← Terug naar "Uittreksel uit arrest nr. 163/2016 van 14 december 2016 Rolnummer 6507 In zake : de
prejudiciële vraag betreffende de artikelen 127 en 128 van de wet van 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst,
gesteld door de Rechtbank van eerste aa Het Grondwettelijk Hof, beperkte
kamer, samengesteld uit voorzitter J. Spreutels en de rechters (...)"
Uittreksel uit arrest nr. 163/2016 van 14 december 2016 Rolnummer 6507 In zake : de prejudiciële vraag betreffende de artikelen 127 en 128 van de wet van 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst, gesteld door de Rechtbank van eerste aa Het Grondwettelijk Hof, beperkte kamer, samengesteld uit voorzitter J. Spreutels en de rechters (...) | Extrait de l'arrêt n° 163/2016 du 14 décembre 2016 Numéro du rôle : 6507 En cause : la question préjudicielle relative aux articles 127 et 128 de la loi du 25 juin 1992 sur le contrat d'assurance terrestre, posée par le Tribunal de première i La Cour constitutionnelle, chambre restreinte, composée du président J. Spreutels et des juges (...) |
---|---|
GRONDWETTELIJK HOF | COUR CONSTITUTIONNELLE |
Uittreksel uit arrest nr. 163/2016 van 14 december 2016 | Extrait de l'arrêt n° 163/2016 du 14 décembre 2016 |
Rolnummer 6507 | Numéro du rôle : 6507 |
In zake : de prejudiciële vraag betreffende de artikelen 127 en 128 | En cause : la question préjudicielle relative aux articles 127 et 128 |
van de wet van 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst, | de la loi du 25 juin 1992 sur le contrat d'assurance terrestre, posée |
gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg Luik, afdeling Luik. | par le Tribunal de première instance de Liège, division Liège. |
Het Grondwettelijk Hof, beperkte kamer, | La Cour constitutionnelle, chambre restreinte, |
samengesteld uit voorzitter J. Spreutels en de rechters J.-P. Moerman | composée du président J. Spreutels et des juges J.-P. Moerman et A. |
en A. Alen, bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, | Alen, assistée du greffier F. Meersschaut, |
wijst na beraad het volgende arrest : | après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : |
I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging | I. Objet de la question préjudicielle et procédure |
Bij vonnis van 5 september 2016 in zake Christiane Malherbe en anderen | Par jugement du 5 septembre 2016 en cause de Christiane Malherbe et |
tegen de Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof | autres contre l'Etat belge, dont l'expédition est parvenue au greffe |
is ingekomen op 16 september 2016, heeft de Rechtbank van eerste | de la Cour le 16 septembre 2016, le Tribunal de première instance de |
aanleg Luik, afdeling Luik, de volgende prejudiciële vraag gesteld : | Liège, division Liège, a posé la question préjudicielle suivante : |
« Schenden de artikelen 127 en 128 van de Verzekeringswet van 25 juni | « Les articles 127 et 128 de la loi du 25 juin 1992 sur les assurances |
1992 de artikelen 10, 11 en 172 van de Grondwet in zoverre zij tot | violent-ils les articles 10, 11 et 172 de la Constitution dans la |
gevolg hebben dat het voordeel van de verzekering aangegaan door een | mesure où ils ont pour effet que le bénéfice de l'assurance contractée |
onder een stelsel van gemeenschap van goederen gehuwde echtgenoot ten | |
voordele van de andere echtgenoot een eigen goed van de begunstigde | par un époux commun en biens au profit de l'autre constitue un bien |
echtgenoot uitmaakt, zonder dat een vergoeding aan de gemeenschap | propre de l'époux bénéficiaire sans qu'une récompense soit due à la |
verschuldigd is wanneer onder een stelsel van gemeenschap van goederen | |
gehuwde echtgenoten op dezelfde dag en voor hetzelfde bedrag een | communauté lorsque des époux communs en biens contractent, le même |
levensverzekering ' tak 21 ' afsluiten waarvan zij de begunstigde zijn | jour et pour le même montant, une assurance-vie de type ' branche 21 ' |
