Etaamb.openjustice.be
Meertalige weergave van Arrest van --
← Terug naar "Uittreksel uit arrest nr. 119/2022 van 29 september 2022 Rolnummer 7664 In zake : de prejudiciële vragen betreffende artikel 278, § 4, van het Wetboek van strafvordering, gesteld door het Hof van Cassatie. Het Grondwettelijk Hof, I. Onderwerp van de prejudiciële vragen en rechtspleging "
Uittreksel uit arrest nr. 119/2022 van 29 september 2022 Rolnummer 7664 In zake : de prejudiciële vragen betreffende artikel 278, § 4, van het Wetboek van strafvordering, gesteld door het Hof van Cassatie. Het Grondwettelijk Hof, I. Onderwerp van de prejudiciële vragen en rechtspleging Extrait de l'arrêt n° 119/2022 du 29 septembre 2022 Numéro du rôle : 7664 En cause : les questions préjudicielles relatives à l'article 278, § 4, du Code d'instruction criminelle, posées par la Cour de cassation. La Cour constitutio composée des présidents L. Lavrysen et P. Nihoul, des juges T. Giet, J. Moerman, M. Pâques, Y. Kher(...)
GRONDWETTELIJK HOF COUR CONSTITUTIONNELLE
Uittreksel uit arrest nr. 119/2022 van 29 september 2022 Extrait de l'arrêt n° 119/2022 du 29 septembre 2022
Rolnummer 7664 Numéro du rôle : 7664
In zake : de prejudiciële vragen betreffende artikel 278, § 4, van het En cause : les questions préjudicielles relatives à l'article 278, §
Wetboek van strafvordering, gesteld door het Hof van Cassatie. 4, du Code d'instruction criminelle, posées par la Cour de cassation.
Het Grondwettelijk Hof, La Cour constitutionnelle,
samengesteld uit de voorzitters L. Lavrysen en P. Nihoul, de rechters composée des présidents L. Lavrysen et P. Nihoul, des juges T. Giet,
T. Giet, J. Moerman, M. Pâques, Y. Kherbache, T. Detienne, D. Pieters, J. Moerman, M. Pâques, Y. Kherbache, T. Detienne, D. Pieters, S. de
S. de Bethune, E. Bribosia en W. Verrijdt, en, overeenkomstig artikel Bethune, E. Bribosia et W. Verrijdt, et, conformément à l'article
60bis van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk 60bis de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour
Hof, emeritus rechter J.-P. Moerman, bijgestaan door de griffier P.-Y. constitutionnelle, du juge émérite J.-P. Moerman, assistée du greffier
Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter L. Lavrysen, P.-Y. Dutilleux, présidée par le président L. Lavrysen,
wijst na beraad het volgende arrest : après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant :
I. Onderwerp van de prejudiciële vragen en rechtspleging I. Objet des questions préjudicielles et procédure
Bij arrest van 21 september 2021, waarvan de expeditie ter griffie van Par arrêt du 21 septembre 2021, dont l'expédition est parvenue au
het Hof is ingekomen op 2 november 2021, heeft het Hof van Cassatie de greffe de la Cour le 2 novembre 2021, la Cour de cassation a posé les
volgende prejudiciële vragen gesteld : questions préjudicielles suivantes :
« Schendt artikel 278, § 4, Wetboek van Strafvordering de artikelen 10 « L'article 278, § 4, du Code d'instruction criminelle viole-t-il les
en 11 Grondwet, samen gelezen met de artikelen 6.1, 6.3.d en 13 EVRM, articles 10 et 11 de la Constitution, lus en combinaison avec les
doordat partijen voor het hof van assisen geen uitgesteld articles 6, paragraphe 1, 6, paragraphe 3, point d), et 13 de la
Convention européenne des droits de l'homme, en ce que les parties
devant la cour d'assises ne peuvent pas introduire un pourvoi en
cassation différé contre l'arrêt de l'audience préliminaire, visé à
cassatieberoep kunnen instellen tegen het in artikel 278 Wetboek van l'article 278 du Code d'instruction criminelle, par lequel le
Strafvordering bedoelde arrest van de preliminaire rechtszitting président de la cour d'assises rejette leur demande d'interroger ou de
waarbij de voorzitter van het hof van assisen hun verzoek afwijst om faire interroger des témoins à l'audience, alors que les parties
getuigen ter rechtszitting te ondervragen of ze te doen ondervragen, devant une autre juridiction de jugement en matière pénale peuvent
