Etaamb.openjustice.be
Meertalige weergave van Arrest van --
← Terug naar "Uittreksel uit arrest nr. 144/2022 van 10 november 2022 Rolnummer 7573 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 358, § 1, 3°, en § 2, 2°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, gesteld door de Rechtbank van e Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters P. Nihoul en L. Lavrysen, en de rechters(...)"
Uittreksel uit arrest nr. 144/2022 van 10 november 2022 Rolnummer 7573 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 358, § 1, 3°, en § 2, 2°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, gesteld door de Rechtbank van e Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters P. Nihoul en L. Lavrysen, en de rechters(...) Extrait de l'arrêt n° 144/2022 du 10 novembre 2022 Numéro du rôle : 7573 En cause : la question préjudicielle relative à l'article 358, § 1 er , 3°, et § 2, 2°, du Code des impôts sur les revenus 1992, posée par le Tribun La Cour constitutionnelle, composée des présidents P. Nihoul et L. Lavrysen, et des juges T. Gie(...)
GRONDWETTELIJK HOF COUR CONSTITUTIONNELLE
Uittreksel uit arrest nr. 144/2022 van 10 november 2022 Extrait de l'arrêt n° 144/2022 du 10 novembre 2022
Rolnummer 7573 Numéro du rôle : 7573
In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 358, § 1, 3°, en § En cause : la question préjudicielle relative à l'article 358, § 1er,
2, 2°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, gesteld door 3°, et § 2, 2°, du Code des impôts sur les revenus 1992, posée par le
de Rechtbank van eerste aanleg Henegouwen, afdeling Bergen. Tribunal de première instance du Hainaut, division de Mons.
Het Grondwettelijk Hof, La Cour constitutionnelle,
samengesteld uit de voorzitters P. Nihoul en L. Lavrysen, en de composée des présidents P. Nihoul et L. Lavrysen, et des juges T.
rechters T. Giet, J. Moerman, Y. Kherbache, E. Bribosia en W. Giet, J. Moerman, Y. Kherbache, E. Bribosia et W. Verrijdt, assistée
Verrijdt, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter P. Nihoul, du greffier P.-Y. Dutilleux, présidée par le président P. Nihoul,
wijst na beraad het volgende arrest : après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant :
I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging I. Objet de la question préjudicielle et procédure
Bij vonnis van 22 april 2021, waarvan de expeditie ter griffie van het Par jugement du 22 avril 2021, dont l'expédition est parvenue au
Hof is ingekomen op 10 mei 2021, heeft de Rechtbank van eerste aanleg greffe de la Cour le 10 mai 2021, le Tribunal de première instance du
Henegouwen, afdeling Bergen, de volgende prejudiciële vraag gesteld : Hainaut, division de Mons, a posé la question préjudicielle suivante :
« Schendt artikel 358, § 1, 3°, en § 2, 2°, van het Wetboek van de « L'article 358, § 1er, 3°, et § 2, 2°, du code des impôts sur les
inkomstenbelastingen 1992 de artikelen 10, 11 en 172 van de Grondwet revenus (92) viole-t-il les articles 10, 11 et 172 de la Constitution
in zoverre, wanneer een rechtsvordering wordt ingesteld en het en ce que lorsqu'une action judiciaire est intentée et fait l'objet
voorwerp uitmaakt van een beslissing die niet meer vatbaar is voor d'une décision qui n'est plus susceptible d'opposition ou d'appel le
verzet of hoger beroep, de aanslagtermijn van twaalf maanden een délai d'imposition de douze mois prend cours, alors que si et tant que
aanvang neemt, terwijl, indien en zolang het strafdossier is le dossier répressif est classé sans suite, aucun délai d'imposition
geseponeerd, geen enkele aanslagtermijn een aanvang neemt ? ». ne prend cours ? ».
(...) (...)
III. In rechte III. En droit
(...) (...)
B.1. De prejudiciële vraag heeft betrekking op artikel 358, § 1, 3°, B.1. La question préjudicielle porte sur l'article 358, § 1er, 3°, et
en § 2, 2°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (hierna : § 2, 2°, du Code des impôts sur les revenus 1992 (ci-après : le CIR
het WIB 1992). Zoals zij van toepassing is in de zaak voor het 1992). Telle qu'elle est applicable dans l'affaire devant la
verwijzende rechtscollege, luidt de in het geding zijnde bepaling : juridiction a quo, la disposition en cause énonce :
« § 1. De belasting of de aanvullende belasting mag worden gevestigd, « § 1er. L'impôt ou le supplément d'impôt peut être établi, même après
zelfs nadat de in artikel 354 bedoelde bepaalde termijn is verstreken ingeval : l'expiration du délai prévu à l'article 354, dans les cas où :
[...] [...]
