← Terug naar "Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van
30 maart 2018 in zake S.R., waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 5 april 2018,
heeft de Strafuitvoeringsrechtbank te Antwerpen « Schenden
de artikelen 22/1 en 27 van de wet betreffende de internering van 5 mei 2014 de artikele(...)"
| Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 30 maart 2018 in zake S.R., waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 5 april 2018, heeft de Strafuitvoeringsrechtbank te Antwerpen « Schenden de artikelen 22/1 en 27 van de wet betreffende de internering van 5 mei 2014 de artikele(...) | Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 Par jugement du 30 mars 2018 en cause de S.R., dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour le 5 avril 2018, le Tribunal de l'application des peines d'Anvers a posé la qu « Les articles 22/1 et 27 de la loi relative à l'internement du 5 mai 2014 violent-ils les articles(...) |
|---|---|
| GRONDWETTELIJK HOF | COUR CONSTITUTIONNELLE |
| Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 | Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 |
| januari 1989 Bij vonnis van 30 maart 2018 in zake S.R., waarvan de expeditie ter | Par jugement du 30 mars 2018 en cause de S.R., dont l'expédition est |
| griffie van het Hof is ingekomen op 5 april 2018, heeft de | parvenue au greffe de la Cour le 5 avril 2018, le Tribunal de |
| Strafuitvoeringsrechtbank te Antwerpen de volgende prejudiciële vraag | l'application des peines d'Anvers a posé la question préjudicielle |
| gesteld : | suivante : |
| « Schenden de artikelen 22/1 en 27 van de wet betreffende de | « Les articles 22/1 et 27 de la loi relative à l'internement du 5 mai |
| internering van 5 mei 2014 de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al | 2014 violent-ils les articles 10 et 11 de la Constitution, combinés ou |
| dan niet in samenhang gelezen met artikel 8 van het Europees Verdrag | non avec l'article 8 de la Convention européenne des droits de l'homme |
| voor de Rechten van de Mens en met de artikelen 22 en 191 van de | et avec les articles 22 et 191 de la Constitution, en ce qu'ils |
| Grondwet, door de geïnterneerden die niet zijn toegelaten of | excluent de manière absolue, a priori et sans examen individuel de |
| gemachtigd tot een verblijf op het grondgebied, op absolute wijze, a | leur situation administrative, familiale et sociale concrète et des |
| priori en zonder individueel onderzoek van hun concrete | contre-indications légales concrètes les personnes internées qui ne |
| administratieve, familiale en sociale situatie en van de concrete | sont pas autorisées ou habilitées à séjourner dans le Royaume du |
| wettelijke tegenindicaties, uit te sluiten van het voordeel van de | bénéfice de la majorité des modalités d'exécution de la peine qui |
| meeste strafuitvoeringsmodaliteiten die de verblijfsgerechtigde | peuvent être octroyées, à certaines conditions, aux personnes |
| geïnterneerden en alle veroordeelden onder een aantal voorwaarden kunnen genieten, en aldus een verschil in behandeling te bepalen louter op grond van het administratieve verblijfsstatuut van de niet verblijfsgerechtigde geïnterneerden en op grond van het bestaan van een schulduitsluitingsgrond op het ogenblik van de gepleegde feiten en derhalve zonder te onderzoeken of de niet toekenning van de modaliteiten redelijk evenredig is met het door de betreffende wetsartikelen nagestreefde doel, rekening houdend met de redenen waarom de betrokken uitvoeringsmodaliteiten zijn ingevoerd ? ». Die zaak is ingeschreven onder nummer 6897 van de rol van het Hof. De griffier, | internées en séjour légal et à toutes les personnes condamnées et en ce qu'ils créent ainsi une différence de traitement fondée sur le seul statut administratif de séjour des personnes internées en séjour illégal et fondée sur l'existence d'une cause d'exonération de la faute au moment où les faits ont été commis et sans examiner par conséquent si le non-octroi des modalités est raisonnablement proportionné à l'objectif poursuivi par les articles de loi en question, compte tenu des raisons ayant présidé à l'introduction des modalités d'exécution concernées ? ». Cette affaire est inscrite sous le numéro 6897 du rôle de la Cour. Le greffier, |
| F. MEERSSCHAUT | F. MEERSSCHAUT |