← Terug naar "Uittreksel uit arrest nr. 27/2016 van 18 februari 2016 Rolnummer : 6176 In zake :
de prejudiciële vraag over artikel 4, § 2, van de wet van 29 juni 1964 betreffende de opschorting,
het uitstel en de probatie, gesteld door het Hof van Cas Het Grondwettelijk Hof, samengesteld
uit de voorzitters J. Spreutels en E. De Groot, en de recht(...)"
Uittreksel uit arrest nr. 27/2016 van 18 februari 2016 Rolnummer : 6176 In zake : de prejudiciële vraag over artikel 4, § 2, van de wet van 29 juni 1964 betreffende de opschorting, het uitstel en de probatie, gesteld door het Hof van Cas Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters J. Spreutels en E. De Groot, en de recht(...) | Extrait de l'arrêt n° 27/2016 du 18 février 2016 Numéro du rôle : 6176 En cause : la question préjudicielle relative à l'article 4, § 2, de la loi du 29 juin 1964 concernant la suspension, le sursis et la probation, posée par la Cour de La Cour constitutionnelle, composée des présidents J. Spreutels et E. De Groot, et des juges A. (...) |
---|---|
GRONDWETTELIJK HOF | COUR CONSTITUTIONNELLE |
Uittreksel uit arrest nr. 27/2016 van 18 februari 2016 | Extrait de l'arrêt n° 27/2016 du 18 février 2016 |
Rolnummer : 6176 | Numéro du rôle : 6176 |
In zake : de prejudiciële vraag over artikel 4, § 2, van de wet van 29 | En cause : la question préjudicielle relative à l'article 4, § 2, de |
juni 1964 betreffende de opschorting, het uitstel en de probatie, | la loi du 29 juin 1964 concernant la suspension, le sursis et la |
gesteld door het Hof van Cassatie. | probation, posée par la Cour de cassation. |
Het Grondwettelijk Hof, | La Cour constitutionnelle, |
samengesteld uit de voorzitters J. Spreutels en E. De Groot, en de | composée des présidents J. Spreutels et E. De Groot, et des juges A. |
rechters A. Alen, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, T. Giet en R. Leysen, | Alen, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, T. Giet et R. Leysen, assistée du |
bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder voorzitterschap van voorzitter J. Spreutels, | greffier F. Meersschaut, présidée par le président J. Spreutels, |
wijst na beraad het volgende arrest : | après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : |
I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging | I. Objet de la question préjudicielle et procédure |
Bij arrest van 18 maart 2015 in zake A.M. tegen V. V.V., waarvan de | Par arrêt du 18 mars 2015 en cause de A.M. contre V. V.V., dont |
expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 26 maart 2015, heeft | l'expédition est parvenue au greffe de la Cour le 26 mars 2015, la |
het Hof van Cassatie de volgende prejudiciële vraag gesteld : | Cour de cassation a posé la question préjudicielle suivante : |
« Schendt artikel 4, § 2, van de wet van 29 juni 1964 betreffende de | « L'article 4, § 2, de la loi du 29 juin 1964 concernant la |
opschorting, het uitstel en de probatie de artikelen 10 en 11 van de | suspension, le sursis et la probation, viole-t-il les articles 10 et |
Grondwet in zoverre het het beroep van de verdachte tegen de | 11 de la Constitution en tant qu'il subordonne à un délai de |
beschikking van de raadkamer waarbij de feiten bewezen worden | vingt-quatre heures le recours de l'inculpé contre l'ordonnance de la |
verklaard en tot de opschorting wordt besloten, onderwerpt aan een | chambre du conseil déclarant les faits établis et décidant la |
termijn van vierentwintig uur, terwijl de procureur des Konings en de | |
burgerlijke partij, op grond van artikel 135, §§ 1 en 3, van het | suspension, alors qu'en vertu de l'article 135, §§ 1er et 3, du Code |
Wetboek van strafvordering, beschikken over een termijn van vijftien | d'instruction criminelle, le procureur du Roi et la partie civile |
