← Terug naar "Uittreksel uit arrest nr. 70/2011 van 12 mei 2011 Rolnummer 4941 In zake : de prejudiciële
vraag betreffende artikel 215, § 2, van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door de Vrederechter van
het kanton Veurne-Nieuwpoort. Het Grondwettel samengesteld uit de voorzitters
M. Bossuyt en R. Henneuse, en de rechters E. De Groot, L. Lavrysen,(...)"
Uittreksel uit arrest nr. 70/2011 van 12 mei 2011 Rolnummer 4941 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 215, § 2, van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door de Vrederechter van het kanton Veurne-Nieuwpoort. Het Grondwettel samengesteld uit de voorzitters M. Bossuyt en R. Henneuse, en de rechters E. De Groot, L. Lavrysen,(...) | Extrait de l'arrêt n° 70/2011 du 12 mai 2011 Numéro du rôle : 4941 En cause : la question préjudicielle relative à l'article 215, § 2, du Code civil, posée par le Juge de paix du canton de Furnes-Nieuport. La Cour constitutionnelle, |
---|---|
GRONDWETTELIJK HOF | COUR CONSTITUTIONNELLE |
Uittreksel uit arrest nr. 70/2011 van 12 mei 2011 | Extrait de l'arrêt n° 70/2011 du 12 mai 2011 |
Rolnummer 4941 | Numéro du rôle : 4941 |
In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 215, § 2, van het | En cause : la question préjudicielle relative à l'article 215, § 2, du |
Burgerlijk Wetboek, gesteld door de Vrederechter van het kanton | Code civil, posée par le Juge de paix du canton de Furnes-Nieuport. |
Veurne-Nieuwpoort. | |
Het Grondwettelijk Hof, | La Cour constitutionnelle, |
samengesteld uit de voorzitters M. Bossuyt en R. Henneuse, en de | composée des présidents M. Bossuyt et R. Henneuse, et des juges E. De |
rechters E. De Groot, L. Lavrysen, J.-P. Snappe, J. Spreutels en F. | Groot, L. Lavrysen, J.-P. Snappe, J. Spreutels et F. Daoût, assistée |
Daoût, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter M. Bossuyt, | du greffier P.-Y. Dutilleux, présidée par le président M. Bossuyt, |
wijst na beraad het volgende arrest : | après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : |
I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging | I. Objet de la question préjudicielle et procédure |
Bij vonnis van 27 mei 2010 in zake G.R. en L.R. tegen M.R. en W.L., | Par jugement du 27 mai 2010 en cause de G.R. et L.R. contre M.R. et |
waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 31 mei | W.L., dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour le 31 mai |
2010, heeft de Vrederechter van het kanton Veurne-Nieuwpoort de | 2010, le Juge de paix du canton de Furnes-Nieuport a posé la question |
volgende prejudiciële vraag gesteld : | préjudicielle suivante : |
« Schendt artikel 215, § 2, B.W. de artikelen 10, 11 en 23 van de | « L'article 215, § 2, du Code civil viole-t-il les articles 10, 11 et |
Grondwet in die zin geïnterpreteerd dat | 23 de la Constitution s'il est interprété en ce sens que |
- in geval beide echtgenoten een woninghuurovereenkomst ondertekend | - si les deux époux ont signé un contrat de bail d'habitation, les |
hebben, beide echtgenoten, en dus ook de echtgenoot die de | deux époux, et donc aussi l'époux qui quitte volontairement ou doit |
gezinswoning vrijwillig verlaat of moet verlaten, na echtscheiding | quitter l'habitation familiale, restent, après le divorce, tenus de |
gehouden blijven om de verplichtingen van de woninghuurovereenkomst | respecter à l'égard du bailleur les obligations du contrat de bail |
ten overstaan van de verhuurder na te leven; | d'habitation; |
- in geval slechts één van de echtgenoten de woninghuurovereenkomst | - si seul un des époux a signé le contrat de bail d'habitation, |
ondertekend heeft, de echtgenoot die de woninghuurovereenkomst niet | l'époux qui n'a pas signé le contrat de bail d'habitation et qui est |
ondertekend heeft en die wettelijke mede-huurder werd overeenkomstig | |
artikel 215, § 2, B.W., na echtscheiding geen verplichtingen meer | devenu colocataire légal conformément à l'article 215, § 2, du Code |
