceci même dans l'hypothèse où les personnes visées au premier point démontreraient qu'elles ont fait preuve de toute la diligence requise et que le respect des délais nécessaires pour mener une procédure ordinaire (suspension/annulation) pourrait entraver et/ou compromettre irrémédiablement le déroulement des études envisagées ?
Schendt artikel 39/82, § 1 en § 4, van de wet van 15 december 1980 de L'article 39/82, § 1 et § 4 de la loi du 15 décembre 1980 viole-t-il
artikelen 10, 11, 13, 22 en 24, § 3, van de Grondwet, al dan niet in les articles 10, 11, 13, 22 et 24 § 3 de la Constitution, lus
samenhang gelezen met de artikelen 6, 8, 13 en 14 van het Europees isolément ou en combinaison avec les articles 6, 8, 13 et 14 de la
Verdrag voor de rechten van de mens, met artikel 2 van het Eerste Convention européenne des droits de l'Homme, l'article 2 du Protocole
Aanvullend Protocol bij het Europees Verdrag voor de rechten van de n° 1 à la Convention européenne des droits de l'Homme et les articles
mens en met de artikelen 7, 14, lid 1, 20, 21 en 47 van het Handvest 7, 14.1, 20, 21 et 47 de la Charte des droits fondamentaux de l'Union
van de grondrechten van de Europese Unie : européenne :
- in zoverre het de onderdanen van een derde land ten aanzien van wie een beslissing tot weigering van een studentenvisum is genomen, niet de mogelijkheid biedt om hun zaak bij uiterst dringende noodzakelijkheid aanhangig te maken bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen teneinde de schorsing van die beslissing en van andere voorlopige maatregelen te vorderen of over een rechtsmiddel te beschikken dat gelijkwaardige waarborgen biedt, - terwijl het rechtsmiddel bij uiterst dringende noodzakelijkheid voor de Raad van State in beginsel openstaat voor de bestuurden tegen wie een bestuurshandeling is gericht die zij willen betwisten, onder wie met name studenten die in België verblijven, - zelfs ingeval de in het eerste punt bedoelde personen zouden aantonen dat zij blijk hebben gegeven van de vereiste zorgvuldigheid en dat de naleving van de vereiste termijnen voor het instellen van een gewone procedure (schorsing/nietigverklaring) het verloop van de beoogde studie zou kunnen belemmeren en/of onherstelbaar in het - en ce qu'ils ne permettent pas aux ressortissants de pays tiers qui font l'objet d'une décision de refus de visa pour études de saisir le Conseil du contentieux des étrangers en extrême urgence afin de solliciter la suspension de cette décision et d'autres mesures provisoires ou de disposer d'un recours offrant des garanties équivalentes, - alors que la voie du recours en extrême urgence est en principe ouverte devant le Conseil d'état aux administrés destinataires d'un acte administratif qu'ils entendent contester, dont, notamment, les étudiants résidant en Belgique, - ceci même dans l'hypothèse où les personnes visées au premier point démontreraient qu'ils ont fait preuve de toute la diligence requise et que le respect des délais nécessaires pour mener une procédure ordinaire (suspension/annulation) pourrait entraver et/ou compromettre
gedrang brengen ? irrémédiablement le déroulement des études envisagées ?
Schendt artikel 39/82, § 1 en § 4, van de wet van 15 december 1980 de L'article 39/82, § 1 et § 4 de la loi du 15 décembre 1980 viole-t-il
artikelen 10, 11, 13, 22 en 24, § 3, van de Grondwet, al dan niet in les articles 10, 11, 13, 22 et 24 § 3 de la Constitution, lus
samenhang gelezen met de artikelen 6, 8, 13 en 14 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, met artikel 2 van het Eerste Aanvullend Protocol bij het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en met de artikelen 7, 14, lid 1, 20, 21 en 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie : - in zoverre het de onderdanen van een derde land ten aanzien van wie een beslissing tot weigering van een studentenvisum is genomen, op dezelfde wijze behandelt als alle andere vreemdelingen ten aanzien van wie beslissingen van andere aard zijn genomen op grond van de wet van 15 december 1980, zonder rekening te houden met het omkeerbare of onomkeerbare karakter van het aangevoerde nadeel, met uitsluiting van degenen ten aanzien van wie een verwijderings- of terugdrijvingsmaatregel is genomen waarvan de tenuitvoerlegging imminent wordt, door hun de toegang te ontzeggen tot de procedure bij uiterst dringende noodzakelijkheid voor de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen teneinde de schorsing van de beslissing tot weigering van een studentenvisum en van andere voorlopige maatregelen te vorderen of over een rechtsmiddel te beschikken dat gelijkwaardige waarborgen biedt, - zelfs ingeval