Etaamb.openjustice.be
Meertalige weergave van Arrest van --
← Terug naar "Uittreksel uit arrest nr. 157/2013 van 21 november 2013 Rolnummer : 5533 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 21, tweede lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, gesteld door de Raad van State Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters J. Spreutels en M. Bossuyt, en de rechte(...)"
Uittreksel uit arrest nr. 157/2013 van 21 november 2013 Rolnummer : 5533 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 21, tweede lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, gesteld door de Raad van State Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters J. Spreutels en M. Bossuyt, en de rechte(...) Extrait de l'arrêt n° 157/2013 du 21 novembre 2013 Numéro du rôle : 5533 En cause : la question préjudicielle relative à l'article 21, alinéa 2, des lois sur le Conseil d'Etat, coordonnées le 12 janvier 1973, posée par le Conseil d'Etat. composée des présidents J. Spreutels et M. Bossuyt, et des juges E. De Groot, L. Lavrysen, J.-P. Mo(...)
GRONDWETTELIJK HOF COUR CONSTITUTIONNELLE
Uittreksel uit arrest nr. 157/2013 van 21 november 2013 Extrait de l'arrêt n° 157/2013 du 21 novembre 2013
Rolnummer : 5533 Numéro du rôle : 5533
In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 21, tweede lid, En cause : la question préjudicielle relative à l'article 21, alinéa
van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, 2, des lois sur le Conseil d'Etat, coordonnées le 12 janvier 1973,
gesteld door de Raad van State. posée par le Conseil d'Etat.
Het Grondwettelijk Hof, La Cour constitutionnelle,
samengesteld uit de voorzitters J. Spreutels en M. Bossuyt, en de composée des présidents J. Spreutels et M. Bossuyt, et des juges E. De
rechters E. De Groot, L. Lavrysen, J.-P. Moerman, E. Derycke en P. Groot, L. Lavrysen, J.-P. Moerman, E. Derycke et P. Nihoul, assistée
Nihoul, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter J. Spreutels, du greffier P.-Y. Dutilleux, présidée par le président J. Spreutels,
wijst na beraad het volgende arrest : après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant :
I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging I. Objet de la question préjudicielle et procédure
Bij arrest nr. 221.534 van 27 november 2012 in zake de gemeente Baelen Par arrêt n° 221.534 du 27 novembre 2012 en cause de la commune de
tegen het Waalse Gewest, tussenkomende partijen : Steve Orban en Baelen contre la Région wallonne, parties intervenantes : Steve Orban
Martine Gerkens, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is et Martine Gerkens, dont l'expédition est parvenue au greffe de la
ingekomen op 10 december 2012, heeft de Raad van State de volgende Cour le 10 décembre 2012, le Conseil d'Etat a posé la question
prejudiciële vraag gesteld : préjudicielle suivante :
« Schendt artikel 21, tweede lid, van de gecoördineerde wetten op de « L'article 21, alinéa 2, des lois coordonnées sur le Conseil d'Etat
Raad van State de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in viole-t-il les articles 10 et 11 de la Constitution, lus isolément ou
samenhang gelezen met het algemene rechtsbeginsel van de rechten van combinés avec le principe général de droit des droits de défense et
