← Terug naar "Uittreksel uit arrest nr. 41/2010 van 29 april 2010 Rolnummer 4650 In zake : de
prejudiciële vragen over artikel 92bis, § 2, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming
der instellingen en artikel 35 van de ordonnantie van Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters
M. Melchior en M. Bossuyt, en de rechter(...)"
Uittreksel uit arrest nr. 41/2010 van 29 april 2010 Rolnummer 4650 In zake : de prejudiciële vragen over artikel 92bis, § 2, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen en artikel 35 van de ordonnantie van Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en M. Bossuyt, en de rechter(...) | Extrait de l'arrêt n° 41/2010 du 29 avril 2010 Numéro du rôle : 4650 En cause : les questions préjudicielles concernant l'article 92bis, § 2, de la loi spéciale du 8 août 1980 de réformes institutionnelles et l'article 35 de l'ordonnan La Cour constitutionnelle, composée des présidents M. Melchior et M. Bossuyt, et des juges R. He(...) |
---|---|
GRONDWETTELIJK HOF | COUR CONSTITUTIONNELLE |
Uittreksel uit arrest nr. 41/2010 van 29 april 2010 | Extrait de l'arrêt n° 41/2010 du 29 avril 2010 |
Rolnummer 4650 | Numéro du rôle : 4650 |
In zake : de prejudiciële vragen over artikel 92bis, § 2, van de | En cause : les questions préjudicielles concernant l'article 92bis, § |
bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen en | 2, de la loi spéciale du 8 août 1980 de réformes institutionnelles et |
artikel 35 van de ordonnantie van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest | l'article 35 de l'ordonnance de la Région de Bruxelles-Capitale du 27 |
van 27 april 1995 betreffende de taxidiensten en de diensten voor het | avril 1995 relative aux services de taxis et aux services de location |
verhuren van voertuigen met chauffeur, gesteld door de | de voitures avec chauffeur, posées par le Tribunal de police de |
Politierechtbank te Brussel. | Bruxelles. |
Het Grondwettelijk Hof, | La Cour constitutionnelle, |
samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en M. Bossuyt, en de | composée des présidents M. Melchior et M. Bossuyt, et des juges R. |
rechters R. Henneuse, E. De Groot, L. Lavrysen, A. Alen, J.-P. Snappe, | Henneuse, E. De Groot, L. Lavrysen, A. Alen, J.-P. Snappe, J.-P. |
J.-P. Moerman, E. Derycke, J. Spreutels en T. Merckx-Van Goey, en, | Moerman, E. Derycke, J. Spreutels et T. Merckx-Van Goey, et, |
overeenkomstig artikel 60bis van de bijzondere wet van 6 januari 1989 | conformément à l'article 60bis de la loi spéciale du 6 janvier 1989 |
op het Grondwettelijk Hof, emeritus voorzitter P. Martens, bijgestaan | sur la Cour constitutionnelle, du président émérite P. Martens, |
door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van emeritus | assistée du greffier P.-Y. Dutilleux, présidée par le président |
voorzitter P. Martens, | émérite P. Martens, |
wijst na beraad het volgende arrest : | après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : |
I. Onderwerp van de prejudiciële vragen en rechtspleging | I. Objet des questions préjudicielles et procédure |
Bij vonnis van 5 februari 2009 in zake het openbaar ministerie tegen | Par jugement du 5 février 2009 en cause du ministère public contre |
Michaël Henry en de cvba « L.T. Vincent », waarvan de expeditie ter | Michaël Henry et la SCRL « L.T. Vincent », dont l'expédition est |
griffie van het Hof is ingekomen op 3 maart 2009, heeft de | parvenue au greffe de la Cour le 3 mars 2009, le Tribunal de police de |
Politierechtbank te Brussel de volgende prejudiciële vragen gesteld : | Bruxelles a posé les questions préjudicielles suivantes : |
« 1. Schendt artikel 92bis, § 2, van de bijzondere wet van 8 augustus | « 1. Dans la mesure où la situation des services de taxis est |
1980, in zoverre de situatie van de taxidiensten kennelijk | manifestement comparable à celle des services de voitures avec |
vergelijkbaar is met die van de diensten van voertuigen met chauffeur, | chauffeur, l'article 92bis, § 2, de la loi spéciale du 8 août 1980 ne |
de beginselen van niet-discriminatie en gelijkheid bedoeld in de | viole-t-il pas les principes de non discrimination et d'égalité prévus |
artikelen 10 en 11 van de Grondwet, doordat het aan de gewesten niet | aux articles 10 et 11 de la Constitution, en n'imposant pas aux |
dezelfde verplichting om een samenwerkingsakkoord inzake diensten voor | Régions la même obligation de conclure un accord de coopération en |
het verhuren van voertuigen met chauffeur oplegt als inzake | matière de services de location de voitures avec chauffeur, qu'en |