terwijl partijen voor een andere vonnisrechter in strafzaken wel een, eventueel uitgesteld, cassatieberoep kunnen instellen tegen elke in laatste aanleg gewezen tussenbeslissing waarbij de rechter een dergelijk verzoek afwijst ? En indien het antwoord op die vraag negatief is, Schendt artikel 278, § 4, Wetboek van Strafvordering de artikelen 10 en 11 Grondwet, samen gelezen met de artikelen 6,1, 6.3.d en 13 EVRM, doordat partijen voor het hof van assisen geen uitgesteld pourtant introduire un pourvoi en cassation, éventuellement différé, contre toute décision interlocutoire rendue en dernier ressort par laquelle le juge refuse une telle demande ? Et, si la réponse à cette question est négative, L'article 278, § 4, du Code d'instruction criminelle viole-t-il les articles 10 et 11 de la Constitution, lus en combinaison avec les articles 6, paragraphe 1, 6, paragraphe 3, point d), et 13 de la Convention européenne des droits de l'homme, en ce que les parties devant la cour d'assises ne peuvent pas introduire un pourvoi en cassation différé contre l'arrêt de l'audience préliminaire, visé à
cassatieberoep kunnen instellen tegen het in artikel 278 Wetboek van l'article 278 du Code d'instruction criminelle, par lequel le
Strafvordering bedoelde arrest van de preliminaire rechtszitting président de la cour d'assises rejette leur demande d'interroger ou de
waarbij de voorzitter van het hof van assisen hun verzoek afwijst om
getuigen ter rechtszitting te ondervragen of ze te doen ondervragen, faire interroger des témoins à l'audience, alors que ces mêmes parties
terwijl diezelfde partijen op grond van artikel 278bis Wetboek van peuvent pourtant, en vertu de l'article 278bis du Code d'instruction
Strafvordering wel een uitgesteld cassatieberoep kunnen instellen criminelle, introduire un pourvoi en cassation différé contre l'arrêt
tegen het arrest van de voorzitter van het hof van assisen dat du président de la cour d'assises qui statue sur les irrégularités,
uitspraak doet over onregelmatigheden, verzuimen of nietigheden en omissions ou nullités et les causes d'irrecevabilité ou d'extinction
gronden van niet-ontvankelijkheid of verval van de strafvordering die de l'action publique que les parties peuvent soulever devant le juge
de partijen overeenkomstig artikel 235bis, § 5, Wetboek van du fond conformément à l'article 235bis, § 5, du Code d'instruction
Strafvordering voor de feitenrechter kunnen opwerpen ? ». criminelle ? ».
(...) (...)
III. In rechte III. En droit
(...) (...)
Ten aanzien van de eerste prejudiciële vraag Quant à la première question préjudicielle
B.1. De eerste prejudiciële vraag heeft betrekking op het verschil in B.1. La première question préjudicielle porte sur la différence de
behandeling tussen enerzijds partijen voor het hof van assisen, die op traitement entre, d'une part, les parties devant la cour d'assises
grond van artikel 278, § 4, van het Wetboek van strafvordering geen qui, en vertu de l'article 278, § 4, du Code d'instruction criminelle,
uitgesteld cassatieberoep kunnen instellen tegen de weigering van de ne peuvent pas introduire un pourvoi en cassation différé contre le
refus du président d'inclure certains témoins dans la liste des
voorzitter om bepaalde getuigen op te nemen in de lijst van getuigen témoins établie au cours de l'audience préliminaire et, d'autre part,
opgesteld tijdens de preliminaire zitting, en anderzijds partijen voor les parties devant une autre juridiction de jugement en matière pénale
een andere vonnisrechter in strafzaken die op grond van artikel 420 qui, en vertu de l'article 420 du Code d'instruction criminelle,
van het Wetboek van strafvordering wel een, eventueel uitgesteld, peuvent pourtant introduire un pourvoi en cassation, éventuellement
cassatieberoep kunnen instellen tegen elke in laatste aanleg gewezen différé, contre toute décision interlocutoire rendue en dernier
tussenbeslissing waarbij de rechter een dergelijk verzoek afwijst. Het ressort par laquelle le juge refuse une telle demande. La Cour doit
Hof dient te oordelen of dat verschil in behandeling bestaanbaar is juger si cette différence de traitement est compatible avec les
met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met de articles 10 et 11 de la Constitution, lus en combinaison avec les
artikelen 6, lid 1 en lid 3, d), en 13 van het Europees Verdrag voor articles 6, paragraphe 1 et paragraphe 3, point d), et 13 de la
de rechten van de mens. Convention européenne des droits de l'homme.
