← Terug naar "Uittreksel uit arrest nr. 33/2018 van 22 maart 2018 Rolnummer 6456 In zake : de prejudiciële
vraag betreffende artikel 257, eerste lid, 4°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, zoals
vervangen bij artikel 2, 2°, van het decreet v Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de
voorzitters J. Spreutels en A. Alen, en de rechters (...)"
Uittreksel uit arrest nr. 33/2018 van 22 maart 2018 Rolnummer 6456 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 257, eerste lid, 4°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, zoals vervangen bij artikel 2, 2°, van het decreet v Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters J. Spreutels en A. Alen, en de rechters (...) | Extrait de l'arrêt n° 33/2018 du 22 mars 2018 Numéro du rôle : 6456 En cause : la question préjudicielle relative à l'article 257, alinéa 1 er , 4°, du Code des impôts sur les revenus 1992, tel qu'il a été remplacé par l'article 2, 2 La Cour constitutionnelle, composée des présidents J. Spreutels et A. Alen, des juges L. Lavryse(...) |
---|---|
GRONDWETTELIJK HOF | COUR CONSTITUTIONNELLE |
Uittreksel uit arrest nr. 33/2018 van 22 maart 2018 | Extrait de l'arrêt n° 33/2018 du 22 mars 2018 |
Rolnummer 6456 | Numéro du rôle : 6456 |
In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 257, eerste lid, | En cause : la question préjudicielle relative à l'article 257, alinéa |
4°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, zoals vervangen | 1er, 4°, du Code des impôts sur les revenus 1992, tel qu'il a été |
bij artikel 2, 2°, van het decreet van het Waalse Gewest van 10 | remplacé par l'article 2, 2°, du décret de la Région wallonne du 10 |
december 2009 « houdende fiscale billijkheid en milieuefficiëntie voor | décembre 2009 « d'équité fiscale et d'efficacité environnementale pour |
het wagenpark en de passiefhuizen », gesteld door de Rechtbank van | le parc automobile et les maisons passives », posée par le Tribunal de |
eerste aanleg Luik, afdeling Luik. | première instance de Liège, division Liège. |
Het Grondwettelijk Hof, | La Cour constitutionnelle, |
samengesteld uit de voorzitters J. Spreutels en A. Alen, en de | composée des présidents J. Spreutels et A. Alen, des juges L. |
rechters L. Lavrysen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke, T. | Lavrysen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, |
Merckx-Van Goey, P. Nihoul, F. Daoût, T. Giet en R. Leysen, en, | P. Nihoul, F. Daoût, T. Giet et R. Leysen, et, conformément à |
overeenkomstig artikel 60bis van de bijzondere wet van 6 januari 1989 | l'article 60bis de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour |
op het Grondwettelijk Hof, emeritus voorzitter E. De Groot, bijgestaan | constitutionnelle, du président émérite E. De Groot, assistée du |
door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter J. Spreutels, | greffier P.-Y. Dutilleux, présidée par le président J. Spreutels, |
wijst na beraad het volgende arrest : | après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : |
I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging | I. Objet de la question préjudicielle et procédure |
Bij vonnis van 14 januari 2016 in zake de nv « Services Techniques | Par jugement du 14 janvier 2016 en cause de la SA « Services |
Balteau » tegen de Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie | Techniques Balteau » contre l'Etat belge, dont l'expédition est |
van het Hof is ingekomen op 21 juni 2016, heeft de Rechtbank van | parvenue au greffe de la Cour le 21 juin 2016, le Tribunal de première |
eerste aanleg Luik, afdeling Luik, de volgende prejudiciële vraag | instance de Liège, division Liège, a posé la question préjudicielle |
gesteld : | suivante : |
« Schendt artikel 257, [eerste lid,] 4°, van het WIB 1992, zoals | « L'article 257, [alinéa 1er,] 4°, du CIR 1992 tel que modifié par le |