heeft ten overstaan van de verhuurder, wanneer hij de gezinswoning | civil, n'a, après le divorce, plus d'obligations à l'égard du bailleur |
verlaat of moet verlaten ? ». | lorsqu'il quitte ou doit quitter l'habitation familiale ? ». |
(...) | (...) |
III. In rechte | III. En droit |
(...) | (...) |
B.1. Artikel 215, § 2, van het Burgerlijk Wetboek, zoals vervangen bij | B.1. L'article 215, § 2, du Code civil, tel qu'il a été remplacé par |
artikel 1 van de wet van 14 juli 1976 betreffende de wederzijdse | l'article 1er de la loi du 14 juillet 1976 relative aux droits et |
rechten en verplichtingen van echtgenoten en de | |
huwelijksvermogensstelsels en gewijzigd bij artikel 3 van de wet van | devoirs respectifs des époux et aux régimes matrimoniaux, et modifié |
20 februari 1991 houdende wijziging van de bepalingen van het | par l'article 3 de la loi du 20 février 1991 modifiant et complétant |
Burgerlijk Wetboek inzake huishuur, bepaalt : « Het recht op de huur van het onroerend goed dat een der echtgenoten gehuurd heeft, zelfs voor het huwelijk, en dat het gezin geheel of gedeeltelijk tot voornaamste woning dient, behoort aan beide echtgenoten gezamenlijk, niettegenstaande enige hiermede strijdige overeenkomst. De opzeggingen, kennisgevingen en exploten betreffende die huur moeten gezonden of betekend worden aan elk der echtgenoten afzonderlijk of uitgaan van beide echtgenoten gezamenlijk. Elk van de echtgenoten kan evenwel de nietigheid van deze documenten, die aan de andere echtgenoot worden toegezonden of van deze laatste uitgaan, slechts inroepen indien de verhuurder kennis heeft van hun huwelijk. Elk geschil tussen de echtgenoten omtrent de uitoefening van dat recht | les dispositions du Code civil relatives aux baux à loyer, dispose : « Le droit au bail de l'immeuble loué par l'un ou l'autre époux, même avant le mariage, et affecté en tout ou en partie au logement principal de la famille, appartient conjointement aux époux, nonobstant toute convention contraire. Les congés, notifications et exploits relatifs à ce bail doivent être adressés ou signifiés séparément à chacun des époux ou émaner de tous deux. Toutefois, chacun des deux époux ne pourra se prévaloir de la nullité de ces actes adressés à son conjoint ou émanant de celui-ci qu'à la condition que le bailleur ait connaissance de leur mariage. Toute contestation entre eux quant à l'exercice de ce droit est |
wordt beslist door de vrederechter. | tranchée par le juge de paix. |
De bepalingen van deze paragraaf zijn niet van toepassing op | Les dispositions du présent paragraphe ne s'appliquent ni aux baux |
handelshuurovereenkomsten, noch op pachtcontracten ». | commerciaux, ni aux baux à ferme ». |
B.2. De verwijzende rechter vraagt of die bepaling bestaanbaar is met | B.2. Le juge a quo demande si cette disposition est compatible avec |
de artikelen 10, 11 en 23 van de Grondwet, doordat, wanneer beide | les articles 10, 11 et 23 de la Constitution, en ce que, lorsque les |
echtgenoten een woninghuurovereenkomst hebben gesloten, de echtgenoot | |
die de gezinswoning vrijwillig verlaat of moet verlaten, na de | deux époux ont signé un bail d'habitation, l'époux qui quitte |
echtscheiding de uit die overeenkomst voortvloeiende verbintenissen | volontairement ou doit quitter l'habitation familiale, est tenu, après |
ten aanzien van de verhuurder dient na te leven, terwijl, wanneer | le divorce, de respecter à l'égard du bailleur les obligations |
slechts één van de echtgenoten een dergelijke overeenkomst heeft | découlant du bail d'habitation, alors que, lorsque seul un des deux |
gesloten, de andere echtgenoot die de gezinswoning verlaat of moet | époux a signé un tel contrat, l'autre époux qui quitte ou doit quitter |
verlaten, ofschoon hij op grond van de in het geding zijnde bepaling | l'habitation familiale, bien qu'il ait été colocataire légal sur la |