dagen om de door hetzelfde rechtscollege uitgesproken beschikking van | disposent d'un délai de quinze jours pour entreprendre l'ordonnance de |
buitenvervolgingstelling aan te vechten ? ». | non-lieu prononcée par la même juridiction ? ». |
(...) | (...) |
III. In rechte | III. En droit |
(...) | (...) |
B.1. Artikel 4, § 2, van de wet van 29 juni 1964 betreffende de | B.1. L'article 4, § 2, de la loi du 29 juin 1964 concernant la |
opschorting, het uitstel en de probatie (hierna : de wet van 29 juni | suspension, le sursis et la probation (ci-après : la loi du 29 juin |
1964) bepaalt : | 1964) dispose : |
« De procureur des Konings en de verdachte kunnen tegen de beschikking | « Le procureur du Roi et l'inculpé peuvent faire opposition à |
van de raadkamer waarbij de opschorting wordt uitgesproken, verzet | l'ordonnance de la chambre du conseil prononçant la suspension, pour |
doen om reden dat aan de voorwaarden tot verlening van de opschorting | le motif que les conditions d'octroi de la suspension ne sont pas |
niet voldaan is. | réunies. |
Het verzet, dat binnen vierentwintig uren moet worden aangetekend, | L'opposition, qui doit être formée dans les vingt-quatre heures, est |
wordt voor de kamer van inbeschuldigingstelling gebracht ». | portée devant la chambre des mises en accusation ». |
B.2. Met de prejudiciële vraag wordt het Hof verzocht zich uit te | B.2. La question préjudicielle invite la Cour à se prononcer sur la |
spreken over de bestaanbaarheid, met de artikelen 10 en 11 van de | compatibilité avec les articles 10 et 11 de la Constitution de cette |
Grondwet, van die bepaling, in zoverre zij voor de verdachte in een | disposition, en ce qu'elle prévoit pour l'inculpé un délai de |
termijn van vierentwintig uren voorziet om verzet aan te tekenen tegen | vingt-quatre heures pour former opposition de l'ordonnance de la |
de beschikking van de raadkamer waarbij de feiten bewezen worden | chambre du conseil déclarant les faits établis et prononçant la |
verklaard en waarbij de opschorting van de uitspraak van de | suspension du prononcé de la condamnation, alors qu'en vertu de |
veroordeling wordt uitgesproken, terwijl krachtens artikel 135, §§ 1 | l'article 135, §§ 1er et 3, du Code d'instruction criminelle, le |
en 3, van het Wetboek van strafvordering, de procureur des Konings en | procureur du Roi et la partie civile disposent d'un délai de quinze |
de burgerlijke partij over een termijn van vijftien dagen beschikken | jours pour interjeter appel d'une ordonnance de non-lieu prononcée par |
om hoger beroep in te stellen tegen een door hetzelfde rechtscollege | |
uitgesproken beschikking van buitenvervolgingstelling. | la même juridiction. |
B.3. Artikel 135, §§ 1 en 3, van het Wetboek van strafvordering | B.3. L'article 135, §§ 1er et 3, du Code d'instruction criminelle |
bepaalt : | dispose : |
« § 1. Het openbaar ministerie en de burgerlijke partij kunnen hoger | « § 1er. Le ministère public et la partie civile peuvent interjeter |
beroep instellen tegen alle beschikkingen van de raadkamer. | appel de toutes les ordonnances de la chambre du conseil. |
[...] | [...] |
§ 3. Het hoger beroep moet worden ingesteld binnen een termijn van | § 3. L'appel est interjeté dans un délai de quinze jours par une |
vijftien dagen door een verklaring ter griffie van de rechtbank die de | déclaration faite au greffe du tribunal qui a rendu l'ordonnance. Ce |
beschikking heeft gewezen. Deze termijn gaat in op de dag waarop de | délai court à compter du jour de l'ordonnance. |
beschikking is gewezen. | |
[...] ». | [...] ». |
B.4. De Ministerraad voert in hoofdorde de ontstentenis aan van | B.4. Le Conseil des ministres soulève, à titre principal, l'absence de |
vergelijkbaarheid van de in de prejudiciële vraag beoogde categorieën | comparabilité des catégories de personnes visées dans la question |