gewijzigd bij het Waalse decreet van 10 december 2009 houdende fiscale | décret wallon du 10 décembre 2009 d'équité fiscale et d'efficacité |
billijkheid en milieuefficiëntie voor het wagenpark en de | gouvernementale [lire : d'efficacité environnementale] pour le parc |
passiefhuizen, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet wanneer het | automobile et les maisons passives viole-t-il les articles 10 et 11 de |
onroerend goed buiten de wil van de eigenaar gedurende meer dan twaalf | la Constitution lorsque l'immeuble a été inoccupé pendant plus de |
maanden heeft leeggestaan, in zoverre het twee eigenaars die zich in | douze mois indépendamment de la volonté du propriétaire, en ce qu'il |
verschillende situaties bevinden, op dezelfde wijze behandelt, | traite de la même manière deux propriétaires se trouvant dans des |
namelijk, enerzijds, diegene die zijn onroerend goed rendabel heeft | situations différentes, d'une part, celui qui a voulu rentabiliser son |
willen maken maar daarvan werd weerhouden door omstandigheden die geen | bien mais en a été empêché par des circonstances qui ne sont pas |
overmacht uitmaken of door uitzonderingen zoals een ramp, overmacht, | constitutives de force majeure ou des exceptions telle calamité, de |
een procedure of een administratief of gerechtelijk onderzoek waardoor | force majeure, d'une procédure ou d'une enquête administrative ou |
het vrije genot van het onroerend goed wordt belet, en, anderzijds, | judiciaire empêchant la jouissance libre de l'immeuble et, d'autre |
diegene die zelfs niet de bedoeling heeft gehad zijn onroerend goed | part, celui qui n'a même pas eu l'intention de rentabiliser son bien |
rendabel te maken en het heeft laten vervallen ? ». | et l'a laissé se dégrader ? ». |
(...) | (...) |
III. In rechte | III. En droit |
(...) | (...) |
B.1.1. Artikel 257 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 | B.1.1. L'article 257 du Code des impôts sur les revenus 1992 (ci-après |
(hierna : WIB 1992) maakt deel uit van afdeling II (« Onroerende | : CIR 1992) fait partie de la section II (« Précompte immobilier ») du |
voorheffing ») van hoofdstuk I (« Storting van de belasting door | chapitre premier (« Versement de l'impôt par voie de précomptes ») du |
voorheffing ») van titel VI (« Aan de vier belastingen gemene | titre VI (« Dispositions communes aux quatre impôts ») de ce Code. |
bepalingen ») van dat Wetboek. | |
Zoals gewijzigd bij artikel 2, 2°, van het decreet van het Waalse | Tel qu'il a été modifié par l'article 2, 2°, du décret de la Région |
Gewest van 10 december 2009 « houdende fiscale billijkheid en | wallonne du 10 décembre 2009 « d'équité fiscale et d'efficacité |
milieuefficiëntie voor het wagenpark en de passiefhuizen », bepaalt | environnementale pour le parc automobile et les maisons passives », |
artikel 257, eerste lid, 4°, van het WIB 1992 : | l'article 257, alinéa 1er, 4°, du CIR 1992 dispose : |
« Op aanvraag van de belanghebbende wordt verleend : | « Sur la demande de l'intéressé, il est accordé : |
[...] | [...] |
4° kwijtschelding of verlaging van de onroerende voorheffing in | 4° remise ou modération du précompte immobilier dans une mesure |
verhouding tot de duur en de omvang van de leegstand, inactiviteit of | proportionnelle à la durée et à l'importance de l'inoccupation, de |
improductiviteit van het onroerend goed : | l'inactivité ou de l'improductivité du bien immeuble : |
a) dans le cas où un bien immobilier bâti, non meublé, est resté | |
a) indien een niet ingericht bebouwd onroerend goed minstens 180 dagen | inoccupé et improductif pendant au moins 180 jours dans le courant de |
in de loop van het jaar onbezet en improductief is gebleven; | l'année; |
b) indien het geheel van het materieel en de outillage, of een deel | b) dans le cas où la totalité du matériel et de l'outillage, ou une |