wettelijke medehuurder was, na de echtscheiding geen verbintenissen | base de la disposition en cause, n'a, après le divorce, plus |
meer heeft ten aanzien van de verhuurder. | d'obligations vis-à-vis du bailleur. |
B.3.1. Uit de parlementaire voorbereiding blijkt dat de wetgever met | B.3.1. Il ressort des travaux préparatoires que le législateur |
artikel 215 van het Burgerlijk Wetboek « de omvang [wou bepalen] van | entendait préciser, en adoptant l'article 215 du Code civil, « |
de beperkingen die het huwelijk stelt aan het recht van vrije | l'étendue des restrictions que le mariage apporte au droit de libre |
beschikking van de echtgenoten over hun goederen » (Parl. St., Senaat, | disposition des époux sur leurs biens » (Doc. Parl., Sénat, S.E. 1974, |
B.Z. 1974, nr. 683/2, bijlage, p. 20). De wetgever beoogde meer | n° 683/2, annexe, p. 20). Le législateur entendait plus |
bepaald « de gezinswoning te beschermen, door niet toe te staan dat | particulièrement « protéger le logement familial en ne permettant pas |
een der echtgenoten op eigen gezag de andere echtgenoot en de kinderen | qu'un des époux puisse à lui seul priver son conjoint et ses enfants |
op straat zou kunnen zetten » (ibid., p. 21). | d'un toit » (ibid., p. 21). |
B.3.2. Wat de gehuurde gezinswoning betreft, vermeldt de parlementaire | B.3.2. En ce qui concerne le logement familial loué, les travaux |
voorbereiding : | préparatoires indiquent : |
« De Subcommissie is per slot van oordeel dat de beste oplossing | « Finalement, la Sous-Commission exprime l'avis que la meilleure |
gelegen is in het scheppen van een wettelijk vermoeden dat de huur, | solution est de créer une présomption légale que le bail conclu par |
door een der echtgenoten afgesloten, aan beiden behoort; in feite is | l'un des époux appartient aux deux époux; en fait, le paiement du |
de betaling van de huur een schuld van de huishouding, waarvan de last | loyer constitue une dette du ménage, dont la charge incombe elle aussi |
ook door beide echtgenoten moet worden gedragen » (ibid., p. 22). | aux deux époux » (ibid., p. 22). |
B.3.3. De wetgever heeft bijgevolg de gehuurde gezinswoning willen | B.3.3. Le législateur a donc voulu protéger le logement familial loué |
beschermen door middel van een wettelijk vermoeden, inhoudende dat het | par une présomption légale, selon laquelle le droit au bail appartient |
recht op de huur aan beide echtgenoten toebehoort, ook al heeft | aux deux époux, même si seul l'un d'eux a signé le bail. D'après les |
slechts een van hen de huurovereenkomst gesloten. Dat vermoeden, dat | travaux préparatoires, cette présomption, qui prime les rapports |
primeert boven de juridische verhoudingen bepaald door de | |
huurovereenkomst, kan volgens de parlementaire voorbereiding niet los | juridiques établis par le bail, ne saurait être dissociée du fait que |
worden gezien van het feit dat de betaling van de huur « een schuld | le paiement du loyer constitue « une dette du ménage, dont la charge |
van de huishouding [is], waarvan de last ook door beide echtgenoten | |
moet worden gedragen ». | incombe elle aussi aux deux époux ». |
Artikel 222 van het Burgerlijk Wetboek, zoals vervangen door de | L'article 222 du Code civil, tel qu'il a été remplacé par la loi |
voormelde wet van 14 juli 1976, bepaalt daaromtrent : | précitée du 14 juillet 1976, dispose à cet égard : |
« Iedere schuld die door een der echtgenoten wordt aangegaan ten | « Toute dette contractée par l'un des époux pour les besoins du ménage |
behoeve van de huishouding en de opvoeding van de kinderen, verbindt | et l'éducation des enfants oblige solidairement l'autre époux. |
de andere echtgenoot hoofdelijk. | |
Deze is echter niet aansprakelijk voor schulden die, gelet op de | Toutefois, celui-ci n'est pas tenu des dettes excessives eu égard aux |
bestaansmiddelen van het gezin, buitensporig zijn ». | ressources du ménage ». |