van personen. | préjudicielle. |
B.5.1. De opschorting van de uitspraak van een veroordeling is, | B.5.1. La suspension du prononcé d'une condamnation est, selon |
volgens artikel 1, § 1, van de wet van 29 juni 1964, een middel om een | l'article 1er, § 1er, de la loi du 29 juin 1964, un moyen de mettre un |
delinquent een proeftijd toe te staan. Die beslissing, waarbij de | délinquant à l'épreuve. Cette décision, par laquelle le juge déclare |
rechter de ten laste gelegde feiten bewezen verklaart, zonder dat een | les préventions établies sans prononcer de condamnation, est ordonnée |
veroordeling wordt uitgesproken, wordt gelast met instemming van de | de l'accord de l'inculpé et met fin aux poursuites si elle n'est pas |
verdachte en maakt een einde aan de vervolging indien zij niet wordt | |
herroepen (artikel 3, eerste en vijfde lid, van de wet van 29 juni | révoquée (article 3, alinéas 1er et 5, de la loi du 29 juin 1964). La |
1964). De opschorting kan ambtshalve, op vordering van het openbaar | suspension peut être ordonnée d'office, à la requête du ministère |
ministerie of op verzoek van de verdachte worden gelast (artikel 3, | public ou à la demande de l'inculpé (article 3, alinéa 3, de la loi du |
derde lid, van de wet van 29 juni 1964). Aan de opschorting kunnen | 29 juin 1964). Des conditions probatoires peuvent éventuellement être |
eventueel probatievoorwaarden worden gekoppeld (artikel 3, vierde lid, van de wet van 29 juni 1964). | attachées à la suspension (article 3, alinéa 4, de la loi du 29 juin 1964). |
In de regel wordt de opschorting van de uitspraak van een veroordeling | En règle, la suspension du prononcé d'une condamnation est ordonnée |
gelast door de vonnisgerechten, aangezien over de strafvordering | par les juridictions de jugement, étant donné qu'il doit être statué |
uitspraak moet worden gedaan door de feiten bewezen te verklaren. De | sur l'action pénale en déclarant les faits établis. La suspension peut |
opschorting kan eveneens door de onderzoeksgerechten worden gelast | également être ordonnée par les juridictions d'instruction lorsque |
wanneer zij van oordeel zijn dat de openbaarheid van de debatten de | celles-ci estiment que la publicité des débats pourrait provoquer le |
declassering van de verdachte zou kunnen veroorzaken of zijn | |
reclassering in gevaar zou kunnen brengen (artikel 3, tweede lid, van | déclassement de l'inculpé ou compromettre son reclassement (article 3, |
de wet van 29 juni 1964). | alinéa 2, de la loi du 29 juin 1964). |
Wanneer de rechter de opschorting van de uitspraak van de veroordeling | Lorsque le juge ordonne la suspension du prononcé de la condamnation, |
gelast, dient hij, krachtens artikel 6, tweede lid, van de wet van 29 | il doit, en vertu de l'article 6, alinéa 2, de la loi du 29 juin 1964, |
juni 1964, de inverdenkinggestelde in de kosten te veroordelen, die | condamner l'inculpé aux frais, déterminés conformément à l'arrêté |
werden bepaald overeenkomstig het koninklijk besluit van 28 december | royal du 28 décembre 1950 portant règlement général sur les frais de |
1950 houdende algemeen reglement op de gerechtskosten in strafzaken. | justice en matière répressive. |
Wanneer de opschorting wordt gelast, is het onderzoeksgerecht bevoegd | Lorsque la suspension est ordonnée, la juridiction d'instruction est |
om uitspraak te doen over de burgerlijke vordering die tevens bij dat | compétente pour statuer sur l'action civile dont elle est saisie en |
gerecht aanhangig is gemaakt (artikel 6, derde lid, van de wet van 29 juni 1964). | même temps (article 6, alinéa 3, de la loi du 29 juin 1964). |
B.5.2. Door te voorzien in de mogelijkheid om de opschorting van de | B.5.2. En prévoyant la possibilité de prononcer la suspension du |