in geval van leven maar waarvan de andere echtgenoot de begunstigde is | dont ils sont bénéficiaires en cas de vie mais dont l'autre époux est |
in geval van vooroverlijden van de inschrijver ? ». | bénéficiaire en cas de prédécès du souscripteur ? ». |
Op 5 oktober 2016 hebben de rechters-verslaggevers J.-P. Moerman en A. | Le 5 octobre 2016, en application de l'article 71, alinéa 1er, de la |
Alen, met toepassing van artikel 71, eerste lid, van de bijzondere wet | |
van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, de voorzitter ervan in | loi spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour constitutionnelle, les |
kennis gesteld dat zij ertoe zouden kunnen worden gebracht aan het | juges-rapporteurs J.-P. Moerman et A. Alen ont informé le président |
Hof, zitting houdende in beperkte kamer, voor te stellen een arrest te | qu'ils pourraient être amenés à proposer à la Cour, siégeant en |
wijzen waarin wordt vastgesteld dat de prejudiciële vraag | chambre restreinte, de rendre un arrêt constatant que la question |
onontvankelijk is. | préjudicielle est irrecevable. |
(...) | (...) |
III. In rechte | III. En droit |
(...) | (...) |
B.1. Artikel 127 van de wet van 25 juni 1992, dat het opschrift « | B.1. L'article 127 de la loi du 25 juin 1992, intitulé « Prestations |
Verzekeringsprestaties » draagt, bepaalt : | d'assurance », dispose : |
« De aanspraken ontleend aan de verzekering die een in gemeenschap van | « Le bénéfice de l'assurance contractée par un époux commun en biens |
goederen getrouwde echtgenoot ten behoeve van de andere of van | au profit de l'autre ou à son profit constitue un bien propre de |
zichzelf heeft bedongen is een eigen goed van de begunstigde | |
echtgenoot ». | l'époux bénéficiaire ». |
Artikel 128 van de wet van 25 juni 1992, dat het opschrift « | L'article 128 de la loi du 25 juin 1992, intitulé « Récompense de |
Vergoeding van premiebetalingen » draagt, bepaalt : | primes », dispose : |
« Aan het gemeenschappelijk vermogen is geen vergoeding verschuldigd | « Une récompense n'est due au patrimoine commun que dans la mesure où |
behalve voor zover de premiebetalingen die ten laste van dat vermogen | les versements effectués à titre de primes et prélevés sur ce |
zijn gedaan, kennelijk de mogelijkheden ervan te boven gaan ». | patrimoine sont manifestement exagérés eu égard aux facultés de celui-ci ». |
B.2.1. Artikel 10 van de Grondwet bepaalt : | B.2.1. L'article 10 de la Constitution dispose : |
« Er is in de Staat geen onderscheid van standen. | « Il n'y a dans l'Etat aucune distinction d'ordres. |
De Belgen zijn gelijk voor de wet; zij alleen zijn tot de burgerlijke | Les Belges sont égaux devant la loi; seuls ils sont admissibles aux |
en militaire bedieningen benoembaar, behoudens de uitzonderingen die | emplois civils et militaires, sauf les exceptions qui peuvent être |
voor bijzondere gevallen door een wet kunnen worden gesteld. | établies par une loi pour des cas particuliers. |
De gelijkheid van vrouwen en mannen is gewaarborgd ». | L'égalité des femmes et des hommes est garantie ». |
Artikel 11 van de Grondwet bepaalt : | L'article 11 de la Constitution dispose : |
« Het genot van de rechten en vrijheden aan de Belgen toegekend moet | « La jouissance des droits et libertés reconnus aux Belges doit être |
zonder discriminatie verzekerd worden. Te dien einde waarborgen de wet | assurée sans discrimination. A cette fin, la loi et le décret |
en het decreet inzonderheid de rechten en vrijheden van de | garantissent notamment les droits et libertés des minorités |
ideologische en filosofische minderheden ». | idéologiques et philosophiques ». |
B.2.2. Artikel 172 van de Grondwet bepaalt : | B.2.2. L'article 172 de la Constitution dispose : |
« Inzake belastingen kunnen geen voorrechten worden ingevoerd. | « Il ne peut être établi de privilège en matière d'impôts. |
