← Terug naar "Uittreksel uit arrest nr. 180/2018 van 6 december 2018 Rolnummer 6995 In zake : de
prejudiciële vragen over artikel 14, § 1ter en § 3, van de wet van 29 juni 1964 betreffende
de opschorting, het uitstel en de probatie, gesteld door Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters A. Alen en F. Daoût,
en de rechters L. L(...)"
Uittreksel uit arrest nr. 180/2018 van 6 december 2018 Rolnummer 6995 In zake : de prejudiciële vragen over artikel 14, § 1ter en § 3, van de wet van 29 juni 1964 betreffende de opschorting, het uitstel en de probatie, gesteld door Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters A. Alen en F. Daoût, en de rechters L. L(...) | Extrait de l'arrêt n° 180/2018 du 6 décembre 2018 Numéro du rôle : 6995 En cause : les questions préjudicielles relatives à l'article 14, § 1 er ter et § 3, de la loi du 29 juin 1964 concernant la suspension, le sursis et l La Cour constitutionnelle, composée des présidents A. Alen et F. Daoût, et des juges L. Lavrysen(...) |
---|---|
GRONDWETTELIJK HOF | COUR CONSTITUTIONNELLE |
Uittreksel uit arrest nr. 180/2018 van 6 december 2018 | Extrait de l'arrêt n° 180/2018 du 6 décembre 2018 |
Rolnummer 6995 | Numéro du rôle : 6995 |
In zake : de prejudiciële vragen over artikel 14, § 1ter en § 3, van | En cause : les questions préjudicielles relatives à l'article 14, § 1erter |
de wet van 29 juni 1964 betreffende de opschorting, het uitstel en de | et § 3, de la loi du 29 juin 1964 concernant la suspension, le sursis |
probatie, gesteld door de Politierechtbank West-Vlaanderen, afdeling | et la probation, posées par le Tribunal de police de Flandre |
Veurne. | occidentale, division Furnes. |
Het Grondwettelijk Hof, | La Cour constitutionnelle, |
samengesteld uit de voorzitters A. Alen en F. Daoût, en de rechters L. | composée des présidents A. Alen et F. Daoût, et des juges L. Lavrysen, |
Lavrysen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke en P. Nihoul, | J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke et P. Nihoul, assistée du |
bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder voorzitterschap van voorzitter A. Alen, | greffier F. Meersschaut, présidée par le président A. Alen, |
wijst na beraad het volgende arrest : | après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : |
I. Onderwerp van de prejudiciële vragen en rechtspleging | I. Objet des questions préjudicielles et procédure |
Bij vonnis van 19 maart 2018 in zake het openbaar ministerie tegen | Par jugement du 19 mars 2018 en cause du ministère public contre K.M., |
K.M. heeft de Politierechtbank West-Vlaanderen, afdeling Veurne, de | le Tribunal de police de Flandre occidentale, division Furnes, a posé |
volgende prejudiciële vragen gesteld : | les questions préjudicielles suivantes : |
« 1) Schendt het artikel 14 § 1ter van de Wet van 29 juni 1964 | « 1) L'article 14, § 1erter, de la loi du 29 juin 1964 concernant la |
betreffende de opschorting, het uitstel en de probatie, de artikelen | suspension, le sursis et la probation viole-t-il les articles 10 et 11 |
10 en 11 van de Grondwet, in die zin dat in dit artikel 14 § 1ter | de la Constitution, en ce qu'il prévoit que le sursis simple et le |
bepaald wordt dat het gewoon uitstel en het probatie-uitstel kunnen | sursis probatoire peuvent être révoqués si la personne qui fait |
herroepen worden indien diegene voor wie de maatregel is genomen | l'objet de cette mesure du chef (1) d'une infraction à la loi du 16 |
wegens (1) een overtreding van de wet van 16 maart 1968 betreffende de | mars 1968 relative à la police de la circulation routière ou à ses |
politie over het wegverkeer of van haar uitvoeringsbesluiten of (2) | arrêtés d'exécution ou (2) en même temps du chef d'une infraction à la |
tegelijkertijd wegens een overtreding van de wet van 16 maart 1968 | loi du 16 mars 1968 relative à la police de la circulation routière ou |
betreffende de politie over het wegverkeer of van haar | |
uitvoeringsbesluiten en wegens een overtreding van de artikelen 419 of | à ses arrêtés d'exécution et du chef d'une infraction aux articles 419 |
420 van het Strafwetboek, gedurende de proeftijd een nieuw misdrijf | ou 420 du Code pénal, a, pendant le délai d'épreuve, commis une |