uitspraak van de veroordelingen uit te spreken, heeft de wetgever het | prononcé des condamnations, le législateur a voulu permettre à ceux |
mogelijk willen maken dat diegenen zonder een zwaar strafrechtelijk verleden en die kans maken op verbetering, niet de gevolgen van een veroordeling dienen te ondergaan en, in voorkomend geval, ontkomen aan de weerklank die aan het onderzoek ter openbare terechtzitting wordt gegeven. Het doel van die clementiemaatregel is het bevorderen van de reclassering van de betrokkene. B.6.1. De opschorting van de uitspraak van een veroordeling is een beslissing die, indien zij niet wordt herroepen, een einde maakt aan de strafvordering en die veronderstelt dat de tenlastelegging bewezen wordt verklaard. De beschikking waarbij de opschorting wordt uitgesproken betreft derhalve de grond van de strafvordering, waarbij de gerechten, met | qui n'avaient pas d'antécédents graves et qui présentaient des chances d'amendement de ne pas subir les conséquences d'une condamnation et d'échapper, le cas échéant, au retentissement d'une instruction faite en audience publique. L'objectif de cette mesure de clémence est de favoriser le reclassement de la personne concernée. B.6.1. La suspension du prononcé d'une condamnation est une décision qui, si elle n'est pas révoquée, met fin à l'action publique et qui suppose que la prévention soit déclarée établie. L'ordonnance prononçant la suspension concerne dès lors le fond de l'action publique, les juridictions, y compris les juridictions |
inbegrip van de onderzoeksgerechten die de opschorting van de | d'instruction, qui prononcent la suspension de la condamnation étant « |
veroordeling uitspreken, « de schuld van de verdachten [moeten] | tenues de constater la culpabilité des inculpés » (Doc. parl., |
vaststellen » (Parl. St., Kamer, 1956-1957, nr. 598/1, p. 7). | Chambre, 1956-1957, n° 598/1, p. 7). |
Tot de opschorting van de uitspraak kan slechts worden besloten indien | La suspension du prononcé ne peut être décidée que si l'inculpé marque |
de verdachte met die clementiemaatregel instemt. De instemming van de | son accord à cette mesure de clémence. L'accord de l'inculpé, qui « |
verdachte, die « een uiting [moet] zijn van de wil tot beterschap » | doit impliquer la volonté d'amendement de celui qui le donne » (Doc. |
(Parl. St., Senaat, 1962-1963, nr. 355, p. 14), vormt een wezenlijke | parl., Sénat, 1962-1963, n° 355, p. 14), constitue une exigence |
vereiste voor de doelmatigheid zelf van de opschorting van de uitspraak. B.6.2. Krachtens de in het geding zijnde bepaling kunnen de procureur des Konings en de verdachte tegen de beschikking waarbij de opschorting wordt uitgesproken, binnen een termijn van vierentwintig uren, verzet doen om reden dat aan de wettelijke voorwaarden tot verlening van de opschorting niet zou zijn voldaan. Dat beroep staat niet open voor de burgerlijke partij. Het verzet tegen die beschikking waarbij tot de opschorting van de uitspraak wordt besloten, kan derhalve betrekking hebben op de eventuele ontstentenis van instemming van de verdachte. B.7.1. Wanneer, na afloop van het onderzoek, de raadkamer van oordeel is dat « het feit noch een misdaad, noch een wanbedrijf, noch een overtreding oplevert, of dat tegen de inverdenkinggestelde generlei bezwaar bestaat », verklaart zij dat er geen reden is tot vervolging | essentielle au regard de l'utilité même de la suspension du prononcé. B.6.2. En vertu de la disposition en cause, le procureur du Roi et l'inculpé peuvent faire opposition, dans un délai de vingt-quatre heures, à l'ordonnance prononçant la suspension, pour le motif que les conditions légales d'octroi de la suspension ne seraient pas réunies. Ce recours n'est pas ouvert à la partie civile. L'opposition à cette ordonnance décidant de la suspension du prononcé peut dès lors concerner l'absence éventuelle d'accord de l'inculpé. B.7.1. Lorsque, à l'issue de l'instruction, la chambre du conseil estime que « le fait ne présente ni crime, ni délit, ni contravention, ou qu'il n'existe aucune charge contre l'inculpé », elle déclare qu'il |
