← Terug naar "Uittreksel uit arrest nr. 128/2022 van 13 oktober 2022 Rolnummer 7811 In zake : de
prejudiciële vraag betreffende artikel 2 van het koninklijk besluit van 14 januari 2013 « tot uitvoering
van de wet van 4 december 2012 tot wijziging van het W Het Grondwettelijk Hof, beperkte kamer, samengesteld uit voorzitter L.
Lavrysen en de rechters-v(...)"
Uittreksel uit arrest nr. 128/2022 van 13 oktober 2022 Rolnummer 7811 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 2 van het koninklijk besluit van 14 januari 2013 « tot uitvoering van de wet van 4 december 2012 tot wijziging van het W Het Grondwettelijk Hof, beperkte kamer, samengesteld uit voorzitter L. Lavrysen en de rechters-v(...) | Extrait de l'arrêt n° 128/2022 du 13 octobre 2022 Numéro du rôle : 7811 En cause: la question préjudicielle relative à l'article 2 de l'arrêté royal du 14 janvier 2013 « portant exécution de la loi du 4 décembre 2012 modifiant le Code de la La Cour constitutionnelle, chambre restreinte, composée du président L. Lavrysen et des juges-ra(...) |
---|---|
GRONDWETTELIJK HOF | COUR CONSTITUTIONNELLE |
Uittreksel uit arrest nr. 128/2022 van 13 oktober 2022 | Extrait de l'arrêt n° 128/2022 du 13 octobre 2022 |
Rolnummer 7811 | Numéro du rôle : 7811 |
In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 2 van het | En cause: la question préjudicielle relative à l'article 2 de l'arrêté |
koninklijk besluit van 14 januari 2013 « tot uitvoering van de wet van | royal du 14 janvier 2013 « portant exécution de la loi du 4 décembre |
4 december 2012 tot wijziging van het Wetboek van de Belgische | 2012 modifiant le Code de la nationalité belge afin de rendre |
nationaliteit teneinde het verkrijgen van de Belgische nationaliteit | l'acquisition de la nationalité belge neutre du point de vue de |
migratieneutraal te maken », gesteld door het Hof van Beroep te | l'immigration », posée par la Cour d'appel d'Anvers. |
Antwerpen. Het Grondwettelijk Hof, beperkte kamer, | La Cour constitutionnelle, chambre restreinte, |
samengesteld uit voorzitter L. Lavrysen en de rechters-verslaggevers | composée du président L. Lavrysen et des juges-rapporteurs D. Pieters |
D. Pieters en E. Bribosia, bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, | et E. Bribosia, assistée du greffier F. Meersschaut, |
wijst na beraad het volgende arrest : | après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : |
I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging | I. Objet de la question préjudicielle et procédure |
Bij arrest van 17 mei 2022, waarvan de expeditie ter griffie van het | Par arrêt du 17 mai 2022, dont l'expédition est parvenue au greffe de |
Hof is ingekomen op 25 mei 2022, heeft het Hof van Beroep te Antwerpen | la Cour le 25 mai 2022, la Cour d'appel d'Anvers a posé la question |
de volgende prejudiciële vraag gesteld : | préjudicielle suivante : |
« Schendt artikel 2 van het Koninklijk Besluit van 14 januari 2013 tot | « L'article 2 de l'arrêté royal du 14 janvier 2013 portant exécution |
uitvoering van de wet van 4 december 2012 tot wijziging van het | de la loi du 4 décembre 2012 modifiant le Code de la nationalité belge |
Wetboek van de Belgische nationaliteit teneinde het verkrijgen van de | afin de rendre l'acquisition de la nationalité belge neutre du point |
Belgische nationaliteit migratieneutraal te maken de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre hieruit kan afgeleid worden dat aan een persoon in wiens hoofde is vastgesteld door een gerechtelijke beslissing die in kracht van gewijsde is gegaan, dat de betrokken persoon zijn titel van wettelijk verblijf heeft verkregen door schijnhuwelijk of gedwongen huwelijk of schijnsamenwoonst of gedwongen wettelijke samenwoning, geen enkele mogelijkheid meer openstaat tot het verkrijgen van de Belgische nationaliteit daar waar een persoon in wiens hoofde er sprake is van een strafrechtelijke veroordeling voor een effectieve gevangenisstraf die voorkomt in het strafregister, deze mogelijkheid nog bestaat na het bekomen van eerherstel ? ». | de vue de l'immigration viole-t-il les articles 10 et 11 de la Constitution, en ce qu'il peut en être déduit qu'une personne à l'égard de laquelle il a été établi, par une décision judiciaire coulée en force de chose jugée, que la personne concernée a obtenu son titre de séjour légal sur la base d'un mariage de complaisance ou forcé ou d'une cohabitation de complaisance ou forcée n'a plus aucune possibilité d'acquérir la nationalité belge, alors qu'une personne qui fait l'objet d'une condamnation pénale menant à une peine d'emprisonnement ferme qui figure dans le casier judiciaire dispose encore de cette possibilité après avoir obtenu une réhabilitation ? ». |
