← Terug naar "Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis
van 1 juli 2013 in zake de vzw « Institut Albatros » tegen Gregory Cols en het Algemeen Belgisch Vakverbond
, waarvan de expeditie ter griffie van h(...) « 1. Schendt artikel 6 van de wet van 19
maart 1991 houdende bijzondere ontslagregeling voor de per(...)"
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 1 juli 2013 in zake de vzw « Institut Albatros » tegen Gregory Cols en het Algemeen Belgisch Vakverbond , waarvan de expeditie ter griffie van h(...) « 1. Schendt artikel 6 van de wet van 19 maart 1991 houdende bijzondere ontslagregeling voor de per(...) | Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 Par jugement du 1 er juillet 2013 en cause de l'ASBL « Institut Albatros » contre Gregory Cols et la Fédération générale du travail de Belgique , dont l'expéditi(...) « 1. L'article 6 de la loi du 19 mars 1991 portant un régime de licenciement particulier pour les d(...) |
---|---|
GRONDWETTELIJK HOF | COUR CONSTITUTIONNELLE |
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 | Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 |
januari 1989 Bij vonnis van 1 juli 2013 in zake de vzw « Institut Albatros » tegen | Par jugement du 1er juillet 2013 en cause de l'ASBL « Institut |
Gregory Cols en het Algemeen Belgisch Vakverbond (ABVV), waarvan de | Albatros » contre Gregory Cols et la Fédération générale du travail de |
Belgique (FGTB), dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour | |
expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 4 juli 2013, heeft | le 4 juillet 2013, le Tribunal du travail de Dinant a posé les |
de Arbeidsrechtbank te Dinant de volgende prejudiciële vragen gesteld | questions préjudicielles suivantes : |
: « 1. Schendt artikel 6 van de wet van 19 maart 1991 houdende | « 1. L'article 6 de la loi du 19 mars 1991 portant un régime de |
bijzondere ontslagregeling voor de personeelsafgevaardigden in de | licenciement particulier pour les délégués du personnel aux conseils |
ondernemingsraden en in de comités voor veiligheid, gezondheid en | d'entreprise et aux comités de sécurité, d'hygiène et d'embellissement |
verfraaiing van de werkplaatsen alsmede voor de | des lieux de travail, ainsi que pour les candidats délégués du |
kandidaat-personeelsafgevaardigden, in samenhang gelezen met artikel | |
5, § 3, van dezelfde wet, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in | personnel combiné avec l'article 5, § 3, de la même loi, viole-t-il |
samenhang gelezen met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de | les articles 10 et 11 de la Constitution combinés avec l'article 6 de |
rechten van de mens : | la Convention européenne des droits de l'homme : |
- in zoverre het, voor de personeelsafgevaardigden, de termijn van | - en ce qu'il fait courir, pour les délégués du personnel, le délai de |
drie werkdagen om de zaak bij de voorzitter van de arbeidsrechtbank | 3 jours ouvrables pour saisir le Président du Tribunal du travail |
aanhangig te maken volgens de vormen van het kort geding, laat lopen | selon les formes du référé, à dater du jour qui suit celui où le |
vanaf de dag volgend op die waarop de voorzitter van de | Président du Tribunal du travail a rendu la décision visée à l'article |
arbeidsrechtbank de bij artikel 5, § 3, bedoelde beslissing heeft | 5, § 3, alors que le point de départ des délais de recours est calculé |
genomen, terwijl het aanvangspunt van beroepstermijnen wordt berekend | |
vanaf de kennisgeving (opgevat als de dag van het overhandigen van de | à dater de la notification (entendue comme le jour de la présentation |
gerechtsbrief of van de ter post aangetekende brief met | du pli judiciaire ou du recommandé à la poste avec accusé de |
ontvangstbewijs) of de betekening van een beslissing, | réception) ou de la signification d'une décision, |
- in zoverre het bijgevolg het recht op toegang tot de rechtbank | - en ce qu'il conditionne en conséquence le droit d'accès au Tribunal |
afhankelijk maakt van de inachtneming van een termijn waarvan het | au respect d'un délai dont la prise de cours correspond à une date qui |
aanvangspunt overeenkomt met een datum die geen vaste datum is, noch | |
noodzakelijkerwijs ter kennis wordt gebracht van de geadresseerde | n'est pas certaine ni nécessairement portée à la connaissance de son |
ervan, in tegenstelling tot de andere beroepstermijnen waarvan het | destinataire au contraire des autres délais de recours dont la prise |
aanvangspunt verbonden is aan de kennisneming van het feit dat | de cours est liée à la connaissance du fait générateur du recours ? |
aanleiding geeft tot het beroep ? 2. Schendt artikel 6 van de wet van 19 maart 1991 houdende bijzondere ontslagregeling voor de personeelsafgevaardigden in de ondernemingsraden en in de comités voor veiligheid, gezondheid en verfraaiing van de werkplaatsen alsmede voor de kandidaat-personeelsafgevaardigden, in samenhang gelezen met artikel 5, § 3, van dezelfde wet, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens in zoverre het, voor de personeelsafgevaardigden, de termijn van drie werkdagen om de zaak bij de voorzitter van de arbeidsrechtbank aanhangig te maken volgens de vormen van het kort geding, laat lopen vanaf de dag volgend op die waarop de voorzitter van de arbeidsrechtbank de bij artikel 5, § 3, bedoelde beslissing heeft genomen, zijnde een datum die geen vaste datum is, noch ter kennis wordt gebracht van de geadresseerde ervan, terwijl, voor de niet-verkozen kandidaat, dezelfde termijn om een vordering in te stellen loopt vanaf de dag volgend op het verstrijken van de onderhandelingsperiode bedoeld in artikel 5, § 1, zijnde een vaststaande datum ? ». Die zaak is ingeschreven onder nummer 5693 van de rol van het Hof. De griffier, | 2. L'article 6 de la loi du 19 mars 1991 portant un régime de licenciement particulier pour les délégués du personnel aux conseils d'entreprise et aux comités de sécurité, d'hygiène et d'embellissement des lieux de travail, ainsi que pour les candidats délégués du personnel, combiné avec l'article 5, § 3, de la même loi viole-t-il les articles 10 et 11 de la Constitution combinés avec l'article 6 de la Convention européenne des droits de l'homme en ce qu'il fait courir, pour les délégués du personnel, le délai de 3 jours ouvrables pour saisir le Président du Tribunal du travail selon les formes du référé, à dater du jour qui suit celui où le Président du tribunal du travail a rendu la décision visée à l'article 5, § 3, soit une date qui n'est ni certaine ni portée à la connaissance de son destinataire alors que le point de départ du même délai d'action pour le candidat non élu prend cours à dater du jour qui suit l'échéance de la période de négociation prévue à l'article 5, § 1er, soit une date fixe ? ». Cette affaire est inscrite sous le numéro 5693 du rôle de la Cour. Le greffier, |
P.-Y. Dutilleux | P.-Y. Dutilleux |