← Terug naar "Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van
24 mei 2018 in zake het openbaar ministerie tegen J.M., waarvan de expeditie ter griffie van het Hof
is ingekomen op 1 juni 2018, heeft de Rechtbank va « 1. Schendt artikel 26, eerste lid van de Wet van 6
maart 2018 ter verbetering van de verkeersveil(...)"
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 24 mei 2018 in zake het openbaar ministerie tegen J.M., waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 1 juni 2018, heeft de Rechtbank va « 1. Schendt artikel 26, eerste lid van de Wet van 6 maart 2018 ter verbetering van de verkeersveil(...) | Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 Par jugement du 24 mai 2018 en cause du ministère public contre J.M., dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour le 1 er juin 2018, le Tribunal de première in « 1. L'article 26, alinéa 1 er , de la loi du 6 mars 2018 relative à l'amélioration de la (...) |
---|---|
GRONDWETTELIJK HOF Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 24 mei 2018 in zake het openbaar ministerie tegen J.M., waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 1 juni 2018, heeft de Rechtbank van eerste aanleg Oost-Vlaanderen, afdeling Gent, de volgende prejudiciële vragen gesteld : | COUR CONSTITUTIONNELLE Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 Par jugement du 24 mai 2018 en cause du ministère public contre J.M., dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour le 1er juin 2018, le Tribunal de première instance de Flandre orientale, division Gand, a posé les questions préjudicielles suivantes : |
« 1. Schendt artikel 26, eerste lid van de Wet van 6 maart 2018 ter | « 1. L'article 26, alinéa 1er, de la loi du 6 mars 2018 relative à |
verbetering van de verkeersveiligheid, samen gelezen met art. 25, 1° | l'amélioration de la sécurité routière, combiné avec l'article 25, 1°, |
van diezelfde wet en art. 3 Ger.W, de bepalingen over de fundamentele | de cette même loi et avec l'article 3 du Code judiciaire, viole-t-il |
les dispositions relatives aux droits et libertés fondamentaux | |
rechten en vrijheden gewaarborgd in titel II van de Grondwet, (met | garantis par le titre II de la Constitution (notamment les articles |
name de artikelen 10, 11 en 13 van de Grondwet) én artikel 6.1 | 10, 11 et 13 de la Constitution) et l'article 6.1 de la Convention |
E.V.R.M., in zoverre deze bepaling, in het bijzonder door de | européenne des droits de l'homme, en ce que cette disposition, en |
toevoeging van de zinsnede « deze wet treedt in werking op 15 februari | particulier en raison de l'ajout du membre de phrase ' cette loi entre |
2018 », een retroactieve inwerkingtreding van de verjaring invoert ? | en vigueur le 15 février 2018 ', instaure une entrée en vigueur rétroactive de la prescription ? |
2. Schendt artikel 26, eerste lid van de Wet van 6 maart 2018 ter | 2. L'article 26, alinéa 1er, de la loi du 6 mars 2018 relative à |
verbetering van de verkeersveiligheid, samen gelezen met art. 25, 1° | l'amélioration de la sécurité routière, combinée avec l'article 25, |
van diezelfde wet en art. 3 Ger.W, de bepalingen over de fundamentele | 1°, de cette même loi et avec l'article 3 du Code judiciaire, |
viole-t-il les dispositions relatives aux droits et libertés | |
rechten en vrijheden gewaarborgd in titel II van de Grondwet, (met | fondamentaux garantis par le titre II de la Constitution (notamment |
name de artikelen 10, 11 en 13 van de Grondwet) én artikel 6.1 | les articles 10, 11 et 13 de la Constitution) et l'article 6.1 de la |
E.V.R.M., in zoverre deze bepaling, in het bijzonder door de | Convention européenne des droits de l'homme, en ce que cette |
toevoeging van de zinsnede « deze wet treedt in werking op 15 februari | disposition, en particulier en raison de l'ajout du membre de phrase ' |
2018 », een onderscheid in behandeling in het leven roept tussen de | cette loi entre en vigueur le 15 février 2018 ', crée une différence |
feiten die zouden verjaard zijn in de periode tussen de retroactieve | de traitement entre les faits qui auraient été atteints de |
prescription durant la période comprise entre la date rétroactive de | |
datum van inwerkingtreding van de Wet van 6 maart 2018, met name 15 | l'entrée en vigueur de la loi du 6 mars 2018, à savoir le 15 février |
februari 2018, en de datum van publicatie van diezelfde wet in het | 2018, et la date de publication de cette même loi au Moniteur belge, à |
Belgisch Staatsblad, met name 15 maart 2018, nu de strafvordering niet | savoir le 15 mars 2018, puisque l'action publique n'est plus éteinte |
et renaît, d'une part, et les faits qui auraient déjà été | |
langer vervallen is en herleeft, enerzijds, en de feiten die voor 15 | définitivement prescrits avant le 15 février 2018, d'autre part ? ». |
februari 2018 reeds definitief zouden verjaard zijn, anderzijds ? ». | |
Die zaak is ingeschreven onder nummer 6941 van de rol van het Hof. | Cette affaire est inscrite sous le numéro 6941 du rôle de la Cour. |
De griffier, | Le greffier, |
F. Meersschaut | F. Meersschaut |