B.2.1. Het verschil in behandeling tussen bepaalde categorieën van B.2.1. La différence de traitement entre certaines catégories de
personen dat voortvloeit uit de toepassing van verschillende personnes qui découle de l'application de règles procédurales
procedureregels in verschillende omstandigheden, houdt op zich geen différentes dans des circonstances différentes n'est pas
discriminatie in. Van discriminatie zou slechts sprake zijn indien het discriminatoire en soi. Il ne pourrait être question de discrimination
verschil in behandeling dat voortvloeit uit de toepassing van die que si la différence de traitement qui découle de l'application de ces
procedureregels een onevenredige beperking van de rechten van de règles de procédure entraînait une limitation disproportionnée des
daarbij betrokken personen met zich zou meebrengen. droits des personnes concernées.
B.2.2. Artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, B.2.2. L'article 6 de la Convention européenne des droits de l'homme,
dat het recht op een eerlijk proces waarborgt, houdt niet, op algemene
wijze, het recht op een cassatieberoep in. Wanneer de wetgever evenwel qui garantit le droit à un procès équitable, n'implique pas, de
in het rechtsmiddel van cassatieberoep voorziet, moet hij daarbij een manière générale, le droit à un pourvoi en cassation. Toutefois,
eerlijk verloop van de procedure waarborgen en kan hij dat rechtsmiddel niet aan bepaalde categorieën van rechtzoekenden ontzeggen zonder dat daarvoor een redelijke verantwoording bestaat. Het recht op toegang tot de rechter, dat een onderdeel is van het recht op een eerlijk proces, kan worden onderworpen aan ontvankelijkheidsvoorwaarden, met name wat betreft het instellen van een rechtsmiddel. Die voorwaarden mogen echter niet ertoe leiden dat het recht op zodanige wijze wordt beperkt dat de kern ervan wordt aangetast. Dit zou het geval zijn wanneer de beperkingen geen wettig doel nastreven of indien er geen redelijk verband van evenredigheid lorsque le législateur prévoit la voie de recours du pourvoi en cassation, il doit à cette occasion garantir un déroulement équitable de la procédure et ne peut refuser cette voie de recours à certaines catégories de justiciables sans qu'existe pour ce faire une justification raisonnable. Le droit d'accès à un juge, qui constitue un aspect du droit à un procès équitable, peut être soumis à des conditions de recevabilité, notamment en ce qui concerne l'introduction d'une voie de recours. Ces conditions ne peuvent cependant aboutir à restreindre ce droit de manière telle que celui-ci s'en trouve atteint dans sa substance même. Tel serait le cas si les restrictions imposées ne tendaient pas vers
bestaat tussen de aangewende middelen en het nagestreefde doel. De un but légitime et s'il n'existait pas un rapport raisonnable de
verenigbaarheid van de beperkingen met het recht op toegang tot een proportionnalité entre les moyens employés et le but visé. La
rechterlijke instantie hangt af van de bijzonderheden van de in het compatibilité de ces limitations avec le droit d'accès à un tribunal
geding zijnde procedure en wordt beoordeeld in het licht van het dépend des particularités de la procédure en cause et s'apprécie au
proces in zijn geheel (EHRM, 29 maart 2011, RTBF t. België, §§ 69-70). regard de l'ensemble du procès (CEDH, 29 mars 2011, RTBF c. Belgique,
B.2.3. Het door artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van §§ 69-70). B.2.3. Le droit à un procès équitable, garanti par l'article 6 de la
de mens gewaarborgde recht op een eerlijke behandeling houdt de Convention européenne des droits de l'homme, implique l'égalité des
wapengelijkheid voor de procespartijen in, waarmee het recht om armes pour les parties au procès, à laquelle le droit à la
tegenspraak te voeren nauw is verbonden. Hieruit vloeit voort dat elke contradiction est étroitement lié. Il s'ensuit que chaque partie doit
partij de mogelijkheid moet hebben om haar argumenten te doen gelden avoir la possibilité raisonnable de présenter sa cause dans des
in omstandigheden die haar niet kennelijk benadelen ten opzichte van conditions qui ne la placent pas dans une situation de net désavantage
de tegenpartij (EHRM, 27 oktober 1993, Dombo Beheer B.V. t. Nederland, par rapport à son ou ses adversaires (CEDH, 27 octobre 1993, Dombo
§ 33; 12 maart 2003, Öçalan t. Turkije, § 140; 24 april 2003, Yvon t. Beheer B.V. c. Pays-Bas, § 33; 12 mars 2003, Öçalan c. Turquie, § 140;
Frankrijk, § 31). 24 avril 2003, Yvon c. France, § 31).