B.4.1. Tijdens de parlementaire voorbereiding werd de vraag gesteld of | B.4.1. Au cours des travaux préparatoires, la question de savoir s'il |
in artikel 215 van het Burgerlijk Wetboek al dan niet een bepaling | fallait prévoir ou non, dans l'article 215 du Code civil, une |
diende te worden opgenomen over het lot van de huur bij echtscheiding | disposition traitant du sort du bail en cas de divorce ou de |
of bij scheiding van tafel en bed. Daarop werd geantwoord : | séparation de corps a été posée. Il a été répondu : |
« De Subcommissie meent dat de toekenning van het recht op de huur, | « La Sous-Commission estime que l'attribution du droit au bail, soit à |
hetzij voorlopig gedurende het geding, hetzij voorgoed na het vonnis, | titre provisoire pendant l'instance, soit à titre définitif après le |
thuishoort in het kader van de voorlopige maatregelen die volgens | jugement, rentre dans le cadre des mesures provisoires que l'article |
artikel 1280 van het Gerechtelijk Wetboek genomen kunnen worden door | 1280 du Code judiciaire attribue au président du tribunal ou fait |
de voorzitter van de rechtbank, of deel uitmaakt van de vereffening | partie des opérations de liquidation du régime matrimonial. |
van het huwelijksvermogensstelsel. | |
Het heeft dus geen nut daar iets over te zeggen in dit ontwerp. | Il est donc inutile d'en traiter à cet endroit du projet. Par contre, |
Daarentegen is het wel noodzakelijk te voorzien in de procedure die | il est indispensable de prévoir la procédure à suivre en cas de |
moet worden gevolgd in geval van geschil tussen de echtgenoten omtrent | conflit entre les époux quant à l'exercice par eux du droit au bail |
de uitoefening van hun gemeenschappelijk recht op de huur » (ibid., p. | qui leur est commun » (ibid., p. 36). |
36). Met betrekking tot een feitelijke scheiding vermeldt de parlementaire | En ce qui concerne la séparation de fait, les travaux préparatoires |
voorbereiding : « Een ander lid stelt de vraag of de bescherming van de gezinswoning blijft gelden wanneer er geen gezin meer is, bv. in geval van feitelijke scheiding. Daarop wordt geantwoord dat in zulk geval vooreerst toepassing kan gemaakt worden van het nieuwe artikel 223. Na het scherper stellen van de vraag, nl. of er nog een gezinswoning is wanneer bv. één van de echtgenoten er uit trekt, is de Commissie van oordeel dat in dat geval de gezinswoning tot nader order blijft bestaan. Anders zou een echtgenoot van de feitelijke scheiding gebruik kunnen maken om de gezinswoning te vervreemden. Veelal zal na verloop van tijd hetzij een regeling worden getroffen op | indiquent : « Un autre membre demande si la protection du logement de la famille prévaut toujours lorsqu'il n'y a plus de famille, par exemple en cas de séparation de fait. Il lui est répondu qu'en ce cas il peut d'abord être fait application de l'article 223 nouveau. Le membre précise sa question et demande notamment s'il y a encore logement de la famille lorsqu'un des époux abandonne ce logement, par exemple; la commission estime que, dans une telle éventualité, le logement de la famille continue, jusqu'à nouvel ordre, d'exister. Dans le cas contraire, un des époux pourrait profiter d'une séparation de fait pour aliéner le logement de la famille. Généralement, une solution interviendra après un certain temps, sur la |
grond van artikel 223 B.W. (waarbij dan b.v. een verbod van | base de l'article 223 du C. c. (comportant l'interdiction |
vervreemding kan worden opgelegd), hetzij een vordering tot scheiding | d'aliénation, par exemple) ou bien une demande en divorce sera |
worden ingesteld » (Parl. St., Kamer, 1975-1976, nr. 869/3, p. 7). | introduite » (Doc. Parl., Chambre, 1975-1976, n° 869/3, p. 7). |
B.4.2. Vermits artikel 215 van het Burgerlijk Wetboek dient te worden | B.4.2. Puisque l'article 215 du Code civil doit être considéré, ainsi |
beschouwd, zoals blijkt uit de in B.3.1 aangehaalde parlementaire | qu'il ressort des travaux préparatoires cités en B.3.1, comme une |
