← Terug naar "Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van
26 december 2017 in zake R.P. tegen A.M., waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op
28 december 2017, heeft de familierechtbank van « Schenden de artikelen 330 van het Burgerlijk Wetboek
en 138bis van het Gerechtelijk Wetboek, afzo(...)"
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 26 december 2017 in zake R.P. tegen A.M., waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 28 december 2017, heeft de familierechtbank van « Schenden de artikelen 330 van het Burgerlijk Wetboek en 138bis van het Gerechtelijk Wetboek, afzo(...) | Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 Par jugement du 26 décembre 2017 en cause de R.P. contre A.M., dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour le 28 décembre 2017, le tribunal de la famille du Tribunal de « Les articles 330 du Code civil et 138bis du Code judiciaire, pris isolément ou ensemble, en ce qu(...) |
---|---|
GRONDWETTELIJK HOF | COUR CONSTITUTIONNELLE |
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 | Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 |
januari 1989 Bij vonnis van 26 december 2017 in zake R.P. tegen A.M., waarvan de | Par jugement du 26 décembre 2017 en cause de R.P. contre A.M., dont |
expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 28 december 2017, | l'expédition est parvenue au greffe de la Cour le 28 décembre 2017, le |
heeft de familierechtbank van de Rechtbank van eerste aanleg Namen, | tribunal de la famille du Tribunal de première instance de Namur, |
afdeling Namen, de volgende prejudiciële vraag gesteld : | division Namur, a posé la question préjudicielle suivante : |
« Schenden de artikelen 330 van het Burgerlijk Wetboek en 138bis van | « Les articles 330 du Code civil et 138bis du Code judiciaire, pris |
het Gerechtelijk Wetboek, afzonderlijk of in samenhang gelezen, in | isolément ou ensemble, en ce qu'il exclut (pour le premier) ou semble |
zoverre zij van het recht om de erkenning van het vaderschap te | exclure (pour le second) du droit d'agir en contestation de la |
betwisten de grootouders en het openbaar ministerie (tenzij wordt | reconnaissance paternelle, les grands-parents et le ministère public |
beschouwd (waarover het Hof eveneens wordt verzocht zich uit te | (sauf à considérer (ce sur quoi la Cour est également interrogée) que |
spreken) dat dat recht aan het openbaar ministerie is toegekend omdat | ce droit d'agir lui est dévolu pour toucher nécessairement à l'ordre |
het noodzakelijkerwijs de openbare orde raakt, in alle geschillen | public, dans tous les litiges en matière de filiation, soit même en |
inzake afstamming, dus zelfs buiten de gevallen van bedrog) uitsluiten | dehors des cas de fraude), ne violent-ils pas notamment les articles |
(wat het eerste artikel betreft) of lijken uit te sluiten (wat het | |
tweede artikel betreft), niet met name de artikelen 10, 11, 22 en | 10, 11, 22 et 22bis de la Constitution, combinés ou non avec d'autres |
22bis van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met andere, | |
supranationale wetsbepalingen zoals het Europees Verdrag voor de | dispositions légales supranationales telle la Convention européenne |
rechten van de mens en met name artikel 8 van dat laatste, hetgeen aldus een belemmering vormt van het recht van het kind om persoonlijk contact te onderhouden met zijn grootouders en omgekeerd (zoals verankerd in artikel 375bis van het Burgerlijk Wetboek), in de welbepaalde feitelijke context van het onderhavige dossier waarin een grootmoeder aanspraak maakt op het recht om persoonlijk contact te onderhouden met haar kleindochter, terwijl haar zoon - de vader en erkenner - overleden is en de moeder beweert dat die laatstgenoemde niet de biologische vader van het kind is, zonder op dat punt in rechte te treden (hetgeen ook moeilijkheden zou doen rijzen gelet op het feit dat zij ertoe gehouden is een wilsgebrek aan te tonen, vereiste die het Hof in zijn arrest van 24 september 2015 niet ongeldig heeft verklaard) ? Met andere woorden, dient, teneinde de voormelde bepalingen niet te schenden, ofwel het openbaar ministerie, ofwel de grootouders (bijvoorbeeld indien het openbaar ministerie dat nalaat te doen) niet te worden toegestaan de erkenning van het vaderschap door de overleden vader te betwisten wanneer omtrent de afstamming onzekerheid heerst die de concrete en daadwerkelijke uitoefening van het in artikel 375bis van het Burgerlijk Wetboek verankerde recht op de in de motieven van de onderhavige beslissing aangehaalde wijze ernstig kan belemmeren ? ». Die zaak is ingeschreven onder nummer 6804 van de rol van het Hof. De griffier, | des droits de l'homme et notamment l'article 8 de cette dernière, constituant de ce fait une entrave au droit de l'enfant d'entretenir des relations avec ses grands-parents et inversement (tel que consacré par l'article 375bis du Code civil), dans le contexte factuel très précis du présent dossier où il s'agit pour une grand-mère de solliciter un droit aux relations personnelles à l'égard de sa petite-fille, alors même que son fils - le père, auteur de la reconnaissance - est décédé et que la mère soutient que ce dernier n'est pas le père biologique de l'enfant tout en s'abstenant d'agir sur ce point (ce qui ne serait pas non plus sans poser de difficultés compte tenu de l'exigence qui est posée dans son chef de démontrer un vice de consentement, exigence que n'a pas invalidée la Cour dans son arrêt du 24 septembre 2015) ? En d'autres termes, ne faut-il pas, sauf à violer les dispositions précitées, autoriser soit le ministère public, soit les grands-parents (par exemple si le ministère public s'abstient de le faire), à contester la reconnaissance de paternité faite par le père décédé, lorsque pèsent des incertitudes quant à sa filiation, qui sont susceptibles d'entraver sérieusement l'exercice concret et effectif du droit consacré par l'article 375bis du Code civil, de la manière évoquée dans les motifs de la présente décision ? ». Cette affaire est inscrite sous le numéro 6804 du rôle de la Cour. Le greffier, |
P.-Y. Dutilleux | P.-Y. Dutilleux |