Etaamb.openjustice.be
Meertalige weergave van Bericht van --
← Terug naar "Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij vonnis van 1 april 1998 in zake N. Martiny tegen de Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is ingekomen op 14 « Is artikel 394, § 1, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen in overeenstemming met de a(...)"
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij vonnis van 1 april 1998 in zake N. Martiny tegen de Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is ingekomen op 14 « Is artikel 394, § 1, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen in overeenstemming met de a(...) Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour d'arbitrage Par jugement du 1 er avril 1998 en cause de N. Martiny contre l'Etat belge, dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour d'arbitrage le « L'article 394, § 1 er , du Code des impôts sur les revenus est-il conforme aux arti(...)
ARBITRAGEHOF COUR D'ARBITRAGE
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989
januari 1989 op het Arbitragehof sur la Cour d'arbitrage
Bij vonnis van 1 april 1998 in zake N. Martiny tegen de Belgische Par jugement du 1er avril 1998 en cause de N. Martiny contre l'Etat
Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is belge, dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour d'arbitrage
ingekomen op 14 april 1998, heeft de Rechtbank van eerste aanleg te le 14 avril 1998, le Tribunal de première instance de Nivelles a posé
Nijvel de volgende prejudiciële vraag gesteld : la question préjudicielle suivante :
« Is artikel 394, § 1, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen in overeenstemming met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre het een onderscheid invoert tussen de echtgenoten van personen die gelijk welke andere schuld dan inkomstenbelastingen verschuldigd zijn, enerzijds, en de echtgenoten van personen die inkomstenbelastingen verschuldigd zijn, anderzijds, in zoverre eerstgenoemden nooit, behalve in geval van bedrog, de invordering kunnen ondergaan, op hun eigen goederen, van schulden van hun echtgenoot, terwijl laatstgenoemden niet kunnen ontsnappen aan een dergelijke invordering op hun eigen goederen, dan indien zij, enerzijds, het bewijs leveren van het eigen karakter van die goederen en zij, anderzijds, bovendien aantonen, ofwel dat zij die goederen bezaten vóór het huwelijk, ofwel dat die goederen voortkomen van een erfenis of van een schenking door een andere persoon dan hun echtgenoot, ofwel dat zij ze hebben verworven met inkomsten die voortkomen uit de tegeldemaking van soortgelijke goederen, ofwel dat zij ze hebben verkregen met inkomsten die eigen zijn op grond van hun huwelijksvermogensstelsel ? » Die zaak is ingeschreven onder nummer 1325 van de rol van het Hof. De griffier, « L'article 394, § 1er, du Code des impôts sur les revenus est-il conforme aux articles 10 et 11 de la Constitution dans la mesure où il pratique une distinction entre, d'une part, les conjoints de personnes débitrices de n'importe quelle dette autre que des impôts sur les revenus, et, d'autre part, les conjoints de personnes débitrices d'impôts sur les revenus, dans la mesure où les premiers ne peuvent jamais, hormis le cas de fraude, subir le recouvrement sur leurs biens propres, de dettes de leur conjoint, tandis que les seconds ne peuvent échapper à un tel recouvrement sur leurs biens propres, que si, d'une part, ils font la preuve du caractère propre de ces biens et où, d'autre part, ils établissent en outre, soit qu'ils possédaient ces biens avant le mariage, soit qu'ils proviennent d'une succession ou d'une donation faite par une personne autre que leur conjoint, soit qu'ils les ont acquis au moyen de fonds provenant de la réalisation de semblables biens, soit qu'ils les ont acquis au moyen de revenus qui leur sont propres en vertu de leur régime matrimonial ? » Cette affaire est inscrite sous le numéro 1325 du rôle de la Cour. Le greffier,
L. Potoms. L. Potoms.
^