← Terug naar "Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis
van 14 januari 2013 in zake I.S. tegen H.D. en Mr. Vicky De Mey, in haar hoedanigheid van voogd ad hoc
over H.D. en R.D., en tegen E. V.R., waarvan de exp « Schendt artikel 318, § 2, van het Burgerlijk Wetboek de artikelen 10, 11 en 22 van
de Grondw(...)"
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 14 januari 2013 in zake I.S. tegen H.D. en Mr. Vicky De Mey, in haar hoedanigheid van voogd ad hoc over H.D. en R.D., en tegen E. V.R., waarvan de exp « Schendt artikel 318, § 2, van het Burgerlijk Wetboek de artikelen 10, 11 en 22 van de Grondw(...) | Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 Par jugement du 14 janvier 2013 en cause de I.S. contre H.D. et Me Vicky De Mey, en qualité de tuteur ad hoc de H.D. et R.D., et contre E. V.R., dont l'expédition est parvenue a « L'article 318, § 2, du Code civil viole-t-il les articles 10, 11 et 22 de la Constitution et(...) |
---|---|
GRONDWETTELIJK HOF | COUR CONSTITUTIONNELLE |
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 | Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 |
januari 1989 Bij vonnis van 14 januari 2013 in zake I.S. tegen H.D. en Mr. Vicky De | Par jugement du 14 janvier 2013 en cause de I.S. contre H.D. et Me |
Mey, in haar hoedanigheid van voogd ad hoc over H.D. en R.D., en tegen | Vicky De Mey, en qualité de tuteur ad hoc de H.D. et R.D., et contre |
E. V.R., waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op | |
28 januari 2013, heeft de rechtbank van eerste aanleg te Antwerpen de | E. V.R., dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour le 28 |
janvier 2013, le Tribunal de première instance d'Anvers a posé la | |
volgende prejudiciële vraag gesteld : | question préjudicielle suivante : |
« Schendt artikel 318, § 2, van het Burgerlijk Wetboek de artikelen | « L'article 318, § 2, du Code civil viole-t-il les articles 10, 11 et |
10, 11 en 22 van de Grondwet en de artikelen 8 en 14 van het Europees | 22 de la Constitution et les articles 8 et 14 de la Convention |
Verdrag voor de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, in | européenne des droits de l'homme, en ce que cette disposition met |
zoverre die bepaling het [I.S.] onmogelijk maakt om op te komen tegen | [I.S.] dans l'impossibilité de contester la filiation juridique de ses |
de juridische afstamming van zijn biologische kinderen [H.D. en R.D.] | enfants biologiques [H.D. et R.D.] à l'égard d' [E. V.R.], sans qu'un |
ten aanzien van [E. V.R.] en dit zonder dat enig concreet en | |
daadwerkelijk belang een dergelijke inmenging kan verantwoorden nu het | quelconque intérêt concret et effectif puisse justifier une telle |
vermoeden van vaderschap van de echtgenoot niet zou overeenstemmen met | ingérence, dès lors que la présomption de paternité du mari ne |
de socio-affectieve werkelijkheid ? ». | correspondrait pas à la réalité socio-affective ? ». |
Die zaak is ingeschreven onder nummer 5565 van de rol van het Hof. | Cette affaire est inscrite sous le numéro 5565 du rôle de la Cour. |
De griffier, | Le greffier, |
F. Meersschaut | F. Meersschaut |