← Terug naar "Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis
van 5 november 2020, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 9 december 2020, heeft
de Ondernemingsrechtbank te Antwerpen, afdeling A «
Schenden de artikelen 2, lid 1 en 18, § 1, 2° van het Wetboek BTW, samen gelezen met artikel(...)"
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 5 november 2020, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 9 december 2020, heeft de Ondernemingsrechtbank te Antwerpen, afdeling A « Schenden de artikelen 2, lid 1 en 18, § 1, 2° van het Wetboek BTW, samen gelezen met artikel(...) | Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 Par jugement du 5 novembre 2020, dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour le 9 décembre 2020, le Tribunal de l'entreprise d'Anvers, division Anvers, a posé la questio « Les articles 2, alinéa 1 er , et 18, § 1 er , 2°, du Code de la TVA, lus e(...) |
---|---|
GRONDWETTELIJK HOF | COUR CONSTITUTIONNELLE |
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 | Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 |
januari 1989 Bij vonnis van 5 november 2020, waarvan de expeditie ter griffie van | Par jugement du 5 novembre 2020, dont l'expédition est parvenue au |
het Hof is ingekomen op 9 december 2020, heeft de | greffe de la Cour le 9 décembre 2020, le Tribunal de l'entreprise |
Ondernemingsrechtbank te Antwerpen, afdeling Antwerpen, de volgende prejudiciële vraag gesteld : | d'Anvers, division Anvers, a posé la question préjudicielle suivante : |
« Schenden de artikelen 2, lid 1 en 18, § 1, 2° van het Wetboek BTW, | « Les articles 2, alinéa 1er, et 18, § 1er, 2°, du Code de la TVA, lus |
samen gelezen met artikel 44, § 1, 2° van dit Wetboek, en | en combinaison avec l'article 44, § 1er, 2°, de ce Code, et |
geïnterpreteerd in het licht van artikel 132, 1., c) van de Richtlijn | interprétés à la lumière de l'article 132, paragraphe 1, c) de la |
2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het | directive 2006/112/CE du Conseil du 28 novembre 2006 relative au |
gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde en | système commun de taxe sur la valeur ajoutée et à la lumière du |
van het beginsel van fiscale neutraliteit, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, indien zij zo worden geïnterpreteerd dat de diensten van terbeschikkingstelling van zorgpersoneel steeds onderworpen is aan het gewone BTW-tarief, doordat patiënten verzorgd door beroepsbeoefenaars die werden uitgezonden door ondernemingen die geen overeenkomst van aanneming van werk hebben gesloten met de zorginstelling (de meerprijs veroorzaakt door) de BTW doorgerekend zullen krijgen, en in de alle andere gevallen (verzorging door een uitzendkracht uitgezonden door een onderneming die wel een overeenkomst van aanneming van werk heeft gesloten, dan wel verzorging door een beroepsbeoefenaar die als werknemer, zelfstandige, via een vennootschap werkt) niet ? ». Die zaak is ingeschreven onder nummer 7476 van de rol van het Hof. De griffier, | principe de la neutralité fiscale, violent-ils les articles 10 et 11 de la Constitution, s'ils sont interprétés en ce sens que les services de mise à disposition de personnel soignant sont toujours soumis au taux ordinaire de TVA, en ce que la TVA (ou le surcoût occasionné par celle-ci) sera répercutée sur les patients soignés par des praticiens mis à disposition par des entreprises qui n'ont pas conclu de contrat d'entreprise avec l'établissement de soins, et ne le sera pas dans tous les autres cas (soins dispensés par un intérimaire mis à disposition par une entreprise qui a conclu un contrat d'entreprise ou soins dispensés par un praticien travaillant comme salarié, comme indépendant ou par le biais d'une société) ? ». Cette affaire est inscrite sous le numéro 7476 du rôle de la Cour. Le greffier, |
F. Meersschaut | F. Meersschaut |