(artikel 128 van het Wetboek van strafvordering). | n'y a pas lieu à poursuivre (article 128 du Code d'instruction |
De beschikking van buitenvervolgingstelling verhindert de voortzetting | criminelle). L'ordonnance de non-lieu empêche la poursuite de l'action pénale |
van de strafvordering onder meer om reden dat de feiten geen misdrijf | notamment au motif que les faits ne sont pas constitutifs d'infraction |
vormen of er geen voldoende bezwaren bestaan die het mogelijk maken de | ou qu'il n'existe pas de charges suffisantes permettant de poursuivre |
verdachte te vervolgen, maar ook wanneer andere wettelijke beletselen | l'inculpé, mais également lorsque d'autres obstacles légaux empêchent |
de voortzetting van de strafvordering verhinderen; door die | la poursuite de l'action publique; en adoptant cette ordonnance, la |
beschikking aan te nemen, spreekt het onderzoeksgerecht zich echter | juridiction d'instruction ne se prononce toutefois pas sur le fond de |
niet uit over de grond van de strafvordering. Het openbaar ministerie | l'action publique. Le ministère public pourra d'ailleurs reprendre la |
zal de voortzetting van de strafvordering trouwens kunnen hervatten | poursuite de l'action publique en requérant la réouverture de |
door de heropening van het onderzoek te vorderen wegens nieuwe | l'instruction en raison de charges nouvelles. |
bezwaren. B.7.2. De procureur des Konings of de burgerlijke partij beschikken | B.7.2. Le procureur du Roi ou la partie civile disposent de la |
over de mogelijkheid om tegen een beschikking van buitenvervolgingstelling hoger beroep in te stellen binnen een termijn | possibilité d'interjeter appel d'une ordonnance de non-lieu, dans un |
van, in beginsel, vijftien dagen. In het kader van dat beroep kan het | délai de principe de quinze jours. Dans le cadre de ce recours, la |
gerecht in hoger beroep, in voorkomend geval, van oordeel zijn dat de | juridiction d'appel peut, le cas échéant, considérer qu'il y a lieu de |
strafvordering dient te worden voortgezet, en kan het zelfs, indien de | poursuivre l'action publique, voire, si les conditions sont remplies, |
voorwaarden vervuld zijn, beslissen de uitspraak van de veroordeling | décider de suspendre le prononcé de la condamnation. |
op te schorten. | |
B.8. Hoewel de verdachte die de voorwaarden tot verlening van de | B.8. Si l'inculpé qui conteste les conditions d'octroi de la |
opschorting van de uitspraak waartoe bij een beschikking van de | suspension du prononcé décidée par une ordonnance de la chambre du |
raadkamer is beslist, betwist, en de procureur des Konings of de burgerlijke partij die hoger beroep instellen tegen een beschikking van buitenvervolgingstelling die door datzelfde rechtscollege is uitgesproken, zich niet in een identieke situatie bevinden, bevinden zij zich echter niet in situaties die zo verschillend zijn dat zij niet zouden kunnen worden vergeleken, aangezien de beroepen van die partijen respectievelijk betrekking kunnen hebben op de feiten die de verdachte ten laste worden gelegd. B.9. Het verschil in behandeling tussen bepaalde categorieën van personen dat voortvloeit uit de toepassing van verschillende procedureregels in verschillende omstandigheden, houdt op zich geen | conseil et le procureur du Roi ou la partie civile qui interjettent appel d'une ordonnance de non-lieu prononcée par cette même juridiction ne se trouvent pas dans une situation identique, ils ne se trouvent toutefois pas dans des situations à ce point différentes qu'elles ne pourraient être comparées, dès lors que les recours de ces parties peuvent porter, respectivement, sur les faits mis à charge de l'inculpé. B.9. La différence de traitement entre certaines catégories de personnes qui découle de l'application de règles procédurales différentes dans des circonstances différentes n'est pas |
