← Terug naar "Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis
van 28 februari 2012 in zake Horacio Muniz en Carmen Martinez Varela tegen de bvba « Strak Gent », waarvan
de expeditie ter griffie van het Hof is ingekom « Schenden de artikelen 50, tweede lid, 1034 en 1419
van het Gerechtelijk Wetboek de artikelen 10 e(...)"
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 28 februari 2012 in zake Horacio Muniz en Carmen Martinez Varela tegen de bvba « Strak Gent », waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekom « Schenden de artikelen 50, tweede lid, 1034 en 1419 van het Gerechtelijk Wetboek de artikelen 10 e(...) | Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 Par jugement du 28 février 2012 en cause de Horacio Muniz et Carmen Martinez Varela contre la SPRL « Strak Gent », dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour le 8 mars « Les articles 50, alinéa 2, 1034 et 1419 du Code judiciaire violent-ils les articles 10 et 11 de l(...) |
---|---|
GRONDWETTELIJK HOF | COUR CONSTITUTIONNELLE |
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 | Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 |
januari 1989 Bij vonnis van 28 februari 2012 in zake Horacio Muniz en Carmen | Par jugement du 28 février 2012 en cause de Horacio Muniz et Carmen |
Martinez Varela tegen de bvba « Strak Gent », waarvan de expeditie ter | Martinez Varela contre la SPRL « Strak Gent », dont l'expédition est |
griffie van het Hof is ingekomen op 8 maart 2012, heeft de | parvenue au greffe de la Cour le 8 mars 2012, le juge des saisies de |
beslagrechter te Gent de volgende prejudiciële vraag gesteld : | Gand a posé la question préjudicielle suivante : |
« Schenden de artikelen 50, tweede lid, 1034 en 1419 van het | « Les articles 50, alinéa 2, 1034 et 1419 du Code judiciaire |
Gerechtelijk Wetboek de artikelen 10 en 11 van de Grondwet doordat de | violent-ils les articles 10 et 11 de la Constitution en ce que le |
termijn voor het instellen van het (derden-)verzet tegen de | |
beschikking van de beslagrechter op eenzijdig verzoekschrift waarbij | délai pour former (tierce) opposition contre l'ordonnance du juge des |
aan de verzoeker de toelating tot bewarend beslag wordt verleend, | saisies sur requête unilatérale autorisant le requérant à pratiquer |
zoals bepaald in de artikelen 1034 en 1419 van het Gerechtelijk | une saisie conservatoire, comme prévu aux articles 1034 et 1419 du |
Wetboek, niet wordt verlengd in het in artikel 50, tweede lid, van het | Code judiciaire, n'est pas prorogé dans le cas visé à l'article 50, |
Gerechtelijk Wetboek bedoelde geval terwijl artikel 50, tweede lid, | alinéa 2, du Code judiciaire, alors que l'article 50, alinéa 2, du |
van het Gerechtelijk Wetboek wel voorziet in een verlenging van de | Code judiciaire prévoit une prorogation du délai pour la partie qui |
termijn voor de partij die de gewone rechtsmiddelen van verzet of | intente les voies de recours ordinaires de l'opposition ou de l'appel |
hoger beroep instelt ? ». | ? ». |
Die zaak is ingeschreven onder nummer 5346 van de rol van het Hof. | Cette affaire est inscrite sous le numéro 5346 du rôle de la Cour. |
De griffier, | Le greffier, |
F. Meersschaut. | F. Meersschaut. |