de verdediging en met het recht op een eerlijk proces, gewaarborgd bij artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens : - in zoverre het ten aanzien van de verzoekende partijen een onverantwoord verschil in behandeling doet ontstaan doordat zij, enerzijds, tegenover de tegenpartij en, anderzijds, tegenover de tussenkomende partij staan, waarbij zij enkel over een termijn van zestig dagen beschikken om een memorie van wederantwoord neer te leggen na kennisgeving te hebben gekregen van de memorie van antwoord van de tegenpartij en niet na kennisgeving van de memorie ten gronde van de tussenkomende partij; - in zoverre het een onverantwoord verschil in behandeling doet avec le droit au procès équitable garanti par l'article 6 de la Convention européenne de protection et de sauvegarde des droits de l'homme : - en ce qu'il crée une différence de traitement injustifiée dans le chef des requérants en ce qu'ils sont opposés d'une part à la partie adverse et d'autre part à la partie intervenante, disposant uniquement d'un délai de 60 jours pour déposer un mémoire en réplique après avoir reçu notification du mémoire en réponse de la partie adverse et non après notification du mémoire au fond de la partie intervenante;
ontstaan tussen, enerzijds, de verzoekende partijen aan wie kennis - en ce qu'il crée une différence de traitement injustifiée entre,
wordt gegeven van de memorie van de tussenkomende partij vóór het d'une part, les parties requérantes qui se voient notifier le mémoire
verstrijken van de termijn van 60 dagen die is vastgesteld voor het de la partie intervenante avant l'expiration du délai de 60 jours fixé
toesturen van de memorie van wederantwoord, waardoor zij erop kunnen
repliceren via hun memorie van wederantwoord, en, anderzijds, de pour l'envoi du mémoire en réplique, leur permettant d'y répliquer via
verzoekende partijen aan wie kennis wordt gegeven van de genoemde leur mémoire en réplique, et, d'autre part, les parties requérantes
memorie van de tussenkomende partij na of aan het einde van de auxquelles ledit mémoire de la partie intervenante est notifié après
hiervoor bedoelde termijn, waardoor zij niet erop kunnen repliceren ? ou au terme du délai susvisé, ne leur permettant pas d'y répliquer ?
». ».
(...) (...)
III. In rechte III. En droit
(...) (...)
B.1.1. De prejudiciële vraag heeft betrekking op de bestaanbaarheid B.1.1. La question préjudicielle porte sur la compatibilité de
van artikel 21, tweede lid, van de wetten op de Raad van State, l'article 21, alinéa 2, des lois sur le Conseil d'Etat, coordonnées le
gecoördineerd op 12 januari 1973, met de artikelen 10 en 11 van de 12 janvier 1973, avec les articles 10 et 11 de la Constitution, lus
Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met het algemene isolément ou en combinaison avec le principe général de droit du
rechtsbeginsel van de inachtneming van de rechten van de verdediging respect des droits de la défense et avec le droit au procès équitable
en met het recht op een eerlijk proces, gewaarborgd bij artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens. B.1.2. Artikel 21, eerste en tweede lid, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State bepaalt : « De termijnen waarbinnen de partijen hun memories, het administratief dossier of de door de afdeling bestuursrechtspraak gevraagde stukken of inlichtingen moeten toesturen, worden bij in Ministerraad overlegd koninklijk besluit vastgesteld. Wanneer de verzoekende partij de termijnen voor het toesturen van de memorie van wederantwoord of van de aanvullende memorie niet eerbiedigt, doet de afdeling, nadat de partijen die daarom verzocht garanti par l'article 6 de la Convention européenne des droits de l'homme. B.1.2. L'article 21, alinéas 1er et 2, des lois coordonnées sur le Conseil d'Etat dispose : « Les délais dans lesquels les parties doivent transmettre leurs mémoires, leurs dossiers administratifs ou les documents ou renseignements demandés par la section du contentieux administratif sont fixés par arrêté royal délibéré en Conseil des ministres. Lorsque la partie requérante ne respecte pas les délais prévus pour l'envoi du mémoire en réplique ou du mémoire ampliatif, la section
hebben gehoord zijn, zonder verwijl uitspraak, waarbij het ontbreken statue sans délai, les parties entendues à leur demande, en constatant
van het vereiste belang wordt vastgesteld ». l'absence de l'intérêt requis. ».