Inzake de bewijsvoering, en inzonderheid op grond van artikel 6, lid En ce qui concerne la preuve et, en particulier, en vertu de l'article
3, d), van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, geldt dat 6, paragraphe 3, point d), de la Convention européenne des droits de
een beklaagde in beginsel niet kan worden veroordeeld zonder dat hij l'homme, un accusé ne peut en principe pas être condamné sans que tous
al het bewijsmateriaal tegen hem op een openbare zitting kan les éléments à charge soient produits devant lui en audience publique
weerleggen, en dat er goede redenen moeten zijn om een getuige niet te et il doit y avoir des motifs sérieux de ne pas faire comparaître un
laten verschijnen (EHRM, grote kamer, 15 december 2011, Al-Khawaja en témoin (CEDH, grande chambre, 15 décembre 2011, Al-Khawaja et Tahery
Tahery t. Verenigd Koninkrijk, §§ 118-120; grote kamer, 15 december c. Royaume-Uni, §§ 118-120; grande chambre, 15 décembre 2015,
2015, Schatschaschwili t. Duitsland, §§ 103-131). Schatschaschwili c. Allemagne, §§ 103-131).
B.3. Artikel 420, eerste lid, van het Wetboek van strafvordering B.3. L'article 420, alinéa 1er, du Code d'instruction criminelle
bepaalt : dispose :
« Tegen de voorbereidende beslissingen en beslissingen van onderzoek, « Le pourvoi en cassation contre les décisions préparatoires et
zelfs al zijn die zonder voorbehoud ten uitvoer gelegd, kan slechts d'instruction n'est ouvert qu'après l'arrêt ou le jugement définitif,
cassatieberoep worden ingesteld na het eindarrest of het eindvonnis ». même si elles ont été exécutées sans réserve ».
Artikel 278 van het Wetboek van strafvordering, regelt de wijze waarop L'article 278 du Code d'instruction criminelle règle la manière dont
de voorzitter van het hof van assisen, tijdens de preliminaire le président de la cour d'assises dresse la liste des témoins au cours
zitting, de lijst van getuigen vaststelt. Artikel 278, § 4, bepaalt de l'audience préliminaire. L'article 278, § 4, prévoit explicitement
uitdrukkelijk dat tegen het arrest waarbij de voorzitter die lijst qu'aucun recours ne peut être introduit contre l'arrêt par lequel le
vaststelt, geen rechtsmiddel kan worden ingesteld : président dresse cette liste. Cet article dispose :
« § 1. Uiterlijk tien dagen voor de preliminaire zitting legt de « § 1er. Au plus tard dix jours avant l'audience préliminaire, le
procureur-generaal ter griffie de lijst neer van de getuigen die hij procureur général dépose au greffe la liste des témoins qu'il souhaite
wenst te horen. Uiterlijk vijf dagen voor de preliminaire zitting entendre. Au plus tard cinq jours avant l'audience préliminaire, les
leggen de overige partijen de lijst neer van de bijkomende getuigen autres parties déposent la liste des témoins supplémentaires qu'elles
die zij wensen te horen. De lijsten bevatten de gegevens van die souhaitent entendre. Les listes comportent les coordonnées de ces
getuigen. Zo de gegevens van bepaalde getuigen ontbreken of onvolledig témoins. Si les coordonnées de certains témoins sont manquantes ou
zijn, verricht de procureur-generaal het nodige opzoekingswerk. Bij incomplètes, le procureur général effectue les recherches nécessaires.
die lijsten wordt een motivering van de keuze van de getuigen gevoegd. Une motivation du choix des témoins est jointe aux listes.