hiervan dat minstens 25 % van het kadastraal inkomen ervan | partie de ceux-ci représentant au moins 25 p.c. de leur revenu |
vertegenwoordigt, gedurende 90 dagen in de loop van het jaar inactief | cadastral, est restée inactive pendant 90 jours dans le courant de |
is gebleven; | l'année; |
c) indien het geheel van hetzij een bebouwd onroerend goed, hetzij van | c) dans le cas où la totalité soit d'un bien immobilier bâti, soit du |
het materieel en de outillage, of een deel hiervan dat minstens 25 % van het respectieve kadastraal inkomen ervan vertegenwoordigt, vernietigd is. De verminderingsvoorwaarden worden per kadastraal perceel of per gedeelte van kadastraal perceel vastgelegd wanneer een dergelijk gedeelte hetzij een aparte woning, hetzij een productie- of activiteitsdepartement of -afdeling vormt die apart kunnen werken of apart in aanmerking genomen kunnen worden, hetzij een entiteit die gescheiden kan worden van de overige goederen of gedeelten waaruit het perceel bestaat en die apart gekadastreerd kan worden. De improductiviteit moet van onvrijwillige aard zijn. Alleen het feit dat het goed tegelijkertijd te huur en te koop aangeboden wordt door de belastingplichtige stelt de improductiviteit niet voldoende vast. Vanaf het tijdstip waarop het goed sinds meer dan twaalf maanden niet meer in gebruik is, kan, rekening houdend met het vorige aanslagjaar, de evenredige vermindering of verlaging bedoeld in a) hierboven niet meer toegekend worden voor zover de leegstandperiode twaalf maanden overschrijdt, behalve in het geval van een onroerend goed waarop de belastingplichtige de zakelijke rechten niet kan uitoefenen wegens ramp, overmacht, een procedure of een administratief of gerechtelijk onderzoek waardoor het vrije genot van het onroerend goed belet wordt, tot de dag waarop die omstandigheden die het vrije genot van het onroerend goed belemmeren verdwijnen. Als dusdanig wordt beschouwd een onroerend goed dat onverbeterbaar is in de zin van artikel 1, 14°, van de Waalse huisvestingscode, als dusdanig erkend door een afgevaardigde van de Minister van Huisvesting of bij een besluit van de burgemeester ». | matériel et de l'outillage, ou une partie de ceux-ci représentant au moins 25 p.c. de leur revenu cadastral respectif, est détruite. Les conditions de réduction doivent s'apprécier par parcelle cadastrale ou par partie de parcelle cadastrale lorsqu'une telle partie forme, soit une habitation séparée, soit un département ou une division de production ou d'activité susceptibles de fonctionner ou d'être considérés séparément, soit une entité dissociable des autres biens ou parties formant la parcelle et susceptible d'être cadastrée séparément. L'improductivité doit revêtir un caractère involontaire. La seule mise simultanée en location et en vente du bien par le contribuable n'établit pas suffisamment l'improductivité. A partir du moment où il n'a plus été fait usage du bien depuis plus de douze mois, compte tenu de l'année d'imposition précédente, la remise ou la réduction proportionnelle du a) ci-avant ne peut plus être accordée dans la mesure où la période d'inoccupation dépasse douze mois, sauf dans le cas d'un immeuble dont le contribuable ne peut exercer les droits réels pour cause de calamité, de force majeure, d'une procédure ou d'une enquête administrative ou judiciaire empêchant la jouissance libre de l'immeuble, jusqu'au jour où disparaissent ces circonstances entravant la jouissance libre de l'immeuble. Est notamment considéré comme tel, l'immeuble qui constitue un logement non améliorable, au sens de l'article 1er, 14°, du Code wallon du Logement, reconnu comme tel par un délégué du Ministre du Logement ou par un arrêté du bourgmestre ». |
B.1.2. Artikel 2, 2°, van het decreet van 10 december 2009, dat op 23 | B.1.2. Entré en vigueur le 23 décembre 2009, l'article 2, 2°, du |