3° een rechtsvordering uitwijst dat belastbare inkomsten niet werden 3° une action judiciaire fait apparaître que des revenus imposables
aangegeven in één der vijf jaren vóór het jaar waarin de vordering is n'ont pas été déclarés au cours d'une des cinq années qui précèdent
ingesteld; celle de l'intentement de l'action;
[...] [...]
§ 2. In de gevallen bedoeld in § 1, 1°, 3° en 4°, moet de belasting of § 2. Dans les cas visés au § 1er, 1°, 3° et 4°, l'impôt ou le
de aanvullende belasting worden gevestigd binnen de twaalf maanden te supplément d'impôt doit être établi dans les douze mois à compter de
rekenen vanaf de datum : la date à laquelle :
[...] [...]
2° waarop tegen de beslissing over de in § 1, 3°, genoemde 2° la décision dont l'action judiciaire visée au § 1er, 3°, a fait
rechtsvordering geen verzet of voorziening meer kan worden ingediend; l'objet, n'est plus susceptible d'opposition ou de recours;
[...] ». [...] ».
B.2. Volgens de rechtspraak van het Hof van Cassatie is de B.2. Selon la jurisprudence de la Cour de cassation, l'action publique
strafvordering die door het openbaar ministerie wordt ingesteld qui est intentée par le ministère public lorsqu'il ouvre une
wanneer dat laatste een strafrechtelijk opsporingsonderzoek opent, een information pénale constitue une action judiciaire au sens de
rechtsvordering in de zin van artikel 358, § 1, 3°, van het WIB 1992 l'article 358, § 1er, 3°, du CIR 1992 (Cass., 23 février 2018,
(Cass., 23 februari 2018, F.17.0078.F; 12 december 2014, F.13.0037.N; F.17.0078.F; 12 décembre 2014, F.13.0037.N; 9 juin 2005, F.03.0025.N;
9 juni 2005, F.03.0025.N; 7 november 2003, F.01.0083.F; 21 februari 7 novembre 2003, F.01.0083.F; 21 février 2003, F.01.0011.N; 14 octobre
2003, F.01.0011.N; 14 oktober 1987, Arr. Cass., 1987-1988, I, nr. 92). 1987, Pas., 1988, I, n° 92).
Uit de rechtspraak van het Hof van Cassatie blijkt eveneens dat Il ressort également de la jurisprudence de la Cour de cassation que
artikel 358, § 2, 2°, van het WIB 1992 de uiterste datum vaststelt l'article 358, § 2, 2°, du CIR 1992 fixe la date ultime avant laquelle
waarvóór de belasting of de aanvullende belasting moet worden l'impôt ou le supplément d'impôt doit être établi et qu'il n'interdit
gevestigd en dat het de administratie niet verbiedt om die te vestigen pas à l'administration d'établir celui-ci dès le moment où l'action
zodra uit de rechtsvordering blijkt dat belastbare inkomsten niet judiciaire fait apparaître l'existence de revenus imposables non
werden aangegeven, zelfs vooraleer de termijn van twaalf maanden een déclarés, même avant que le délai de douze mois ait commencé à courir
aanvang heeft genomen (Cass., 1 oktober 2004, F.02.0009.N). (Cass., 1er octobre 2004, F.02.0009.N).
Volgens de interpretatie die het Hof van Cassatie in zijn voormelde Selon l'interprétation donnée par la Cour de cassation dans son arrêt
arrest van 23 februari 2018 heeft gegeven, vormt de seponering door du 23 février 2018, précité, le classement sans suite effectué par le
het openbaar ministerie geen beslissing over de strafvordering in de ministère public ne constitue pas une décision dont l'action publique
zin van artikel 358, § 2, 2°, van het WIB 1992. fait l'objet au sens de l'article 358, § 2, 2°, du CIR 1992.