B.1.3. Aan het Hof wordt een vraag gesteld over de grondwettigheid van het tweede lid van die bepaling wanneer, in het geval waarin een in de rechtspleging tussenkomende partij de Raad van State verzoekt het beroep tot nietigverklaring te verwerpen, de memorie van die tussenkomende partij ter kennis van de verzoekende partij wordt gebracht aan het einde of na het verstrijken van de haar opgelegde termijn om te repliceren op de memorie van antwoord van de tegenpartij. In dat geval is de verzoekende partij niet in staat, teneinde de termijn te eerbiedigen waarbinnen haar memorie van wederantwoord aan de griffie moet worden toegestuurd, in die memorie te antwoorden op de argumenten die de tussenkomende partij in haar memorie heeft voorgesteld. Indien de verzoekende partij daarentegen wacht op de kennisgeving van de memorie van de tussenkomende partij om daarop in haar memorie van wederantwoord te kunnen antwoorden, loopt zij het risico dat de afdeling bestuursrechtspraak met toepassing van de in het geding zijnde bepaling een gebrek aan belang te haren aanzien vaststelt. B.1.4. Aldus zou bij het voormelde artikel 21, tweede lid, met betrekking tot de uitoefening van de rechten van de verdediging een verschil in behandeling worden teweeggebracht tussen de verzoekende partijen voor de Raad van State, enerzijds, naargelang zij enkel tegenover een tegenpartij staan of naargelang zij tegelijkertijd tegenover een tegenpartij en een tussenkomende partij staan en, anderzijds, volgens het ogenblik waarop zij kennis nemen van de memorie van de tussenkomende partij ten opzichte van de datum die hun wordt opgelegd voor het toesturen van hun memorie van wederantwoord. B.2. De termijn waarover de verzoekende partij beschikt om haar memorie van wederantwoord aan de Raad van State te doen toekomen, wordt vastgesteld bij artikel 7 van het besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, dat bepaalt : « Een afschrift van de memorie van antwoord wordt aan de verzoekende partij overgemaakt door de griffier, die haar tevens van de neerlegging van het dossier ter griffie in kennis stelt. De verzoekende partij beschikt over zestig dagen om aan de griffie een memorie van wederantwoord te laten geworden. Een afschrift ervan wordt door de griffier aan de verwerende partij B.1.3. La Cour est interrogée au sujet de la constitutionnalité de l'alinéa 2 de cette disposition lorsque, dans l'hypothèse dans laquelle une partie intervenante à la procédure demande au Conseil d'Etat de rejeter le recours en annulation, le mémoire de cette partie intervenante est notifié à la partie requérante à la fin ou après l'expiration du délai qui lui a été fixé pour répliquer au mémoire en réponse de la partie adverse. Dans ce cas, la partie requérante n'est pas en mesure, pour respecter le délai dans lequel son mémoire en réplique doit être envoyé au greffe, de répondre dans ce mémoire aux arguments présentés par la partie intervenante dans son mémoire. Si, en revanche, la partie requérante attend la notification du mémoire de la partie intervenante pour pouvoir y répondre dans son mémoire en réplique, elle court le risque qu'en application de la disposition en cause, la section du contentieux administratif constate le défaut d'intérêt dans son chef. B.1.4. Une différence de traitement serait ainsi créée par l'article 21, alinéa 2, précité, quant à l'exercice des droits de la défense, entre les parties requérantes devant le Conseil d'Etat, d'une part, selon qu'elles sont opposées uniquement à une partie adverse ou qu'elles sont opposées à la fois à une partie adverse et à une partie intervenante et, d'autre part, selon le moment auquel elles prennent connaissance du mémoire de la partie intervenante par rapport à la date qui leur est fixée pour l'envoi de leur mémoire en réplique. B.2. Le délai imparti à la partie requérante pour faire parvenir son mémoire en réplique au Conseil d'Etat est fixé par l'article 7 de l'arrêté du Régent du 23 août 1948 déterminant la procédure devant la section du contentieux administratif du Conseil d'Etat, qui dispose : « Le greffier transmet une copie du mémoire en réponse à la partie requérante et l'avise du dépôt du dossier au greffe. La partie requérante a soixante jours pour faire parvenir au greffe un mémoire en réplique. Une copie de celui-ci est transmise par le greffier à la partie
overgemaakt ». adverse ».