taxidiensten ? | matière de services de taxis ? |
2. Schendt artikel 35 van de ordonnantie van 27 april 1995 artikel 11, | 2. L'article 35 de l'ordonnance du 27 avril 1995 ne viole-t-il pas |
tweede lid, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming | l'article 11, alinéa 2, de la loi spéciale du 8 août 1980 de réformes |
der instellingen, in zoverre het van de in boek 1 van het Strafwetboek | institutionnelles, en tant qu'il déroge aux peines prévues au livre 1er |
bedoelde straffen afwijkt, zonder dat voorafgaandelijk het eensluidend | du Code pénal, sans que l'avis conforme du Conseil des ministres n'ait |
advies van de Ministerraad werd ingewonnen ? ». | été recueilli préalablement ? ». |
(...) | (...) |
III. In rechte | III. En droit |
(...) | (...) |
Ten aanzien van de in het geding zijnde bepalingen | Quant aux dispositions en cause |
B.1. Het Hof wordt door de Politierechtbank te Brussel ondervraagd | B.1. La Cour est interrogée par le Tribunal de police de Bruxelles sur |
over de bestaanbaarheid van artikel 92bis, § 2, van de bijzondere wet | la compatibilité de l'article 92bis, § 2, de la loi spéciale du 8 août |
van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen met de artikelen | 1980 de réformes institutionnelles avec les articles 10 et 11 de la |
10 en 11 van de Grondwet (eerste prejudiciële vraag) en over de | Constitution (première question préjudicielle) et sur la conformité de |
overeenstemming van artikel 35 van de ordonnantie van 27 april 1995 | l'article 35 de l'ordonnance du 27 avril 1995 relative aux services de |
betreffende de taxidiensten en de diensten voor het verhuren van | taxis et aux services de location de voitures avec chauffeur à |
voertuigen met chauffeur met artikel 11, tweede lid, van de bijzondere | |
wet van 8 augustus 1980 (tweede prejudiciële vraag). | l'article 11, alinéa 2, de la loi spéciale du 8 août 1980 (seconde |
question préjudicielle). | |
Wat betreft de eerste prejudiciële vraag | En ce qui concerne la première question préjudicielle |
B.2. Met zijn eerste prejudiciële vraag wenst de verwijzende rechter | B.2. Par sa première question préjudicielle, le juge a quo souhaite |
van het Hof te vernemen of artikel 92bis, § 2, c), van de bijzondere | savoir si l'article 92bis, § 2, c), de la loi spéciale du 8 août 1980 |
wet van 8 augustus 1980 de artikelen 10 en 11 van de Grondwet schendt, | viole les articles 10 et 11 de la Constitution en n'imposant pas aux |
doordat het aan de gewesten niet de verplichting oplegt om een | régions de conclure un accord de coopération en ce qui concerne la |
samenwerkingsakkoord te sluiten voor de regeling van de diensten voor | réglementation des services de location de voitures avec chauffeur qui |
het verhuren van voertuigen met chauffeur die zich uitstrekken over | s'étendent sur le territoire de plus d'une région alors que cet |
het grondgebied van meer dan één gewest, terwijl dat artikel vereist | article exige la conclusion d'un tel accord de coopération à propos de |
dat een dergelijk samenwerkingsakkoord wordt gesloten voor de regeling | la réglementation des services de taxis qui s'étendent sur le |
van de taxidiensten die zich uitstrekken over het grondgebied van meer | territoire de plus d'une région. |
dan één gewest. B.3.1. Uit de verwijzingsbeslissing blijkt evenwel dat de verwijzende | B.3.1. Il apparaît cependant de la décision de renvoi que le juge a |
rechter die vraag heeft gesteld teneinde te bepalen of op het voor hem | quo a posé cette question afin de déterminer s'il y avait lieu |
hangende geschil artikel 16 van de voormelde ordonnantie van 27 april | d'appliquer, au litige pendant devant lui, l'article 16 de |
1995 diende te worden toegepast. | l'ordonnance du 27 avril 1995 précitée. |
B.3.2. Dat artikel bepaalt : « Niemand mag, zonder vergunning van de Regering, een dienst voor het verhuren van voertuigen met chauffeur op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest exploiteren door middel van één of meer voertuigen. Enkel de exploitanten die houder zijn van een door de Regering afgegeven vergunning mogen dienstleveringen afleggen waarvan het vertrekpunt voor de gebruiker gelegen is op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De vergunning voor het exploiteren omvat geen toelating voor het | B.3.2. Cet article dispose : « Nul ne peut, sans autorisation du Gouvernement, exploiter sur le territoire de la Région de Bruxelles-Capitale un service de location de voitures avec chauffeur au moyen d'un ou de plusieurs véhicules. Seuls les exploitants titulaires d'une autorisation délivrée par le Gouvernement peuvent effectuer des prestations de services dont le point de départ pour l'usager est situé sur le territoire de la Région de Bruxelles-Capitale. L'autorisation d'exploiter n'emporte aucune autorisation de stationner |