voorbereiding, als een beperking die « het huwelijk » stelt aan het | restriction que « le mariage » apporte au droit de libre disposition |
recht op vrije beschikking van de echtgenoten, geldt het in paragraaf | des époux, la présomption contenue dans le paragraphe deux de cet |
2 van dat artikel vervatte vermoeden in beginsel zolang het huwelijk | article vaut en principe tant que le mariage dure. Il ressort des |
duurt. Uit de in B.4.1 aangehaalde parlementaire voorbereiding blijkt, | travaux préparatoires mentionnés en B.4.1, d'une part, que la |
enerzijds, dat de bescherming van de voornaamste gezinswoning in | protection du logement principal de la famille vaut en principe aussi |
beginsel ook geldt bij een feitelijke scheiding, en anderzijds, dat de | en cas de séparation de fait, et, d'autre part, que le législateur, |
wetgever met die bepaling op geen enkele wijze de rechtstoestand van | lorsqu'il a adopté cette disposition, n'a en aucune manière voulu |
de echtgenoten na het huwelijk heeft willen regelen. | régler la situation juridique des époux après le mariage. |
B.5. De bewoordingen van de in het geding zijnde bepaling, alsmede de | B.5. La formulation de la disposition en cause ainsi que les travaux |
parlementaire voorbereiding, doen ook ervan blijken dat de wetgever | préparatoires font également apparaître qu'en adoptant cette |
met die bepaling enkel « het recht op de huur » van de voornaamste | disposition, le législateur a uniquement voulu régler « le droit au |
gezinswoning tijdens de duur van het huwelijk heeft willen regelen en | bail » du logement principal de la famille pendant la durée du mariage |
bijgevolg niet de huurverbintenissen die na de ontbinding van het | et non, par conséquent, les obligations locatives qui incombent, après |
huwelijk op de uit de echt gescheiden echtgenoten rusten, naargelang | la dissolution du mariage, aux époux divorcés, selon que le bail a été |
de huurovereenkomst werd gesloten met een van beide of met beide uit | conclu avec un seul ou avec les deux époux divorcés. |
de echt gescheiden echtgenoten. | |
B.6. Het in de prejudiciële vraag beoogde verschil in behandeling | B.6. La différence de traitement visée dans la question préjudicielle |
heeft betrekking op de huurverbintenissen van de uit de echt | porte sur les obligations locatives d'époux divorcés et est donc |
gescheiden echtgenoten, en is bijgevolg vreemd aan artikel 215, § 2, | étrangère à l'article 215, § 2, du Code civil, interprété comme |
van het Burgerlijk Wetboek, in de in B.5 vermelde interpretatie, zodat | indiqué en B.5, de sorte que la question préjudicielle n'appelle pas |
de prejudiciële vraag geen antwoord behoeft. | de réponse. |
B.7.1. Indien de in het geding zijnde bepaling niettemin wordt | B.7.1. Néanmoins, si la disposition en cause est interprétée en ce |
geïnterpreteerd in die zin dat zij ook de verbintenissen van de | sens qu'elle règle également les obligations des époux, la différence |
echtgenoten regelt, wordt het in de prejudiciële vraag beoogde verschil in behandeling redelijkerwijze verantwoord door de wezenlijk verschillende juridische situatie waarin beide - in de prejudiciële vraag bedoelde - categorieën zich bevinden. Wanneer beide echtgenoten een huurovereenkomst ondertekenen, blijft elk van hen na de echtscheiding door die overeenkomst gebonden zolang ze niet overeenkomstig de ter zake geldende regels wordt beëindigd. De echtgenoot die de gezinswoning vrijwillig verlaat of moet verlaten, is dus ertoe gehouden de verplichtingen van de woninghuurovereenkomst ten opzichte van de verhuurder na te leven, zolang hij zich ten opzichte van die laatste niet van die verplichtingen heeft bevrijd. Wanneer een huurovereenkomst slechts door een van de echtgenoten is ondertekend, wordt de andere echtgenoot op grond van de in het geding | de traitement visée dans la question préjudicielle est raisonnablement justifiée, eu égard aux situations essentiellement différentes dans lesquelles se trouvent les catégories visées dans la question préjudicielle. Lorsque les deux époux signent un bail, chacun d'eux reste lié par ce contrat après le divorce tant qu'il n'est pas mis fin à celui-ci, conformément aux règles applicables en la matière. L'époux qui quitte volontairement ou doit quitter l'habitation familiale est donc tenu de respecter les obligations du contrat de bail d'habitation à l'égard du bailleur, tant qu'il ne s'est pas délié de ces obligations à l'égard de ce dernier. Lorsque seul un des deux époux signe un bail, l'autre époux devient |
