← Terug naar "Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij
vonnis van 26 juni 2003 in zake F. Smeets en anderen, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof
is ingekomen op 30 juni 2003, hee « Is artikel 1675/13, § 3, van het Gerechtelijk Wetboek, in zoverre het in
het raam van het op(...)"
| Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij vonnis van 26 juni 2003 in zake F. Smeets en anderen, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is ingekomen op 30 juni 2003, hee « Is artikel 1675/13, § 3, van het Gerechtelijk Wetboek, in zoverre het in het raam van het op(...) | Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour d'arbitrage Par jugement du 26 juin 2003 en cause de F. Smeets et autres, dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour d'arbitrage le 30 juin 2003,le Tribuna « L'article 1675/13, § 3, du Code judiciaire, en ce qu'il n'autorise pas dans le cadre de l'él(...) |
|---|---|
| ARBITRAGEHOF | COUR D'ARBITRAGE |
| Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 | Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 |
| januari 1989 op het Arbitragehof | sur la Cour d'arbitrage |
| Bij vonnis van 26 juni 2003 in zake F. Smeets en anderen, waarvan de | Par jugement du 26 juin 2003 en cause de F. Smeets et autres, dont |
| expeditie ter griffie van het Arbitragehof is ingekomen op 30 juni | l'expédition est parvenue au greffe de la Cour d'arbitrage le 30 juin |
| 2003, heeft de Rechtbank van eerste aanleg te Luik de volgende | 2003,le Tribunal de première instance de Liège a posé la question |
| prejudiciële vraag gesteld : | préjudicielle suivante : |
| « Is artikel 1675/13, § 3, van het Gerechtelijk Wetboek, in zoverre | « L'article 1675/13, § 3, du Code judiciaire, en ce qu'il n'autorise |
| het in het raam van het opstellen van een gerechtelijke | |
| aanzuiveringsregeling niet toestaat dat kwijtschelding wordt verleend | pas dans le cadre de l'élaboration d'un plan judiciaire la remise de |
| aan een gefailleerde wiens faillissement onverschoonbaar is verklaard, | dettes d'un failli dont la faillite a été déclarée inexcusable, |
| strijdig met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet en roept het een niet verantwoorde discriminatie in het leven ten aanzien van de doelstellingen van de wet, doordat : - enerzijds, het de schuldeisers van de gefailleerden wier faillissement onverschoonbaar is verklaard het voordeel ontzegt van de procedure van de collectieve schuldenregeling zoals georganiseerd bij de wet van 5 juli 1998, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 31 juli 1998 en in werking getreden op 1 januari 1999, zoals gewijzigd bij de wet van 19 april 2002, - anderzijds, het de verzoeker, niet-verschoonde gefailleerde, het voordeel ontzegt van de procedure, terwijl de verzoeker, niet-handelaar, de procedure kan genieten zelfs indien hij, teneinde kredieten te verkrijgen die zijn financiële draagkracht overstijgen, bewust valse verklaringen heeft afgelegd en onverschoonbare fouten heeft gemaakt bij het beheer van zijn patrimonium ? » Die zaak is ingeschreven onder nummer 2745 van de rol van het Hof. De griffier, | n'est-il pas contraire aux articles 10 et 11 de la Constitution et ne crée-t-il pas une discrimination non justifiée au regard des objectifs de la loi en ce que : - d'une part, il prive les créanciers des faillis dont la faillite a été déclarée inexcusable du bénéfice de la procédure de règlement collectif de dettes telle qu'organisée par la loi du 065/07/1998 [lire : 5 juillet 1998], publiée au Moniteur belge du 31/7/1999 [lire : 31 juillet 1998] et entrée en vigueur le 1er janvier 1999 telle que modifiée par la loi du 1er avril 2002 [lire : 19 avril 2002], - d'autre part, il prive le requérant, failli inexcusé, du bénéfice de la procédure alors que le requérant, non-commerçant, peut bénéficier de la procédure même s'il a, pour obtenir des crédits au-delà de ses possibilités financières, fait sciemment de fausses déclarations et a commis des fautes inexcusables dans la gestion de son patrimoine ? » Cette affaire est inscrite sous le numéro 2745 du rôle de la Cour. Le greffier, |
| P.-Y. Dutilleux. | P.-Y. Dutilleux. |