B.3. Uit de formulering van de prejudiciële vraag en uit de motieven B.3. Il ressort du libellé de la question préjudicielle et des motifs
van de verwijzingsbeslissing blijkt dat het Hof wordt verzocht de de la décision de renvoi que la Cour est invitée à examiner la
bestaanbaarheid na te gaan van de in het geding zijnde bepaling met de compatibilité de la disposition en cause avec les articles 10, 11 et
artikelen 10, 11 en 172 van de Grondwet, in de interpretatie dat, in 172 de la Constitution, dans l'interprétation selon laquelle, en cas
geval van seponering van de strafvordering die is ingesteld door het de classement sans suite de l'action publique qui a été intentée par
openen van een strafrechtelijk opsporingsonderzoek, geen enkele l'ouverture d'une information pénale, aucun délai dans lequel l'impôt
termijn waarin de belasting of de aanvullende belasting moet worden ou le supplément d'impôt doit être établi ne prend cours. Dans cette
gevestigd, een aanvang neemt. In die interpretatie wordt het Hof interprétation, la Cour est invitée à comparer les contribuables dont
verzocht de belastingplichtigen wier fiscale situatie het voorwerp uitmaakt van een herziening met toepassing van de in het geding zijnde bepaling, met elkaar te vergelijken naargelang de rechtsvordering die heeft geleid tot die herziening het voorwerp uitmaakt van een beslissing die niet meer vatbaar is voor verzet of beroep, dan wel het voorwerp uitmaakt van een seponering. Terwijl de termijn van twaalf maanden waarin de belasting of de aanvullende belasting moet worden gevestigd, een aanvang neemt in het eerste geval, neemt, in de interpretatie van het verwijzende rechtscollege, in het tweede geval geen enkele termijn een aanvang. Het Hof onderzoekt de prejudiciële vraag in die zin. la situation fiscale fait l'objet d'une révision en application de la disposition en cause, selon que l'action judiciaire à l'origine de cette révision fait l'objet d'une décision qui n'est plus susceptible d'opposition ou de recours, ou fait l'objet d'un classement sans suite. Alors que le délai de douze mois dans lequel l'impôt ou le supplément d'impôt doit être établi prend cours dans le premier cas, aucun délai, dans l'interprétation de la juridiction a quo, ne prend cours dans le second cas. La Cour examine la question préjudicielle en ce sens.
B.4.1. De artikelen 10 en 11 van de Grondwet waarborgen het beginsel B.4.1. Les articles 10 et 11 de la Constitution garantissent le
van gelijkheid en niet-discriminatie. Artikel 172 van de Grondwet is principe d'égalité et de non-discrimination. L'article 172 de la
een bijzondere toepassing van dat beginsel in fiscale aangelegenheden. Constitution est une application particulière de ce principe en matière fiscale.
B.4.2. Het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie sluit niet B.4.2. Le principe d'égalité et de non-discrimination n'exclut pas
uit dat een verschil in behandeling tussen categorieën van personen qu'une différence de traitement soit établie entre des catégories de
wordt ingesteld, voor zover dat verschil op een objectief criterium personnes, pour autant qu'elle repose sur un critère objectif et
berust en het redelijk verantwoord is. qu'elle soit raisonnablement justifiée.
Het bestaan van een dergelijke verantwoording moet worden beoordeeld L'existence d'une telle justification doit s'apprécier en tenant
rekening houdend met het doel en de gevolgen van de betwiste maatregel compte du but et des effets de la mesure critiquée ainsi que de la
en met de aard van de ter zake geldende beginselen; het beginsel van nature des principes en cause; le principe d'égalité et de
gelijkheid en niet-discriminatie is geschonden wanneer vaststaat dat non-discrimination est violé lorsqu'il est établi qu'il n'existe pas
er geen redelijk verband van evenredigheid bestaat tussen de de rapport raisonnable de proportionnalité entre les moyens employés
aangewende middelen en het beoogde doel. et le but visé.