In de lijst wordt een onderscheid gemaakt tussen de personen die Dans la liste, la distinction est faite entre, d'une part, les
zullen getuigen over de feiten en de schuld, enerzijds, en de personnes appelées à témoigner sur les faits et la culpabilité, et,
moraliteitsgetuigen anderzijds. d'autre part, les témoins de moralité.
§ 2. Nadat de voorzitter de opmerkingen van de procureur-generaal en § 2. Le président, après avoir entendu le procureur général et les
de partijen heeft gehoord, stelt hij de lijst van getuigen vast en bepaalt hij de volgorde waarin ze zullen worden gehoord. De moraliteitsgetuigen van de beschuldigde zullen steeds het laatst worden gehoord. Indien een moraliteitsgetuige evenwel ook moet worden gehoord over de feiten of de schuld, kan de voorzitter beslissen dat diens moraliteitsgetuigenis tegelijk zal worden ontvangen met diens getuigenis over de feiten of de schuld. De voorzitter streeft ernaar om de duur van de terechtzitting zo kort mogelijk te houden. De voorzitter kan de verzoeken van de partijen afwijzen wanneer vaststaat dat de voorgedragen getuigen kennelijk niet kunnen bijdragen tot de waarheidsvinding met betrekking tot het aan de beschuldigde ten parties en leurs observations, dresse la liste des témoins et fixe l'ordre dans lequel ils seront entendus. Les témoins de moralité de l'accusé seront toujours entendus en dernier lieu. Toutefois, si un témoin de moralité doit également être entendu relativement aux faits ou à la culpabilité, le président peut décider que son témoignage relatif à la moralité sera reçu en même temps que son témoignage relatif aux faits ou à la culpabilité. Le président s'efforce de limiter autant que possible la durée de l'audience. Le président peut rejeter les demandes des parties lorsqu'il est établi que les témoins présentés ne peuvent manifestement pas contribuer à la manifestation de la vérité en ce qui concerne le fait
laste gelegde feit, diens schuld of onschuld, of tot de moraliteit van imputé à l'accusé, la culpabilité ou l'innocence de celui-ci ou la
de beschuldigde of het slachtoffer. moralité de l'accusé ou de la victime.
Wat de personen betreft die over de feiten zullen getuigen, worden in En ce qui concerne les personnes appelées à témoigner sur les faits,
elk geval een of meer politieambtenaren die verantwoordelijk zijn voor un ou plusieurs fonctionnaires de police responsables de la rédaction
het opstellen van de chronologische synthese van de feiten, de eerste de la synthèse chronologique des faits, des premières constatations et
vaststellingen en het verloop van het onderzoek opgenomen op de lijst du déroulement de l'instruction sont en tout cas portés sur la liste
van getuigen. des témoins.
Wat de moraliteitsgetuigen betreft, worden in elk geval een of meer En ce qui concerne les témoins de moralité, un ou plusieurs
politieambtenaren die verantwoordelijk zijn voor het opstellen van het fonctionnaires de police responsables de la rédaction de l'enquête de
moraliteitsonderzoek opgenomen op de lijst van getuigen. moralité sont en tout cas portés sur la liste des témoins.
§ 3. De lijst van getuigen die tijdens de terechtzitting zullen worden § 3. La liste des témoins qui sont entendus à l'audience est incluse
gehoord, wordt opgenomen in het arrest van de preliminaire zitting. dans l'arrêt de l'audience préliminaire. Cette liste contient les
Die lijst bevat de namen, het beroep en de verblijfplaats van de noms, profession et résidence des témoins, ainsi que le nombre de
getuigen, evenals het aantal getuigen van wie bepaalde
identiteitsgegevens overeenkomstig artikel 296 ter terechtzitting niet témoins dont certaines données d'identité ne sont pas mentionnées à
zullen worden vermeld, onverminderd de door artikel 281 aan de l'audience conformément à l'article 294, sans préjudice de la faculté
voorzitter verleende bevoegdheid. accordée au président par l'article 281.
In voorkomend geval kunnen ook reeds de nadere regels inzake het Le cas échéant, les modalités de l'audition de certains témoins
verhoor van bepaalde getuigen overeenkomstig de artikelen 294, 298 en peuvent également déjà être fixées, conformément aux articles 294, 298
299 worden bepaald. et 299.