discriminatie in. Van discriminatie zou slechts sprake zijn indien het | discriminatoire en soi. Il ne serait question de discrimination que si |
verschil in behandeling dat voortvloeit uit de toepassing van die | la différence de traitement qui découle de l'application de ces règles |
procedureregels een onevenredige beperking van de rechten van de daarbij betrokken personen met zich zou meebrengen. B.10.1. Het recht op toegang tot de rechter, dat een onderdeel is van het recht op een eerlijk proces, kan worden onderworpen aan ontvankelijkheidsvoorwaarden, met name wat betreft het instellen van een rechtsmiddel binnen een bepaalde termijn. Die voorwaarden mogen echter niet ertoe leiden dat het recht op zodanige wijze wordt beperkt dat de kern ervan wordt aangetast. Dit zou het geval zijn wanneer de beperkingen geen wettig doel nastreven of indien er geen redelijk verband van evenredigheid bestaat tussen de aangewende middelen en het nagestreefde doel. De bestaanbaarheid van die beperkingen met het recht op toegang tot een rechterlijke instantie hangt af van de bijzonderheden van de in het geding zijnde procedure en wordt beoordeeld in het licht van het | de procédure entraînait une limitation disproportionnée des droits des personnes concernées. B.10.1. Le droit d'accès au juge, qui constitue un aspect du droit à un procès équitable, peut être soumis à des conditions de recevabilité, notamment en ce qui concerne l'introduction d'une voie de recours dans un certain délai. Ces conditions ne peuvent cependant aboutir à restreindre le droit de manière telle que celui-ci s'en trouve atteint dans sa substance même. Tel serait le cas si les restrictions imposées ne tendaient pas vers un but légitime et s'il n'existait pas un rapport raisonnable de proportionnalité entre les moyens employés et le but visé. La compatibilité de ces limitations avec le droit d'accès à un tribunal dépend des particularités de la procédure en cause et |
proces in zijn geheel (EHRM, 24 februari 2009, L'Erablière t. België, | s'apprécie au regard de l'ensemble du procès (CEDH, 24 février 2009, |
§ 36; 29 maart 2011, R.T.B.F. t. België, § 69). | L'Erablière c. Belgique, § 36; 29 mars 2011, R.T.B.F. c. Belgique, § |
B.10.2. Meer in het bijzonder zijn de regels betreffende de termijnen | 69). B.10.2. Plus particulièrement, les règles relatives aux délais fixés |
om beroep in te stellen of verzet aan te tekenen gericht op een goede | pour former un recours ou faire opposition visent à assurer une bonne |
rechtsbedeling en het weren van de risico's van rechtsonzekerheid. Die | administration de la justice et à écarter les risques d'insécurité |
regels mogen de rechtzoekenden echter niet verhinderen de beschikbare | juridique. Toutefois, ces règles ne peuvent empêcher les justiciables |
rechtsmiddelen te doen gelden. | de se prévaloir des voies de recours disponibles. |
B.11.1. De wetgever vermocht te oordelen dat, teneinde het verloop van | B.11.1. Le législateur a pu estimer que, afin de ne pas retarder le |
het onderzoek niet te vertragen, de door de raadkamer gelaste | cours de l'instruction, la suspension ordonnée par la chambre du |
opschorting moest worden aangevochten binnen een bijzonder korte | conseil devait être entreprise dans un délai particulièrement bref |
termijn, die hij op vierentwintig uur heeft vastgesteld. Het verschil | qu'il a fixé à vingt-quatre heures. La différence entre ce délai et le |
tussen die termijn en de termijn van vijftien dagen die betrekking | délai de quinzaine qui concerne l'appel dirigé contre une ordonnance |
