← Terug naar "Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij
verzoekschriften die aan het Hof zijn toegezonden bij op 10 maart 2000 ter post aangetekende brieven
en ter griffie zijn ingekomen op 13 maart - de wet van 4 mei 1999 houdende instemming met het samenwerkingsakkoord tussen
de Federale Staat e(...)"
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij verzoekschriften die aan het Hof zijn toegezonden bij op 10 maart 2000 ter post aangetekende brieven en ter griffie zijn ingekomen op 13 maart - de wet van 4 mei 1999 houdende instemming met het samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat e(...) | Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour d'arbitrage Par requêtes adressées à la Cour par lettres recommandées à la poste le 10 mars 2000 et parvenues au greffe le 13 mars 2000, l'a.s.b.l. Centre de recherc - de la loi du 4 mai 1999 portant assentiment de l'accord de coopération entre l'Etat fédéral et la(...) |
---|---|
ARBITRAGEHOF | COUR D'ARBITRAGE |
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 | Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 |
januari 1989 op het Arbitragehof | sur la Cour d'arbitrage |
Bij verzoekschriften die aan het Hof zijn toegezonden bij op 10 maart | Par requêtes adressées à la Cour par lettres recommandées à la poste |
2000 ter post aangetekende brieven en ter griffie zijn ingekomen op 13 | le 10 mars 2000 et parvenues au greffe le 13 mars 2000, l'a.s.b.l. |
maart 2000, heeft de v.z.w. Centre de recherche-action et de | Centre de recherche-action et de consultation en sexo-criminologie |
consultation en sexo-criminologie (CRASC), met zetel te 1082 Brussel, | (CRASC), dont le siège est établi à 1082 Bruxelles, avenue des Frères |
Gebroeders Becquélaan 8, beroep tot vernietiging ingesteld van | Becqué 8, a introduit un recours en annulation |
- de wet van 4 mei 1999 houdende instemming met het | - de la loi du 4 mai 1999 portant assentiment de l'accord de |
samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat en het Waalse Gewest | coopération entre l'Etat fédéral et la Région wallonne relative à la |
inzake de begeleiding en behandeling van daders van seksueel misbruik, | guidance et au traitement d'auteurs d'infractions à caractère sexuel, |
- het decreet van het Waalse Gewest van 1 april 1999 houdende | - du décret de la Région wallonne du 1er avril 1999 portant |
instemming met het samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat en | assentiment de l'accord de coopération entre l'Etat fédéral et la |
het Waalse Gewest inzake de begeleiding en behandeling van daders van | Région wallonne concernant la guidance et le traitement d'auteurs |
seksueel misbruik, | d'infractions à caractère sexuel, |
- de wet van 4 mei 1999 houdende instemming tot het | - de la loi du 4 mai 1999 portant assentiment à l'accord de |
samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat en de Vlaamse | coopération entre l'Etat fédéral et la Communauté flamande relatif à |
Gemeenschap inzake de begeleiding en behandeling van daders van | la guidance et au traitement d'auteurs d'infractions à caractère |
seksueel misbruik, en | sexuel, et |
- het decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 2 maart 1999 houdende de | - du décret de la Communauté flamande du 2 mars 1999 portant |
goedkeuring van het samenwerkingsakkoord van 8 oktober 1998 tussen de | approbation de l'accord de coopération du 8 octobre 1998 entre l'Etat |
federale Staat en de Vlaamse Gemeenschap inzake de begeleiding en | fédéral et la Communauté flamande relatif à la guidance et au |
behandeling van daders van seksueel misbruik (bekendgemaakt in het | traitement d'auteurs d'infraction à caractère sexuel (publiés au |
Belgisch Staatsblad van 11 september 1999), wegens schending van de | Moniteur belge du 11 septembre 1999), pour cause de violation des |
regels die door of krachtens de Grondwet zijn vastgesteld voor het | règles qui sont établies par la Constitution ou en vertu de celle-ci |
bepalen van de onderscheiden bevoegdheid van de Staat, de | pour déterminer les compétences respectives de l'Etat, des communautés |
gemeenschappen en gewesten, en van de artikelen 10 en 11 van de | et des régions et des articles 10 et 11 de la Constitution. |