stationeren op bepaalde plaatsen op de openbare weg ». | sur des points particuliers de la voie publique ». |
In de interpretatie van de verwijzende rechter is die bepaling van | Telle qu'elle est interprétée par le juge a quo, cette disposition |
toepassing op elke dienstverlening door een vennootschap waarvan de maatschappelijke zetel is gevestigd op het grondgebied van een ander gewest wanneer de klant van die vennootschap instapt op het grondgebied van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest, zelfs wanneer dat instappen gebeurt in het kader van een ruimere dienstverlening, waarvan het oorspronkelijke vertrekpunt voor de klant op het grondgebied van een ander gewest is gelegen. B.4. Teneinde het verwijzende rechtscollege een nuttig antwoord te geven en na de partijen hierover te hebben gehoord, acht het Hof het | s'applique à toute prestation accomplie par une société dont le siège social est établi sur le territoire d'une autre région dès qu'une prise en charge matérielle du client de cette société a lieu sur le territoire de la Région de Bruxelles-Capitale et ce, même lorsque cette prise en charge s'inscrit dans le cadre d'une prestation plus large, dont le point de départ initial pour le client se situe sur le territoire d'une autre région. B.4. En vue de fournir une réponse utile à la juridiction a quo et après avoir entendu les parties à ce propos, la Cour estime dès lors nécessaire de vérifier si, en ce qu'il règle les services de location de voitures avec chauffeur s'étendant sur le territoire de plus d'une |
bijgevolg noodzakelijk om na te gaan of artikel 16 van de in het | région, l'article 16 de l'ordonnance en cause viole le principe de |
geding zijnde ordonnantie, in zover het de diensten regelt voor het | proportionnalité dans l'exercice des compétences ou le principe de |
verhuren van voertuigen met chauffeur die zich uitstrekken over het | |
grondgebied van meer dan één gewest, in strijd is met het | |
evenredigheidsbeginsel bij de uitoefening van de bevoegdheden of met | |
het beginsel van de economische en monetaire unie, beoogd in artikel | l'union économique et monétaire visé à l'article 6, § 1er, VI, alinéa |
6, § 1, VI, derde lid, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 en | 3, de la loi spéciale du 8 août 1980 et qui est applicable à la Région |
dat van toepassing is op het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest | |
krachtens artikel 4 van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met | de Bruxelles-Capitale en vertu de l'article 4 de la loi spéciale du 12 |
betrekking tot de Brusselse instellingen. | janvier 1989 relative aux institutions bruxelloises. |
B.5.1. Het voormelde artikel 16 wordt als volgt in de parlementaire | B.5.1. L'article 16 précité est justifié comme suit dans les travaux |
voorbereiding verantwoord : | préparatoires : |
« Teneinde te vermijden dat diensten voor het verhuren van voertuigen | « Afin d'éviter que des services de location de voitures avec |
met chauffeur, die op het grondgebied van een ander Gewest gelegen | chauffeur établis sur le territoire d'autres régions et demeurant dès |
zijn en zodus totaal vrij blijven van elke toepasbare wetgeving, | lors dans l'absence totale de réglementation applicable ne puissent |
schade zouden kunnen berokkenen aan de belangen van enerzijds de | porter atteinte aux intérêts des services de taxis d'une part et aux |
taxidiensten en anderzijds de in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest | services de location de voitures avec chauffeur autorisés en Région de |
bevoegde diensten voor het verhuren van voertuigen met chauffeur, | Bruxelles-Capitale d'autre part, il est prévu que seuls les |
wordt voorzien dat enkel de exploitanten die houder zijn van een door | exploitants titulaires d'une autorisation délivrée par le Gouvernement |
de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest verleende | de la Région de Bruxelles-Capitale pourront effectuer des courses dont |
vergunning ertoe gemachtigd zullen worden ritten uit te voeren waarvan | |
het vertrekpunt gelegen is op het grondgebied van het Gewest. | le point de départ est situé sur le territoire de la Région. |
