← Terug naar "Uittreksel uit arrest nr. 192/2021 van 23 december 2021 Rolnummer 7651 In zake: het
beroep ingesteld door Y.D. namens E.P. Het Grondwettelijk Hof, beperkte kamer, samengesteld
uit voorzitter P. Nihoul en de rechters-verslaggevers M. Pâq wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van het beroep
en rechtspleging Bij verzo(...)"
Uittreksel uit arrest nr. 192/2021 van 23 december 2021 Rolnummer 7651 In zake: het beroep ingesteld door Y.D. namens E.P. Het Grondwettelijk Hof, beperkte kamer, samengesteld uit voorzitter P. Nihoul en de rechters-verslaggevers M. Pâq wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van het beroep en rechtspleging Bij verzo(...) | Extrait de l'arrêt n° 192/2021 du 23 décembre 2021 Numéro du rôle : 7651 En cause: le recours introduit par Y.D. au nom d'E.P. La Cour constitutionnelle, chambre restreinte, composée du président P. Nihoul et des juges-rapporteurs M. P après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : I. Objet du recours et procédure Par requête(...) |
---|---|
GRONDWETTELIJK HOF | COUR CONSTITUTIONNELLE |
Uittreksel uit arrest nr. 192/2021 van 23 december 2021 | Extrait de l'arrêt n° 192/2021 du 23 décembre 2021 |
Rolnummer 7651 | Numéro du rôle : 7651 |
In zake: het beroep ingesteld door Y.D. namens E.P. | En cause: le recours introduit par Y.D. au nom d'E.P. |
Het Grondwettelijk Hof, beperkte kamer, | La Cour constitutionnelle, chambre restreinte, |
samengesteld uit voorzitter P. Nihoul en de rechters-verslaggevers M. | composée du président P. Nihoul et des juges-rapporteurs M. Pâques et |
Pâques en D. Pieters, bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, | D. Pieters, assistée du greffier F. Meersschaut, |
wijst na beraad het volgende arrest : | après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : |
I. Onderwerp van het beroep en rechtspleging | I. Objet du recours et procédure |
Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 12 oktober | Par requête adressée à la Cour par lettre recommandée à la poste le 12 |
2021 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 13 | octobre 2021 et parvenue au greffe le 13 octobre 2021, Y.D. a |
oktober 2021, heeft Y.D. een beroep ingesteld namens E.P. | introduit un recours au nom d'E.P. |
Op 19 oktober 2021 hebben de rechters-verslaggevers M. Pâques en D. | Le 19 octobre 2021, en application de l'article 71, alinéa 1er, de la |
Pieters, met toepassing van artikel 71, eerste lid, van de bijzondere | |
wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, de voorzitter ervan | loi spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour constitutionnelle, les |
in kennis gesteld dat zij ertoe zouden kunnen worden gebracht aan het | juges-rapporteurs M. Pâques et D. Pieters ont informé le président |
Hof, zitting houdende in beperkte kamer, voor te stellen een arrest te | qu'ils pourraient être amenés à proposer à la Cour, siégeant en |
wijzen waarin wordt vastgesteld dat het beroep klaarblijkelijk | chambre restreinte, de rendre un arrêt constatant que le recours est |
onontvankelijk is. | manifestement irrecevable. |
(...) | (...) |
II. In rechte | II. En droit |
(...) | (...) |
B.1. Krachtens artikel 142, tweede lid, van de Grondwet en artikel 1 | B.1. En vertu de l'article 142, alinéa 2, de la Constitution et de |
van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof is | l'article 1er de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour |
constitutionnelle, la Cour est compétente pour statuer sur les recours | |
het Hof bevoegd om uitspraak te doen op de beroepen tot vernietiging | en annulation d'une loi, d'un décret ou d'une règle visée à l'article |
van een wet, een decreet of een in artikel 134 van de Grondwet bedoelde regel, wegens schending van de regels die door of krachtens de Grondwet zijn vastgesteld voor het bepalen van de onderscheiden bevoegdheid van de federale overheid, de gemeenschappen en de gewesten en wegens schending van de artikelen van titel II (« De Belgen en hun rechten ») en van de artikelen 143, § 1, 170, 172 en 191 van de Grondwet. B.2. De verzoekende partijen vorderen niet de vernietiging van een wet, een decreet of een ordonnantie. Het beroep en de « klacht » hebben betrekking op een administratieve beslissing, op vonnissen en arresten die door arbeidsgerechten werden gewezen en op de slechte behandeling die E.P. onderging gedurende zijn kindertijd en zijn jeugd. De verzoekende partijen wensen, enerzijds, de herziening te verkrijgen van een administratieve beslissing waarbij aan E.P. het voordeel van tegemoetkomingen werd geweigerd en, anderzijds, de erkenning te verkrijgen van fouten, begaan door de Belgische Staat en door diverse instellingen, met betrekking tot feiten en nalatigheden waarvan E.P. het slachtoffer was. Zij zijn van mening dat die elementen een nalatigheid vanwege de Belgische Staat aantonen, in zoverre die laatste zijn verplichtingen die voortvloeien uit het voormelde Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap, niet zou nakomen. B.3. Dat beroep en die tegen de Belgische Staat gerichte klacht behoren klaarblijkelijk niet tot de bevoegdheid van het Hof. Het beroep tot vernietiging is niet ontvankelijk. Om die redenen, het Hof, beperkte kamer, met eenparigheid van stemmen uitspraak doende, verwerpt het beroep. Aldus gewezen in het Frans, het Nederlands en het Duits, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, op 23 december 2021. De griffier, F. Meersschaut De voorzitter, | 134 de la Constitution pour cause de violation des règles qui sont établies par la Constitution ou en vertu de celle-ci pour déterminer les compétences respectives de l'autorité fédérale, des communautés et des régions et pour cause de violation des articles du titre II (« Des Belges et de leurs droits ») et des articles 143, § 1er, 170, 172 et 191 de la Constitution. B.2. Les parties requérantes ne demandent pas l'annulation d'une loi, d'un décret ou d'une ordonnance. Le recours et la « plainte » portent sur une décision administrative, sur des jugements et arrêts rendus par les juridictions du travail ainsi que sur des mauvais traitements subis par E.P. au cours de son enfance et de son adolescence. Les parties requérantes souhaitent, d'une part, obtenir la réformation d'une décision administrative refusant à E.P. le bénéfice d'allocations et, d'autre part, obtenir la reconnaissance, par l'Etat belge et diverses institutions, de fautes relatives à des faits et négligences subis par E.P. Elles estiment que ces éléments démontrent un manquement de l'Etat belge, en ce que celui-ci ne remplirait pas ses obligations découlant de la Convention relative aux droits des personnes handicapées, précitée. B.3. Ce recours et cette plainte dirigée contre l'Etat belge ne relèvent manifestement pas de la compétence de la Cour. Le recours en annulation est irrecevable. Par ces motifs, la Cour, chambre restreinte, statuant à l'unanimité des voix, rejette le recours. Ainsi rendu en langue française, en langue néerlandaise et en langue allemande, conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour constitutionnelle, le 23 décembre 2021. Le greffier, F. Meersschaut Le président, |
P. Nihoul | P. Nihoul |