§ 4. Tegen dit arrest kan geen rechtsmiddel worden ingesteld ». § 4. Cet arrêt n'est susceptible d'aucun recours ».
B.4.1. De in het geding zijnde bepaling werd ingevoerd bij artikel 72 B.4.1. La disposition en cause a été introduite par l'article 72 de la
van de wet van 21 december 2009 « tot hervorming van het hof van loi du 21 décembre 2009 « relative à la réforme de la cour d'assises
assisen ». Uit de parlementaire voorbereiding kan worden afgeleid dat ». Il peut être déduit des travaux préparatoires qu'en instaurant une
de wetgever, met het invoeren van een preliminaire zitting, de
bedoeling had om de assisenprocedure te vereenvoudigen en om de audience préliminaire, le législateur avait l'intention de simplifier
afhandeling van het onderzoek ter terechtzitting te versnellen : la procédure d'assises et d'accélérer l'instruction à l'audience :
« Deze hervorming beoogt de duur van het assisenproces drastisch te « Cette réforme vise à réduire drastiquement la durée du procès
verkorten en door een aantal ingrepen voorafgaandelijk te streven naar d'assises et à promouvoir, par quelques interventions préalables, la
een kwaliteitsvolle afhandeling van het onderzoek ter terechtzitting » qualité de l'instruction à l'audience » (Doc. parl., Sénat, 2008-2009,
(Parl. St., Senaat, 2008-2009, nr. 4-924/4, p. 163). n° 4-924/4, p. 163).
B.4.2. Hoewel de doelstelling om het procesverloop van de assisenzitting te versnellen een legitieme doelstelling is die op zich zou kunnen verantwoorden dat geen onmiddellijk cassatieberoep mogelijk is tegen het arrest waarin de getuigenlijst wordt vastgesteld, wordt in de parlementaire voorbereiding op geen enkele wijze verantwoord waarom een uitgesteld cassatieberoep niet mogelijk zou zijn tegen dat arrest. Een dergelijke uitgesteld cassatieberoep kan immers per definitie pas worden ingesteld nadat de assisenzitting reeds is afgelopen, waardoor het de eigenlijke duur van de assisenzitting niet beïnvloedt. Zoals wordt opgemerkt in de parlementaire voorbereiding, is de rol van getuigen in een assisenprocedure, gezien de mondelinge B.4.2. Même si l'objectif d'accélérer le déroulement procédural de l'audience d'assises est un objectif légitime susceptible de justifier en soi qu'aucun pourvoi en cassation immédiat ne soit possible contre l'arrêt établissant la liste des témoins, les travaux préparatoires ne justifient nullement la raison pour laquelle un pourvoi en cassation différé contre cet arrêt ne serait pas possible. Un tel pourvoi en cassation différé ne peut en effet, par définition, être introduit qu'après que le procès d'assises est déjà terminé, de sorte qu'il n'en influence pas la durée proprement dite. Ainsi qu'il est observé dans les travaux préparatoires, le rôle des témoins dans une procédure
bewijsvoering ten aanzien van de jury, bovendien uitermate belangrijk d'assises revêt en outre un caractère extrêmement important, en raison
(ibid., p. 100). B.5.1. De mogelijkheid voor de procureur-generaal en de partijen om, de la procédure orale vis-à-vis du jury (ibid., p. 100).