nouvelle infraction ayant entraîné une condamnation en vertu de la loi | |
heeft gepleegd dat veroordeling krachtens de wet van 16 maart 1968 | du 16 mars 1968 relative à la police de la circulation routière, et ce |
betreffende de politie over het wegverkeer tot gevolg heeft gehad, en | sans la moindre distinction quant à la nature de l'infraction ou à la |
dit zonder enig onderscheid wat betreft de aard van het misdrijf of de | |
zwaarte van de veroordeling, terwijl in het geval dat de maatregel | gravité de la condamnation, alors que, si la mesure a été prise du |
genomen is wegens andere misdrijven dan deze vermeld in artikel 14 § | chef d'autres infractions que celles mentionnées à l'article 14, § 1erter, |
1ter van de Wet van 29 juni 1964, het uitstel overeenkomstig artikel | de la loi du 29 juin 1964, le sursis ne peut être révoqué conformément |
14 § 1bis van deze Wet pas kan herroepen worden indien gedurende de | à l'article 14, § 1erbis, de cette loi que si, pendant le délai |
proeftijd een nieuw misdrijf gepleegd is dat veroordeling tot een | d'épreuve, il a été commis une nouvelle infraction ayant entraîné une |
effectieve hoofdgevangenisstraf van ten minste één maand en ten | |
hoogste zes maanden of tot een gelijkwaardige straf die in aanmerking | condamnation à un emprisonnement principal effectif d'un mois au moins |
genomen wordt overeenkomstig artikel 99bis van het Strafwetboek, ten | et de six mois au plus, ou à une peine équivalente prise en compte |
gevolge heeft gehad ? | conformément à l'article 99bis du Code pénal ? |
2) Schendt het artikel 14 § 3 van de Wet van 29 juni 1964 betreffende | 2) L'article 14, § 3, de la loi du 29 juin 1964 concernant la |
de opschorting, het uitstel en de probatie, de artikelen 10 en 11 van | suspension, le sursis et la probation viole-t-il les articles 10 et 11 |
de Grondwet, in die zin dat in dit artikel 14 § 3 bepaald wordt dat de | de la Constitution, en ce qu'il prévoit que l'action en révocation du |
vordering tot herroeping van het uitstel wegens niet-naleving van de | sursis pour inobservation des conditions imposées doit être intentée |
opgelegde voorwaarden moet worden ingesteld uiterlijk binnen een jaar | au plus tard dans l'année qui suit l'expiration du délai visé à |
na het verstrijken van de termijn bepaald in artikel 8 van deze wet, | l'article 8 de cette loi, alors qu'en cas de révocation du sursis |
terwijl in het geval van herroeping van het gewoon uitstel of het | simple ou du sursis probatoire du chef d'une nouvelle infraction |
probatie-uitstel wegens het plegen van een nieuw misdrijf gedurende de | |
proeftijd overeenkomstig artikel 14 § 1ter van deze wet, deze | commise pendant le délai d'épreuve conformément à l'article 14, § 1erter, |
(verval-)termijn van 1 jaar bepaald in artikel 14 § 3 van deze wet | de cette loi, ce délai (de déchéance) d'un an prévu à l'article 14, § |
niet geldt ? ». | 3, de cette loi n'est pas applicable ? ». |
(...) | (...) |
II. In rechte | II. En droit |
1. Bij vonnis van 20 augustus 2018 stelt de verwijzende rechter vast | 1. Par jugement du 20 août 2018, le juge a quo constate que le prévenu |
dat de beklaagde op 13 juli 2018 is overleden, en verklaart hij de strafvordering vervallen. | est décédé le 13 juillet 2018 et il déclare l'action publique éteinte. |
2. Gelet op het verval van de strafvordering, behoeven de prejudiciële | 2. Eu égard à l'extinction de l'action publique, les questions |
vragen geen antwoord. | préjudicielles n'appellent pas de réponse. |
Om die redenen, | Par ces motifs, |
het Hof | la Cour |
zegt voor recht : | dit pour droit : |
De prejudiciële vragen behoeven geen antwoord. | Les questions préjudicielles n'appellent pas de réponse. |
Aldus gewezen in het Nederlands en het Frans, overeenkomstig artikel | Ainsi rendu en langue néerlandaise et en langue française, |
65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, | conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur |
op 6 december 2018. | la Cour constitutionnelle, le 6 décembre 2018. |
De griffier, | Le greffier, |
F. Meersschaut | F. Meersschaut |
De voorzitter, | Le président, |
A. Alen | A. Alen |