december 2009 in werking is getreden, is toepasselijk sedert het | décret du 10 décembre 2009 est applicable depuis l'exercice |
aanslagjaar 2009 (artikel 4 van het decreet van 10 december 2009). | d'imposition 2009 (article 4 du décret du 10 décembre 2009). |
Ten aanzien van de ontvankelijkheid van de prejudiciële vraag | Quant à la recevabilité de la question préjudicielle |
B.2. Uit de bewoordingen van de prejudiciële vraag blijkt dat die | B.2. Il ressort des termes de la question préjudicielle que celle-ci |
betrekking heeft op de bestaanbaarheid, met de artikelen 10 en 11 van | porte sur la compatibilité, avec les articles 10 et 11 de la |
de Grondwet, van een identieke behandeling van twee categorieën van | Constitution, d'un traitement identique de deux catégories de |
personen. | personnes. |
B.3.1. De artikelen 10 en 11 van de Grondwet sluiten niet uit dat | B.3.1. Les articles 10 et 11 de la Constitution n'excluent pas que des |
categorieën van personen die zich in wezenlijk verschillende situaties | catégories de personnes se trouvant dans des situations |
bevinden, op identieke wijze worden behandeld, voor zover daarvoor een | essentiellement différentes soient traitées de la même manière, pour |
redelijke verantwoording bestaat. | autant qu'une justification raisonnable existe à cet égard. |
B.3.2. Het onderzoek van de bestaanbaarheid van een wetsbepaling met | B.3.2. L'examen de la compatibilité d'une disposition législative avec |
het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie houdt met name de | le principe d'égalité et de non-discrimination suppose notamment |
nauwkeurige identificatie in van twee categorieën van personen die het | l'identification précise de deux catégories de personnes qui font |
voorwerp van een identieke behandeling uitmaken. | l'objet d'un traitement identique. |
B.4. Te dezen blijkt voldoende uit de bewoordingen van de prejudiciële | B.4. En l'espèce, il ressort à suffisance des termes de la question |
vraag en uit de motieven van de verwijzingsbeslissing dat het Hof wordt verzocht zich uit te spreken over de grondwettigheid van de identieke behandeling van twee categorieën van schuldenaars van de onroerende voorheffing die eigenaar zijn van een niet-ingericht bebouwd onroerend goed dat op het grondgebied van het Waalse Gewest is gelegen en dat leegstaand en improductief is gebleven gedurende een periode van meer dan twaalf maanden tijdens welke die eigenaars de zakelijke rechten met betrekking tot hun goed hebben kunnen uitoefenen : enerzijds, de eigenaars die hun goed productief hebben willen maken en stappen in die zin hebben ondernomen, en, anderzijds, de eigenaars die hun goed niet productief hebben willen maken. De prejudiciële vraag is ontvankelijk. Ten aanzien van het antwoord op de prejudiciële vraag B.5. Uit de motieven van de verwijzingsbeslissing blijkt dat het Hof wordt verzocht zich uit te spreken over de bestaanbaarheid, met de | préjudicielle et des motifs de la décision de renvoi que la Cour est invitée à statuer sur la constitutionnalité du traitement identique de deux catégories de redevables du précompte immobilier qui sont propriétaires d'un bien immobilier bâti, non meublé, sis sur le territoire de la Région wallonne et resté inoccupé et improductif pendant une période supérieure à douze mois durant laquelle ces propriétaires ont pu exercer les droits réels relatifs à leur bien : d'une part, les propriétaires qui ont voulu rendre leur bien productif et entrepris des démarches dans ce sens, et, d'autre part, les propriétaires qui n'ont pas voulu rendre leur bien productif. La question préjudicielle est recevable. Quant à la réponse à la question préjudicielle B.5. Il ressort des motifs de la décision de renvoi que la Cour est |