Artikel 8 van hetzelfde besluit bepaalt : L'article 8 du même arrêté dispose :
« Zo de verwerende partij verzuimt, binnen de bepaalde termijn een « Si la partie adverse s'abstient d'envoyer un mémoire en réponse dans
memorie van antwoord te laten geworden, wordt de verzoekende partij le délai, la partie requérante en est avisée par le greffe et peut
hiervan door de griffier in kennis gesteld en mag zij de memorie van remplacer le mémoire en réplique par un mémoire ampliatif de la
wederantwoord door een toelichtende memorie vervangen ». requête ».
B.3. De in het geding zijnde bepaling is bij artikel 1 van de wet van B.3. La disposition en cause a été insérée dans les lois coordonnées
17 oktober 1990 ingevoegd in de gecoördineerde wetten op de Raad van sur le Conseil d'Etat par l'article 1er de la loi du 17 octobre 1990.
State. Zij maakt deel uit van een reeks maatregelen waarmee de Elle fait partie d'une série de mesures par lesquelles le législateur
wetgever beoogde de duur van de rechtspleging voor de afdeling entendait réduire la durée de la procédure devant la section du
bestuursrechtspraak van de Raad van State te beperken en de ontstane contentieux administratif du Conseil d'Etat et en résorber l'arriéré
achterstand weg te werken (Parl. St., Senaat, 1989-1990, nr. 984-1, p. (Doc. parl., Sénat, 1989-1990, n° 984-1, p. 1, et n° 984-2, p. 2, et
1, en nr. 984-2, p. 2, en Hand., Senaat, 12 juli 1990, pp. 2640 en Ann., Sénat, 12 juillet 1990, pp. 2640 et s.).
volgende). De parlementaire voorbereiding omtrent die bepaling preciseerde dat « Les travaux préparatoires de cette disposition précisaient que «
het [...] de bedoeling [is] te verhelpen aan de al dan niet door l'intention [...] est de remédier à la longueur voulue ou non par les
sommige gedingvoerende partijen gewilde langdurigheid van de parties en cause dans les recours introduits devant le Conseil d'Etat.
procedures die voor de Raad van State worden aangespannen. Het niet Le non-respect des délais pour l'envoi des mémoires sera assimilé,
respecteren van de termijnen voor het toesturen van de memories zal d'office, à l'absence de justification de l'intérêt requis à l'article
van rechtswege geacht worden gelijk te staan met het niet meer doen
blijken van het in artikel 19 vereiste belang » (Parl. St., Senaat, 19 » (Doc. parl., Sénat, 1989-1990, n° 984-1, p. 3).
1989-1990, nr. 984-1, p. 3).
Uit de parlementaire voorbereiding blijkt bovendien dat de wetgever de En outre, il ressort des travaux préparatoires que le législateur
bedoeling had strenge gevolgen te verbinden aan het niet respecteren avait l'intention d'attacher des conséquences sévères au non-respect
van de termijnen en dat hij ervan uitging dat de Raad van State, bij des délais et qu'il entendait que le Conseil d'Etat, dans les
de kennisgevingen van de griffier, de verzoekende partij zou notifications du greffier, rappelle à la partie requérante les effets
herinneren aan de wettelijke gevolgen van de afwezigheid of de légaux de son absence de réponse ou de la tardiveté de celle-ci
laattijdigheid van antwoord (ibid., pp. 4 en 43). B.4.1. Zoals de Ministerraad opmerkt, vinden de in de prejudiciële vraag vermelde verschillen in behandeling niet hun oorsprong in de in het geding zijnde bepaling, die zich ertoe beperkt te preciseren welk gevolg is verbonden aan het niet toesturen van een memorie van wederantwoord of van een aanvullende memorie door de verzoekende partij binnen de termijn waarover zij beschikt. Die verschillen in behandeling vloeien in werkelijkheid voort uit het feit dat de aan de verzoekende partij toegekende termijn om haar memorie van wederantwoord aan de griffie te doen toekomen, loopt vanaf de dag die volgt op de dag waarop zij kennisgeving krijgt van de memorie van antwoord van de tegenpartij, krachtens artikel 7 van het (ibid., pp. 4 et 43). B.4.1. Ainsi que le relève le Conseil des ministres, les différences de traitement évoquées dans la question préjudicielle ne trouvent pas leur origine dans la disposition en cause, qui se limite à préciser la conséquence attachée à la non-transmission par la partie requérante, dans le délai qui lui est imparti, d'un mémoire en réplique ou d'un mémoire ampliatif. Ces différences de traitement découlent en réalité de ce que le délai octroyé à la partie requérante pour faire parvenir au greffe son mémoire en réplique commence à courir le lendemain du jour où elle reçoit notification du mémoire en réponse de la partie adverse, en