de onderdanen van een derde land ten aanzien van wie een beslissing tot weigering van een studentenvisum is genomen, zouden aantonen dat zij blijk hebben gegeven van de vereiste zorgvuldigheid en dat de naleving van de vereiste termijnen voor het instellen van een gewone procedure (schorsing/nietigverklaring) het verloop van de beoogde studie zou kunnen belemmeren en/of onherstelbaar in het gedrang brengen ? Is artikel 39/82, § 1 en § 4, tweede lid, van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, ingeval een van de hierboven gestelde prejudiciële vragen ontkennend zou worden beantwoord, in overeenstemming met de artikelen 10, 11, 13, 22 en 24, § 3, van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met de artikelen 6, 8, 13 en 14 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, met artikel 2 van het Eerste Aanvullend Protocol bij het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, met de artikelen 7, 14, lid 1, 20, 21 en 47 van het Handvest van de grondrechten en met het doeltreffendheidsbeginsel, indien het zo wordt geïnterpreteerd dat het : - de onderdanen van een derde land ten aanzien van wie een beslissing tot weigering van een visum voor studiedoeleinden is genomen, - die aantonen dat zij blijk hebben gegeven van de vereiste zorgvuldigheid en dat de naleving van de vereiste termijnen voor het instellen van een gewone procedure (schorsing/nietigverklaring) van dien aard zou zijn dat zij het verloop van de beoogde studie op het Belgische grondgebied zou belemmeren en/of onherstelbaar in het gedrang brengen, - de mogelijkheid biedt om een vordering bij uiterst dringende noodzakelijkheid in te stellen voor de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen teneinde de schorsing van de betwiste beslissing en van andere voorlopige maatregelen te verkrijgen ? ». Die zaak is ingeschreven onder nummer 7996 van de rol van het Hof. De griffier, isolément ou en combinaison avec les articles 6, 8, 13 et 14 de la Convention européenne des droits de l'Homme, l'article 2 du Protocole n° 1 à la Convention européenne des droits de l'Homme et les articles 7, 14.1, 20, 21 et 47 de la Charte des droits fondamentaux de l'Union européenne : - en ce qu'ils traitent les ressortissants de pays tiers faisant l'objet d'une décision de refus de visa pour études de la même manière que tous les autres étrangers faisant l'objet de décisions d'autres natures prises sur le pied de la loi du 15 décembre 1980, sans tenir compte du caractère réversible ou irréversible du préjudice allégué, à l'exclusion de ceux faisant l'objet d'une mesure d'éloignement ou de refoulement dont l'exécution devient imminente, en les privant d'accès à la procédure en extrême urgence devant le Conseil du contentieux des étrangers afin de solliciter la suspension de la décision de refus de visa pour études et d'autres mesures provisoires ou d'un recours offrant des garanties équivalentes, - ceci même dans l'hypothèse où les ressortissants de pays tiers faisant l'objet d'une décision de refus de visa pour études démontreraient qu'ils ont fait preuve de toute la diligence requise et que le respect des délais nécessaires pour mener une procédure ordinaire (suspension/annulation) pourrait entraver et/ou compromettre irrémédiablement le déroulement des études envisagées ? Dans l'hypothèse où une réponse négative est apportée à l'une des questions préjudicielles reprises ci-avant, l'article 39/82, § 1er et § 4, alinéa 2, de la loi du 15 décembre 1980 sur l'accès au territoire, le séjour, l'établissement et l'éloignement des étrangers est-il conforme aux articles 10, 11, 13, 22 et 24 § 3 de la Constitution, lus ou non conjointement avec les articles 6, 8, 13 et 14 de la Convention européenne des droits de l'homme, l'article 2 du Protocole n° 1 à la Convention européenne des droits de l'Homme, les articles 7, 14.1, 20, 21 et 47 de la Charte des droits fondamentaux et le principe d'effectivité, s'il était interprété comme permettant : - aux ressortissants de pays tiers faisant l'objet d'une décision de refus de visa aux fins d'études, - qui prouvent qu'ils ont fait preuve de toute la diligence requise et que le respect des délais nécessaires pour mener une procédure ordinaire (suspension/annulation) serait de nature à entraver et/ou compromettre irrémédiablement le déroulement des études envisagées sur le territoire belge, - d'introduire une demande en extrême urgence devant le Conseil du contentieux des étrangers en vue d'obtenir la suspension de la décision litigieuse et d'autres mesures provisoires ? ». Cette affaire est inscrite sous le numéro 7996 du rôle de la Cour. Le greffier,
F. Meersschaut F. Meersschaut
^