artikelen 10 en 11 van de Grondwet, van artikel 257, eerste lid, 4°, | invitée à statuer sur la compatibilité, avec les articles 10 et 11 de |
vierde lid, van het WIB 1992, zoals van toepassing op het grondgebied | la Constitution, de l'article 257, alinéa 1er, 4°, alinéa 4, du CIR |
van het Waalse Gewest, in zoverre het een identieke behandeling aan de twee in B.4 beschreven categorieën van eigenaars zou voorbehouden. B.6. Het blijkt evenwel dat de in het geding zijnde bepaling de eigenaar van een leegstaand en improductief onroerend goed die zijn bebouwd onroerend goed productief wenst te maken en stappen in die zin onderneemt, niet op dezelfde wijze behandelt als de eigenaar van een goed die dat niet wenst te doen. Die laatste kan immers geen kwijtschelding of vermindering van de onroerende voorheffing verkrijgen, zelfs indien zijn goed gedurende minstens 180 dagen tijdens het aanslagjaar leegstaat, aangezien de | 1992, tel qu'il est applicable sur le territoire de la Région wallonne, en ce qu'il réserverait un traitement identique aux deux catégories de propriétaires décrites en B.4. B.6. Il apparaît cependant que la disposition en cause ne traite pas le propriétaire d'un immeuble inoccupé et improductif qui veut rendre son bien immobilier bâti productif et entreprend des démarches dans ce sens, de la même manière que le propriétaire d'un bien qui n'a pas cette volonté. Ce dernier ne peut en effet obtenir une remise ou une modération du précompte immobilier, même si son bien est inoccupé pendant au moins cent quatre-vingts jours durant l'année d'imposition, puisque, par |
improductiviteit van zijn goed per definitie niet van « onvrijwillige | hypothèse, l'improductivité de son bien ne présente pas un « caractère |
aard » is (artikel 257, eerste lid, 4°, derde lid, van het WIB). De in | involontaire » (article 257, alinéa 1er, 4°, alinéa 3, du CIR 1992). |
het geding zijnde bepaling is dus zelfs niet van toepassing op hem en | La disposition en cause ne lui est donc même pas applicable et diffère |
verschilt fundamenteel van de decretale regeling die in het geding was | fondamentalement des règles décrétales qui étaient en cause dans |
in het door de verwijzende rechter vermelde arrest nr. 155/2003 van 26 | l'arrêt n° 155/2003, du 26 novembre 2003, mentionné par le juge a quo. |
november 2003. De in de prejudiciële vraag aangeklaagde identieke behandeling bestaat | L'identité de traitement dénoncée par la question préjudicielle |
niet. | n'existe pas. |
B.7. De prejudiciële vraag dient ontkennend te worden beantwoord. | B.7. La question préjudicielle appelle une réponse négative. |
Om die redenen, | Par ces motifs, |
het Hof | la Cour |
zegt voor recht : | dit pour droit : |
Artikel 257, eerste lid, 4°, vierde lid, van het Wetboek van de | L'article 257, alinéa 1er, 4°, alinéa 4, du Code des impôts sur les |
inkomstenbelastingen 1992, zoals gewijzigd bij artikel 2, 2°, van het | revenus 1992, tel qu'il a été modifié par l'article 2, 2°, du décret |
decreet van het Waalse Gewest van 10 december 2009 « houdende fiscale | de la Région wallonne du 10 décembre 2009 « d'équité fiscale et |
billijkheid en milieuefficiëntie voor het wagenpark en de | d'efficacité environnementale pour le parc automobile et les maisons |
passiefhuizen », schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet. | passives », ne viole pas les articles 10 et 11 de la Constitution. |
Aldus gewezen in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig artikel | Ainsi rendu en langue française et en langue néerlandaise, |
65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, | conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur |
op 22 maart 2018. | la Cour constitutionnelle, le 22 mars 2018. |
De griffier, | Le greffier, |
P.-Y. Dutilleux | P.-Y. Dutilleux |
De voorzitter, | Le président, |
J. Spreutels | J. Spreutels |