Geen vrijstelling of vermindering van belasting kan worden ingevoerd | Nulle exemption ou modération d'impôt ne peut être établie que par une |
dan door een wet ». | loi ». |
In artikel 172, eerste lid, van de Grondwet wordt het beginsel van | L'article 172, alinéa 1er, de la Constitution énonce le principe |
gelijkheid en niet-discriminatie in fiscale aangelegenheden | d'égalité et de non-discrimination en matière fiscale. |
uitgedrukt. B.2.3. Uit de omstandigheid dat in de prejudiciële vraag het Hof wordt | B.2.3. Il se déduit de la circonstance que la question préjudicielle |
verzocht zich uit te spreken over de bestaanbaarheid van de in het | interroge la Cour sur la compatibilité des dispositions en cause avec |
geding zijnde bepalingen met artikel 172, eerste lid, van de Grondwet | l'article 172, alinéa 1er, de la Constitution que la Cour est |
kan worden afgeleid dat aan het Hof een vraag wordt gesteld over de schending van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre daarin het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie wordt uitgedrukt. B.3. Dat beginsel sluit niet uit dat een verschil in behandeling tussen bepaalde categorieën van personen wordt ingesteld, voor zover dat verschil op een objectief criterium berust en het redelijk verantwoord is. Hetzelfde beginsel verzet zich bovendien ertegen dat categorieën van personen die zich ten aanzien van de desbetreffende maatregel in wezenlijk verschillende situaties bevinden, op identieke wijze worden behandeld, zonder dat daarvoor een redelijke verantwoording bestaat. Het onderzoek van de bestaanbaarheid van een wetskrachtige bepaling met dat beginsel veronderstelt met name de nauwkeurige identificatie van twee categorieën van personen die het voorwerp uitmaken van een verschil in behandeling dan wel van een gelijke behandeling. B.4. In de bewoordingen van de prejudiciële vraag wordt niet aangegeven of het Hof wordt verzocht uitspraak te doen over de | interrogée sur la violation des articles 10 et 11 de la Constitution en ce qu'ils énoncent le principe d'égalité et de non-discrimination. B.3. Ce principe n'exclut pas qu'une différence de traitement soit établie entre des catégories de personnes, pour autant qu'elle repose sur un critère objectif et qu'elle soit raisonnablement justifiée. Le même principe s'oppose, en outre, à ce que soient traitées de manière identique, sans qu'apparaisse une justification raisonnable, des catégories de personnes se trouvant dans des situations qui, au regard de la mesure concernée, sont essentiellement différentes. L'examen de la compatibilité d'une disposition législative avec ce principe suppose notamment l'identification précise de deux catégories de personnes qui font l'objet d'une différence de traitement ou d'un traitement identique. B.4. Le libellé de la question préjudicielle n'indique pas si la Cour |
grondwettigheid van een verschil in behandeling dan wel over de | est invitée à statuer sur la constitutionnalité d'une différence de |
grondwettigheid van een gelijke behandeling. | traitement ou sur celle d'un traitement identique. |
Evenmin wordt erin aangegeven welke de beoogde categorieën van | Il n'indique pas davantage quelles sont les catégories de personnes |
personen zijn. | visées. |
B.5. De prejudiciële vraag is onontvankelijk. | B.5. La question préjudicielle est irrecevable. |
Om die redenen, | Par ces motifs, |
het Hof | la Cour |
zegt voor recht : | dit pour droit : |
De prejudiciële vraag is onontvankelijk. | La question préjudicielle est irrecevable. |
Aldus gewezen in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig artikel | Ainsi rendu en langue française et en langue néerlandaise, |
65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, | conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur |
op 14 december 2016. | la Cour constitutionnelle, le 14 décembre 2016. |
De griffier, | Le greffier, |
F. Meersschaut | F. Meersschaut |
De voorzitter, | Le président, |
J. Spreutels | J. Spreutels |