voormelde besluit van de Regent van 23 augustus 1948, terwijl die vertu de l'article 7 de l'arrêté du Régent du 23 août 1948 précité,
bepaling niet voorziet in de mogelijkheid dat een memorie wordt alors que cette disposition ne prévoit pas l'éventualité du dépôt d'un
neergelegd door een tussenkomende partij die na de kennisgeving van de mémoire par une partie intervenante demandant le rejet de la requête
memorie van antwoord van de tegenpartij de verwerping van het postérieurement à la notification du mémoire en réponse de la partie
verzoekschrift vordert. Krachtens artikel 159 van de Grondwet staat adverse. En vertu de l'article 159 de la Constitution, il appartient
het aan de Raad van State de grondwettigheid van het voormelde artikel
7 te beoordelen dat, in voorkomend geval, in dat bijzondere geval au Conseil d'Etat d'apprécier la constitutionnalité de l'article 7
wordt toegepast. précité, appliqué, le cas échéant, dans cette hypothèse particulière.
B.4.2. Het komt eveneens de Raad van State toe te onderzoeken of de B.4.2. Il revient également au Conseil d'Etat d'examiner si, en
procedure die werd gevolgd, te dezen in overeenstemming is met de l'espèce, la procédure qui a été suivie est conforme aux exigences du
vereisten van een eerlijk proces. In dat verband oordeelt de Raad van procès équitable. A cet égard, le Conseil d'Etat juge que
State dat de niet-tijdige tussenkomst, hoewel zij krachtens artikel l'intervention tardive, si elle peut être admise pour autant qu'elle
21bis, § 1, vijfde lid, van de gecoördineerde wetten op de Raad van ne retarde la procédure « en aucune manière » en vertu de l'article
State kan worden aanvaard voor zover zij de procedure « op generlei 21bis, § 1er, alinéa 5, des lois coordonnées sur le Conseil d'Etat, «
wijze vertraagt », « evenmin [de rechten] van verdediging [mag] ne peut pas non plus porter atteinte [aux droits] de la défense »
aantasten » (RvSt, arrest Coomans, 17 november 2008, nr. 187.998). Het (C.E., arrêt Coomans, 17 novembre 2008, n° 187.998). Il revient au
komt de Raad van State toe te onderzoeken of de onmogelijkheid voor de Conseil d'Etat d'examiner si, en l'espèce, l'impossibilité pour la
verzoekende partij om in haar memorie van wederantwoord te antwoorden
op de argumenten van de tussenkomende partij, de rechten van de partie requérante de répondre aux arguments de la partie intervenante
verdediging te dezen al dan niet aantast. dans son mémoire en réplique porte atteinte ou non aux droits de la défense.
Om die redenen, Par ces motifs,
het Hof la Cour
zegt voor recht : dit pour droit :
Artikel 21, tweede lid, van de wetten op de Raad van State, L'article 21, alinéa 2, des lois sur le Conseil d'Etat, coordonnées le
gecoördineerd op 12 januari 1973, schendt de artikelen 10 en 11 van de 12 janvier 1973, ne viole pas les articles 10 et 11 de la
Grondwet niet. Constitution.
Aldus uitgesproken in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig Ainsi prononcé en langue française et en langue néerlandaise,
artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur
Grondwettelijk Hof, op de openbare terechtzitting van 21 november 2013. la Cour constitutionnelle, à l'audience publique du 21 novembre 2013.
De griffier, Le greffier,
P.-Y. Dutilleux P.-Y. Dutilleux
De voorzitter, Le président,
J. Spreutels J. Spreutels
^