op grond van artikel 306 van het Wetboek van strafvordering, de dagvaarding van bijkomende getuigen te vorderen, doet niet anders besluiten, nu die bepaling uitdrukkelijk vermeldt dat de voorzitter het verhoor van die getuigen toelaat wanneer dit noodzakelijk lijkt in het licht van elementen die zijn opgedoken tijdens de debatten. In de specifieke situatie waarbij reeds tijdens de preliminaire zitting gevraagd werd om bepaalde getuigen te horen, is de kans immers beperkt dat aan die vereiste is voldaan. B.5.2. De mogelijkheid dat de voorzitter, in het kader van de uitoefening van diens discretionaire macht op grond van artikel 281, § 2, van het Wetboek van strafvordering, een getuige oproept, leidt evenmin tot een andere conclusie. De oorspronkelijke weigering van de voorzitter om een getuige op te nemen in de lijst van getuigen tijdens B.5.1. La faculté fondée sur l'article 306 du Code d'instruction criminelle pour le procureur général et pour les parties de demander que des témoins supplémentaires soient cités ne conduit pas à une autre conclusion, dès lors que cette disposition mentionne explicitement que le président autorise l'audition de ces témoins lorsque celle-ci apparaît nécessaire à la lumière des éléments révélés lors des débats. Dans la situation spécifique où la demande d'entendre certains témoins a été formée dès l'audience préliminaire, la possibilité que cette condition soit remplie est en effet réduite. B.5.2. La possibilité que le président convoque un témoin, dans le cadre de l'exercice de son pouvoir discrétionnaire en vertu de l'article 281, § 2, du Code d'instruction criminelle, ne conduit pas non plus à une autre conclusion. Le refus initial du président d'inclure un témoin dans la liste des témoins à l'audience
de preliminaire zitting moet immers op grond van artikel 278, § 2, préliminaire doit en effet s'appuyer, en vertu de l'article 278, § 2,
vierde lid, van het Wetboek van strafvordering gebaseerd zijn op de alinéa 4, du Code d'instruction criminelle, sur le constat que les
vaststelling dat de voorgedragen getuigen kennelijk niet kunnen témoins présentés ne peuvent manifestement pas contribuer à la
bijdragen tot de waarheidsvinding met betrekking tot het aan de manifestation de la vérité en ce qui concerne le fait imputé à
beschuldigde ten laste gelegde feit, diens schuld of onschuld, of tot l'accusé, la culpabilité ou l'innocence de celui-ci ou la moralité de
de moraliteit van de beschuldigde of het slachtoffer. l'accusé ou de la victime.
B.6.1. Artikel 278, § 4, van het Wetboek van strafvordering is niet B.6.1. L'article 278, § 4, du Code d'instruction criminelle n'est pas
bestaanbaar met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang compatible avec les articles 10 et 11 de la Constitution, lus en
gelezen met artikel 6, lid 1 en lid 3, d), van het Europees Verdrag combinaison avec l'article 6, paragraphe 1 et paragraphe 3, point d),
voor de rechten van de mens. de la Convention européenne des droits de l'homme.
B.6.2. De toetsing van de in het geding zijnde bepaling aan de andere B.6.2. Le contrôle de la disposition en cause au regard des autres
in de prejudiciële vraag vermelde bepalingen kan niet tot een ruimere dispositions mentionnées dans la question préjudicielle ne saurait
vaststelling van ongrondwettigheid leiden. conduire à un constat d'inconstitutionnalité plus étendu.
Ten aanzien van de tweede prejudiciële vraag Quant à la seconde question préjudicielle
B.7. Nu het onderzoek van de eerste prejudiciële vraag heeft geleid B.7. Dès lors que l'examen de la première question préjudicielle a
tot een vaststelling van schending van de artikelen 10 en 11 van de conduit à un constat de violation des articles 10 et 11 de la
Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 6, lid 1 en lid 3, d), van Constitution, lus en combinaison avec les articles 6, paragraphe 1 et
het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, is er geen paragraphe 3, point d), de la Convention européenne des droits de
aanleiding om over te gaan tot een onderzoek van de andere l'homme, il n'y a pas lieu de procéder à l'examen de l'autre question
prejudiciële vraag, als dat niet zou kunnen leiden tot een ruimere préjudicielle, dès lors qu'il ne pourrait conduire à un constat
vaststelling van ongrondwettigheid. d'inconstitutionnalité plus étendu.
Om die redenen, Par ces motifs,
het Hof la Cour
zegt voor recht : dit pour droit :
Artikel 278, § 4, van het Wetboek van Strafvordering schendt de L'article 278, § 4, du Code d'instruction criminelle viole les
artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel articles 10 et 11 de la Constitution, lus en combinaison avec
6, lid 1 en lid 3, d), van het Europees Verdrag voor de rechten van de l'article 6, paragraphe 1 et paragraphe 3, point d), de la Convention
mens. européenne des droits de l'homme.
Aldus gewezen in het Nederlands en het Frans, overeenkomstig artikel Ainsi rendu en langue néerlandaise et en langue française,
65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur
op 29 september 2022. la Cour constitutionnelle, le 29 septembre 2022
De griffier, De voorzitter, Le greffier, Le président,
P.-Y. Dutilleux L. Lavrysen P.-Y. Dutilleux L. Lavrysen
^