Op 7 juni 2022 hebben de rechters-verslaggevers D. Pieters en E. | Le 7 juin 2022, en application de l'article 71, alinéa 1er, de la loi |
Bribosia, met toepassing van artikel 71, eerste lid, van de bijzondere | |
wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, de voorzitter ervan | spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour constitutionnelle, les |
in kennis gesteld dat zij ertoe zouden kunnen worden gebracht aan het | juges-rapporteurs D. Pieters et E. Bribosia ont informé le président |
Hof, zitting houdende in beperkte kamer, voor te stellen een arrest te | qu'ils pourraient être amenés à proposer à la Cour, siégeant en |
wijzen waarin wordt vastgesteld dat de prejudiciële vraag | chambre restreinte, de rendre un arrêt constatant que la question |
klaarblijkelijk niet ontvankelijk is en dat ze klaarblijkelijk niet | préjudicielle n'est manifestement pas recevable et qu'elle ne relève |
tot de bevoegdheid van het Hof behoort. | manifestement pas de la compétence de la Cour. |
(...) | (...) |
III. In rechte | III. En droit |
(...) | (...) |
B.1. De prejudiciële vraag heeft betrekking op artikel 2 van het | B.1. La question préjudicielle concerne l'article 2 de l'arrêté royal |
koninklijk besluit van 14 januari 2013 « tot uitvoering van de wet van | du 14 janvier 2013 « portant exécution de la loi du 4 décembre 2012 |
4 december 2012 tot wijziging van het Wetboek van de Belgische | |
nationaliteit teneinde het verkrijgen van de Belgische nationaliteit | modifiant le Code de la nationalité belge afin de rendre l'acquisition |
migratieneutraal te maken ». | de la nationalité belge neutre du point de vue de l'immigration ». |
B.2. Krachtens artikel 142, tweede lid, van de Grondwet en artikel 26, | B.2. En vertu de l'article 142, alinéa 2, de la Constitution et de |
§ 1, van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk | l'article 26, § 1er, de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour |
Hof is het Hof bevoegd om bij wijze van prejudiciële beslissing | constitutionnelle, la Cour est compétente pour statuer, à titre |
uitspraak te doen op vragen omtrent de schending, door een wet, een | préjudiciel, sur les questions relatives à la violation par une loi, |
decreet of een in artikel 134 van de Grondwet bedoelde regel, van de | un décret ou une règle visée à l'article 134 de la Constitution, des |
regels die door of krachtens de Grondwet zijn vastgesteld voor het | règles qui sont établies par la Constitution ou en vertu de celle-ci |
bepalen van de onderscheiden bevoegdheid van de federale overheid, de | pour déterminer les compétences respectives de l'autorité fédérale, |
gemeenschappen en de gewesten, van de artikelen van titel II (« De | des communautés et des régions, des articles du titre II (« Des Belges |
Belgen en hun rechten ») en van de artikelen 143, § 1, 170, 172 en 191 | et de leurs droits ») et des articles 143, § 1er, 170, 172 et 191 de |
van de Grondwet. | la Constitution. |
B.3. Geen enkele grondwets- of wetsbepaling verleent het Hof de | B.3. Aucune disposition constitutionnelle ou législative ne confère à |
bevoegdheid om bij wijze van prejudiciële beslissing uitspraak te doen | |
over de vraag of een bepaling van een koninklijk besluit die niet bij | la Cour le pouvoir de statuer, à titre préjudiciel, sur la question de |
wetskrachtige akte werd bekrachtigd, bestaanbaar is met de artikelen | savoir si une disposition d'un arrêté royal non confirmé par un acte |
10 en 11 van de Grondwet. Die bevoegdheid komt het verwijzende | législatif est compatible avec les articles 10 et 11 de la |
rechtscollege zelf toe op grond van artikel 159 van de Grondwet. | Constitution. En vertu de l'article 159 de la Constitution, cette |
compétence appartient à la juridiction a quo elle-même. | |
B.4. De prejudiciële vraag behoort dus klaarblijkelijk niet tot de | B.4. La question préjudicielle ne relève donc manifestement pas de la |
bevoegdheid van het Hof. | compétence de la Cour. |
Om die redenen, | Par ces motifs, |
het Hof, beperkte kamer, | la Cour, chambre restreinte, |
met eenparigheid van stemmen uitspraak doende, | statuant à l'unanimité des voix, |
stelt vast dat het Hof onbevoegd is om te antwoorden op de | constate que la Cour est incompétente pour répondre à la question |
prejudiciële vraag. | préjudicielle. |
Aldus gewezen in het Nederlands en het Frans, overeenkomstig artikel | Ainsi rendu en langue néerlandaise et en langue française, |
65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, | conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur |
op 13 oktober 2022. | la Cour constitutionnelle, le 13 octobre 2022. |
De griffier, | Le greffier, |
F. Meersschaut | F. Meersschaut |
De voorzitter, | Le président, |
L. Lavrysen | L. Lavrysen |