B.5. De in B.3 vermelde categorieën van belastingplichtigen zijn vergelijkbaar in het licht van de in het geding zijnde maatregel, daar het in beide gevallen gaat om belastingplichtigen wier fiscale situatie wordt herzien naar aanleiding van een rechtsvordering waaruit blijkt dat belastbare inkomsten niet werden aangegeven in een van de vijf jaren die voorafgaan aan het jaar waarin de vordering is ingesteld. B.6. Het verschil in behandeling berust op een objectief criterium van onderscheid, namelijk het feit dat de rechtsvordering al dan niet het voorwerp uitmaakt van een beslissing die niet meer vatbaar is voor verzet of beroep. B.7. De in het geding zijnde bepaling, zoals zij van toepassing is in de zaak voor het verwijzende rechtscollege, vindt haar oorsprong in B.5. Les catégories de contribuables mentionnées en B.3 sont comparables au regard de la mesure en cause, dès lors qu'il s'agit, dans l'un et l'autre cas, de contribuables dont la situation fiscale est revue en raison d'une action judiciaire faisant apparaître que des revenus imposables n'ont pas été déclarés au cours d'une des cinq années qui précèdent celle de l'intentement de l'action. B.6. La différence de traitement repose sur un critère de distinction objectif, à savoir le fait que l'action judiciaire fait ou non l'objet d'une décision qui n'est plus susceptible d'opposition ou de recours. B.7. La disposition en cause, telle qu'elle est applicable dans l'affaire devant la juridiction a quo, trouve son origine dans
artikel 57 van de wet van 5 januari 1976 « betreffende de budgettaire l'article 57 de la loi du 5 janvier 1976 « relative aux propositions
voorstellen 1975-1976 ». Uit de parlementaire voorbereiding blijkt dat budgétaires 1975-1976 ». Il ressort des travaux préparatoires que la
de in het geding zijnde maatregel deel uitmaakt van een aantal mesure en cause fait partie d'une série de mesures visant à combattre
maatregelen die ertoe strekken belastingfraude te bestrijden (Parl. St., Senaat, 1975-1976, nr. 742/2, p. 9). la fraude fiscale (Doc. parl., Sénat, 1975-1976, n° 742/2, p. 9).
Gelet op het nagestreefde doel is het pertinent dat de uiterste Eu égard à l'objectif poursuivi, il est pertinent que le délai ultime
termijn om de belasting of de aanvullende belasting te vestigen, pas pour établir l'impôt ou le supplément d'impôt ne commence à courir
aanvangt na afloop van de rechtsvordering, daar tot de beëindiging qu'à l'issue de l'action judiciaire, dès lors que l'existence de
daarvan kan blijken dat er niet-aangegeven belastbare inkomsten zijn. revenus imposables non déclarés peut apparaître jusqu'au terme de celle-ci.
B.8. In de interpretatie van het verwijzende rechtscollege heeft de in B.8. Dans l'interprétation de la juridiction a quo, la disposition en
het geding zijnde bepaling evenwel onevenredige gevolgen, in zoverre cause produit toutefois des effets disproportionnés, en ce que le fait
het feit dat geen enkele termijn waarin de belasting of de aanvullende qu'aucun délai dans lequel l'impôt ou le supplément d'impôt doit être
belasting moet worden gevestigd een aanvang neemt, de établi ne prend cours laisse indéfiniment dans l'incertitude le
belastingplichtige wiens fiscale situatie wordt herzien wegens een contribuable dont la situation fiscale est revue en raison d'une
rechtsvordering die wordt geseponeerd, voor onbepaalde tijd in het action judiciaire qui fait l'objet d'un classement sans suite.
ongewisse laat. B.9. In de interpretatie dat, in geval van seponering van de B.9. Dans l'interprétation selon laquelle, en cas de classement sans
strafvordering die is ingesteld door het openen van een suite de l'action publique qui a été intentée par l'ouverture d'une
strafrechtelijk opsporingsonderzoek, geen enkele termijn waarin de information pénale, aucun délai dans lequel l'impôt ou le supplément
belasting of de aanvullende belasting moet worden gevestigd, een d'impôt doit être établi ne prend cours, l'article 358, § 1er, 3°, et
aanvang neemt, is artikel 358, § 1, 3°, en § 2, 2°, van het WIB 1992 § 2, 2°, du CIR 1992 n'est pas compatible avec les articles 10, 11 et
niet bestaanbaar met de artikelen 10, 11 en 172 van de Grondwet. 172 de la Constitution.
Om die redenen, Par ces motifs,
het Hof la Cour
zegt voor recht : dit pour droit :
Artikel 358, § 1, 3°, en § 2, 2°, van het Wetboek van de L'article 358, § 1er, 3°, et § 2, 2°, du Code des impôts sur les
inkomstenbelastingen 1992 schendt de artikelen 10, 11 en 172 van de revenus 1992 viole les articles 10, 11 et 172 de la Constitution.
Grondwet. Aldus gewezen in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig artikel Ainsi rendu en langue française et en langue néerlandaise,
65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur
op 10 november 2022. la Cour constitutionnelle, le 10 novembre 2022.
De griffier, De voorzitter, Le greffier, Le président,
P.-Y. Dutilleux P. Nihoul P.-Y. Dutilleux P. Nihoul
^