zijnde bepaling wettelijke medehuurder, zij het slechts tijdens de | colocataire légal sur la base de la disposition en cause, mais |
duur van het huwelijk en zolang de desbetreffende woning kan worden | uniquement pendant la durée du mariage et pour autant que le logement |
gekwalificeerd als « voornaamste gezinswoning ». De echtgenoot die de | concerné puisse être qualifié de « logement principal de la famille ». |
huurovereenkomst niet heeft ondertekend, verliest na de echtscheiding | L'époux qui n'a pas signé le bail perd, après le divorce, le statut de |
het statuut van wettelijke medehuurder, maar dit betekent niet dat hij | colocataire légal, ce qui ne signifie pas qu'il ne serait plus tenu de |
niet meer zou kunnen worden aangesproken om zijn huurverbintenissen | respecter ses obligations locatives concernant le logement familial, |
betreffende de gezinswoning na te komen, zij het slechts in zoverre | pour autant, toutefois, qu'il s'agisse d'obligations se rapportant à |
het gaat om verbintenissen die verband houden met de periode waarin de | la période au cours de laquelle les époux étaient mariés et au cours |
echtgenoten waren gehuwd en waarin die woning kon worden | de laquelle le logement pouvait être qualifié de « logement principal |
gekwalificeerd als « voornaamste gezinswoning ». | de la famille ». |
B.7.2. Noch uit de bewoordingen van de prejudiciële vraag, noch uit de | B.7.2. Ni la formulation de la question préjudicielle, ni la décision |
verwijzingsbeslissing kan worden afgeleid in welke zin de in het | de renvoi ne permettent de déduire en quoi la disposition en cause |
geding zijnde bepaling onbestaanbaar zou zijn met artikel 23 van de Grondwet. In zoverre de verwijzende rechter het in artikel 23, derde lid, 3°, van de Grondwet gewaarborgde recht op behoorlijke huisvesting zou hebben beoogd, doet de in het geding zijnde bepaling, in de in B.7.1 aangehaalde interpretatie ervan, op geen enkele wijze afbreuk aan dat recht. B.8. In de in B.7.1 aangehaalde interpretatie van de in het geding zijnde bepaling, dient de prejudiciële vraag ontkennend te worden beantwoord. Om die redenen, het Hof | serait incompatible avec l'article 23 de la Constitution. Dans la mesure où le juge a quo aurait visé le droit à un logement décent garanti par l'article 23, alinéa 3, 3°, de la Constitution, la disposition en cause ne porte en aucune manière atteinte à ce droit, dans l'interprétation mentionnée en B.7.1. B.8. Dans l'interprétation de la disposition en cause mentionnée en B.7.1, la question préjudicielle appelle une réponse négative. Par ces motifs, la Cour |
zegt voor recht : | dit pour droit : |
Artikel 215, § 2, van het Burgerlijk Wetboek schendt de artikelen 10, | L'article 215, § 2, du Code civil ne viole pas les articles 10, 11 et |
11 en 23 van de Grondwet niet. | 23 de la Constitution. |
Aldus uitgesproken in het Nederlands en het Frans, overeenkomstig | Ainsi prononcé en langue néerlandaise et en langue française, |
artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het | conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur |
Grondwettelijk Hof, op de openbare terechtzitting van 12 mei 2011. | la Cour constitutionnelle, à l'audience publique du 12 mai 2011. |
De griffier, | Le greffier, |
P.-Y. Dutilleux. | P.-Y. Dutilleux. |
De voorzitter, | Le président, |
M. Bossuyt. | M. Bossuyt. |