heeft op het hoger beroep dat is gericht tegen een beschikking van | de non-lieu ne peut être considérée comme discriminatoire. |
buitenvervolgingstelling kan niet als discriminerend worden beschouwd. | |
Dat verschil berust immers op een pertinent criterium ten aanzien van | En effet, cette différence repose sur un critère pertinent au regard |
de gevolgen en de draagwijdte van de beschikkingen die het voorwerp | des effets et de la portée des ordonnances qui font l'objet du recours |
uitmaken van het beroep : de beschikking waarbij tot de opschorting | : l'ordonnance décidant de la suspension du prononcé établit la |
van de uitspraak wordt besloten, stelt de tenlastelegging vast en veronderstelt de instemming van de verdachte met een maatregel die, indien hij niet wordt ingetrokken, een einde maakt aan de vervolging, terwijl de beschikking van buitenvervolgingstelling zich ertoe beperkt vast te stellen dat de strafvordering niet kan worden voortgezet, zonder zich uit te spreken over het al dan niet vaststaan van de tenlastelegging. B.11.2. De betrokken termijn streeft een wettig doel na en houdt geen onevenredige beperking in van de rechten van de verdachte ten aanzien van wie door het onderzoeksgerecht de maatregel van opschorting wordt gelast, aangezien de verdachte met die maatregel heeft moeten instemmen. B.11.3. Voor het overige verplicht het feit dat de wet van 12 maart | prévention, et suppose un accord de l'inculpé sur une mesure qui, si elle n'est pas révoquée, met fin aux poursuites, tandis que l'ordonnance de non-lieu se limite à constater que l'action publique ne peut être poursuivie, sans se prononcer sur l'établissement ou non de la prévention. B.11.2. Le délai en cause poursuit un but légitime et n'implique aucune limitation disproportionnée des droits de l'inculpé à l'égard duquel la juridiction d'instruction ordonne la mesure de la suspension, puisque l'inculpé a dû marquer son accord à cette mesure. B.11.3. Pour le surplus, le fait que la loi du 12 mars 1998 a porté à |
1998 de termijn waarbinnen hoger beroep moet worden ingesteld tegen de | quinze jours le délai dans lequel doit être interjeté l'appel contre |
beschikkingen van de raadkamer vermeld in artikel 135 van het Wetboek | les ordonnances de la chambre du conseil mentionnées à l'article 135 |
van strafvordering op vijftien dagen heeft gebracht, de wetgever niet, | du Code d'instruction criminelle n'oblige pas le législateur, sous |
op straffe van schending van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, | peine de violation des articles 10 et 11 de la Constitution, à établir |
een eenvormige termijn vast te stellen voor alle beschikkingen van de | un délai uniforme pour l'appel de toutes les ordonnances de la chambre |
raadkamer waartegen hoger beroep wordt ingesteld. | du conseil. |
B.12. De prejudiciële vraag dient ontkennend te worden beantwoord. | B.12. La question préjudicielle appelle une réponse négative. |
Om die redenen, | Par ces motifs, |
het Hof | la Cour |
zegt voor recht : | dit pour droit : |
Artikel 4, § 2, van de wet van 29 juni 1964 betreffende de | L'article 4, § 2, de la loi du 29 juin 1964 concernant la suspension, |
opschorting, het uitstel en de probatie schendt de artikelen 10 en 11 | le sursis et la probation ne viole pas les articles 10 et 11 de la |
van de Grondwet niet. | Constitution. |
Aldus gewezen in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig artikel | Ainsi rendu en langue française et en langue néerlandaise, |
65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, | conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur |
op 18 februari 2016. | la Cour constitutionnelle, le 18 février 2016. |
De griffier, | Le greffier, |
F. Meersschaut | F. Meersschaut |
De voorzitter, | Le président, |
J. Spreutels | J. Spreutels |