Grondwet. Die zaken zijn ingeschreven onder de nummers 1905, 1906, 1907 en 1908 | Ces affaires sont inscrites sous les numéros 1905, 1906, 1907 et 1908 |
van de rol van het Hof en werden samengevoegd. | du rôle de la Cour et ont été jointes. |
De griffier, | Le greffier, |
L. Potoms. | L. Potoms. |
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 | Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 |
januari 1989 op het Arbitragehof | sur la Cour d'arbitrage |
Bij arrest nr. 85.743 van 1 maart 2000 in zake L. Quartier tegen het | Par arrêt n° 85.743 du ler mars 2000 en cause de L. Quartier contre la |
Vlaamse Gewest, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof | Région flamande, dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour |
is ingekomen op 4 april 2000, heeft de Raad van State de volgende | d'arbitrage le 4 avril 2000, le Conseil d'Etat a posé les questions |
prejudiciële vragen gesteld : | préjudicielles suivantes : |
« 1. Schendt artikel 21, tweede lid, van de gecoördineerde wetten op | « 1. L'article 21, alinéa 2, des lois coordonnées sur le Conseil |
de Raad van State de artikelen 10 en 11 van de Gecoördineerde | d'Etat viole-t-il les articles 10 et 11 de la Constitution coordonnée, |
Grondwet, op zichzelf genomen en samengelezen met de artikelen 13 en | pris isolément et en combinaison avec les articles 13 et 160 de la |
160 van de Grondwet en artikel 6.1 van het E.V.R.M., doordat twee | Constitution ainsi qu'avec l'article 6.1 de la Convention européenne |
verschillende categorieën van personen, zijnde (1) de verzoekende | des droits de l'homme en ce qu'il prévoit un traitement égal pour deux |
partij die geen memorie indient, om reden dat hij geen belang meer | catégories différentes de personnes, à savoir (1) la partie requérante |
heeft bij de zaak, dit wil zeggen, geen interesse meer in de zaak | qui ne dépose pas de mémoire au motif qu'elle n'a plus intérêt à la |
betoont, en (2) de verzoekende partij die geen memorie indient, om | cause, c'est-à-dire qu'elle ne manifeste plus son intérêt à la cause, |
reden dat hij geen belang meer heeft bij de memorie, doordat hij, | et (2) la partie requérante qui ne dépose pas de mémoire au motif |
wegens afwezigheid van een antwoord van tegenpartij, niets meer toe te | qu'elle ne justifie plus d'un intérêt au mémoire, dès lors qu'en |
voegen heeft aan datgene wat reeds werd uiteengezet in het | raison de l'absence de réponse de la partie adverse, elle n'a plus |
verzoekschrift, op gelijke wijze worden behandeld ? | rien à ajouter à ce qui a déjà été exposé dans la requête ? |
2. Schendt artikel 21, tweede lid, van de gocoördineorde wetten op de | 2. L'article 21, alinéa 2, des lois coordonnées sur le Conseil d'Etat |
Raad van State de artikelen 10 en 11 van de Gecoördineorde Grondwet, op zichzelf genomen en samengelezen met de artikelen 13 en 160 van de Grondwet en artikel 6.1 van het E.V.R.M., doordat een onderscheid in behandeling wordt ingevoerd tussen gelijke categorieën van personen, zijnde (1) de verzoekende partij die tijdig een louter formele memorie indient, stellende dat hij niets meer toe te voegen heeft aan zijn verzoekschrift, omdat de tegenpartij geen memorie van antwoord ingediend heeft, en zijn procesbelang alzo behoudt, en (2) de verzoekende partij die geen formele memorie indient, omwille van het feit dat de Belgische Staat geen memorie heeft ingediend, en zijn procesbelang alzo verliest ? » Die zaak is ingeschreven onder nummer 1938 van de rol van het Hof. De griffier, | viole-t-il les articles 10 et 11 de la Constitution coordonnée, pris isolément et en combinaison avec les articles 13 et 160 de la Constitution ainsi qu'avec l'article 6.1 de la Convention européenne des droits de l'homme en ce qu'une différence de traitement est instaurée entre des catégories égales de personnes, à savoir (1) la partie requérante qui dépose dans les délais un mémoire purement formel, dans lequel elle déclare n'avoir plus rien à ajouter à sa requête, la partie adverse n'ayant déposé aucun mémoire en réponse, et qui conserve ainsi son intérêt à l'instance, et (2) la partie requérante qui ne dépose aucun mémoire formel au motif que l' Etat belge n'a déposé aucun mémoire et qui perd ainsi son intérêt à l'instance ? » Cette affaire est inscrite sous le numéro 1938 du rôle de la Cour. Le greffier, |
L. Potoms. | L. Potoms. |