Etaamb.openjustice.be
Arrest
gepubliceerd op 21 januari 2019

Uittreksel uit arrest nr. 180/2018 van 6 december 2018 Rolnummer 6995 In zake : de prejudiciële vragen over artikel 14, § 1ter en § 3, van de wet van 29 juni 1964 betreffende de opschorting, het uitstel en de probatie, gesteld door Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters A. Alen en F. Daoût, en de rechters L. L(...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2019200053
pub.
21/01/2019
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Uittreksel uit arrest nr. 180/2018 van 6 december 2018 Rolnummer 6995 In zake : de prejudiciële vragen over artikel 14, § 1ter en § 3, van de wet van 29 juni 1964Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/06/1964 pub. 27/11/2009 numac 2009000776 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de opschorting, het uitstel en de probatie. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de opschorting, het uitstel en de probatie, gesteld door de Politierechtbank West-Vlaanderen, afdeling Veurne.

Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters A. Alen en F. Daoût, en de rechters L. Lavrysen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke en P. Nihoul, bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder voorzitterschap van voorzitter A. Alen, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vragen en rechtspleging Bij vonnis van 19 maart 2018 in zake het openbaar ministerie tegen K.M. heeft de Politierechtbank West-Vlaanderen, afdeling Veurne, de volgende prejudiciële vragen gesteld : « 1) Schendt het artikel 14 § 1ter van de Wet van 29 juni 1964Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/06/1964 pub. 27/11/2009 numac 2009000776 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de opschorting, het uitstel en de probatie. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de opschorting, het uitstel en de probatie, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in die zin dat in dit artikel 14 § 1ter bepaald wordt dat het gewoon uitstel en het probatie-uitstel kunnen herroepen worden indien diegene voor wie de maatregel is genomen wegens (1) een overtreding van de wet van 16 maart 1968 betreffende de politie over het wegverkeer of van haar uitvoeringsbesluiten of (2) tegelijkertijd wegens een overtreding van de wet van 16 maart 1968 betreffende de politie over het wegverkeer of van haar uitvoeringsbesluiten en wegens een overtreding van de artikelen 419 of 420 van het Strafwetboek, gedurende de proeftijd een nieuw misdrijf heeft gepleegd dat veroordeling krachtens de wet van 16 maart 1968 betreffende de politie over het wegverkeer tot gevolg heeft gehad, en dit zonder enig onderscheid wat betreft de aard van het misdrijf of de zwaarte van de veroordeling, terwijl in het geval dat de maatregel genomen is wegens andere misdrijven dan deze vermeld in artikel 14 § 1ter van de Wet van 29 juni 1964Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/06/1964 pub. 27/11/2009 numac 2009000776 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de opschorting, het uitstel en de probatie. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, het uitstel overeenkomstig artikel 14 § 1bis van deze Wet pas kan herroepen worden indien gedurende de proeftijd een nieuw misdrijf gepleegd is dat veroordeling tot een effectieve hoofdgevangenisstraf van ten minste één maand en ten hoogste zes maanden of tot een gelijkwaardige straf die in aanmerking genomen wordt overeenkomstig artikel 99bis van het Strafwetboek, ten gevolge heeft gehad ? 2) Schendt het artikel 14 § 3 van de Wet van 29 juni 1964Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/06/1964 pub. 27/11/2009 numac 2009000776 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de opschorting, het uitstel en de probatie. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de opschorting, het uitstel en de probatie, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in die zin dat in dit artikel 14 § 3 bepaald wordt dat de vordering tot herroeping van het uitstel wegens niet-naleving van de opgelegde voorwaarden moet worden ingesteld uiterlijk binnen een jaar na het verstrijken van de termijn bepaald in artikel 8 van deze wet, terwijl in het geval van herroeping van het gewoon uitstel of het probatie-uitstel wegens het plegen van een nieuw misdrijf gedurende de proeftijd overeenkomstig artikel 14 § 1ter van deze wet, deze (verval-)termijn van 1 jaar bepaald in artikel 14 § 3 van deze wet niet geldt ? ». (...) II. In rechte 1. Bij vonnis van 20 augustus 2018 stelt de verwijzende rechter vast dat de beklaagde op 13 juli 2018 is overleden, en verklaart hij de strafvordering vervallen.2. Gelet op het verval van de strafvordering, behoeven de prejudiciële vragen geen antwoord. Om die redenen, het Hof zegt voor recht : De prejudiciële vragen behoeven geen antwoord.

Aldus gewezen in het Nederlands en het Frans, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, op 6 december 2018.

De griffier, F. Meersschaut De voorzitter, A. Alen

^