Dit criterium verleent tegelijkertijd het Gewest de bevoegdheid wetten | Ce critère permet d'assurer à la fois la compétence de la Région pour |
uit te vaardigen in deze materie alsook het beoogde resultaat in | légiférer en cette matière et pour assurer un effet utile aux |
verband met de vooropgestelde bepalingen te verkrijgen » (Parl. St., | dispositions projetées » (Doc. parl., Conseil de la Région de |
Brusselse Hoofdstedelijke Raad, 1994-1995, nr. A-368/1, p. 20). | Bruxelles-Capitale, 1994-1995, n° A-368/1, p. 20). |
B.5.2. In zijn arrest nr. 56/96 van 15 oktober 1996 heeft het Hof | B.5.2. Dans son arrêt n° 56/96 du 15 octobre 1996, la Cour a jugé : |
geoordeeld : « B.7.3. Uit de tekst van voormeld artikel 16 en de parlementaire voorbereiding ervan blijkt dat enkel een vergunning vereist is voor dienstverleningen waarvan het vertrekpunt voor de gebruiker gelegen is op het grondgebied van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest. Die bepaling staat er niet aan in de weg dat ritten voor een dienstverlening met chauffeur met een vertrekpunt buiten het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest kunnen worden voortgezet op het grondgebied van dat gewest, zonder dat daartoe een vergunning is vereist. Zij houdt bijgevolg geen onevenredige aantasting van de vrije dienstverlening in. Overigens biedt het gehanteerde criterium, namelijk het vertrekpunt van de dienstverlening, een relevant aanknopingspunt dat het mogelijk maakt de te regelen aangelegenheid uitsluitend binnen de territoriale bevoegdheidssfeer van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest te brengen. | « B.7.3. Il ressort du texte de l'article 16 précité et des travaux préparatoires y afférents qu'une autorisation est seulement requise pour des prestations dont le point de départ pour l'usager est situé sur le territoire de la Région de Bruxelles-Capitale. Cette disposition n'empêche pas que des déplacements pour une prestation de service avec chauffeur dont le point de départ est situé hors de la Région de Bruxelles-Capitale puissent être poursuivis sur le territoire de cette région sans qu'une autorisation soit nécessaire à cette fin. Elle ne porte donc pas une atteinte disproportionnée à la libre prestation des services. Par ailleurs, l'élément pris en considération, à savoir le point de départ de la prestation de service, constitue un critère de rattachement pertinent permettant de localiser la matière à régler exclusivement dans la sphère de compétence territoriale de la Région de Bruxelles-Capitale. |
B.7.4. Daaruit vloeit voort dat de betwiste bepalingen geen inbreuk | B.7.4. Il s'ensuit que les dispositions litigieuses ne portent pas |
maken op de regels vastgesteld bij artikel 6, § 1, VI, derde lid, van | atteinte aux règles énoncées à l'article 6, § 1er, VI, alinéa 3, de la |
de bijzondere wet van 8 augustus 1980, zodat de gewestwetgever de | loi spéciale du 8 août 1980, de telle sorte que le législateur |
bevoegdheden die hem bij de artikelen 2 en 4 van de bijzondere wet van | régional n'a pas violé les compétences que lui attribuent les articles |
12 januari 1989 zijn toegewezen, niet heeft geschonden ». | 2 et 4 de la loi spéciale du 12 janvier 1989 ». |
B.5.3. Het Hof merkt echter op dat, sinds het voormelde arrest nr. | B.5.3. La Cour relève toutefois que, depuis l'arrêt n° 56/96 précité, |
56/96, het Waalse Gewest en het Vlaamse Gewest ter zake een eigen | la Région wallonne et la Région flamande se sont dotées d'une |
wetgeving hebben aangenomen waarbij de uitoefening, door een op hun | législation propre en la matière soumettant à autorisation l'exercice, |
grondgebied gevestigde dienstverlener, van de activiteit van het verhuren van voertuigen met chauffeur aan een vergunning is onderworpen. Volgens het beginsel van de wederzijdse erkenning, dat inherent is aan de economische en monetaire unie tussen de deelgebieden van de Staat, wordt een persoon die diensten aanbiedt op het grondgebied van één van die deelgebieden en zich daarbij gedraagt naar de toepasselijke regels, verondersteld die activiteit vrij te kunnen uitoefenen op het grondgebied van elk ander deelgebied van de Staat, tenzij dat deelgebied aantoont dat striktere regels moeten worden opgelegd teneinde een wettig doel te bereiken. De wil om de dienstverleners die op het grondgebied van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest zijn gevestigd te beschermen tegen de concurrentie van andere marktdeelnemers, om de enige reden dat die zijn gevestigd in het Waalse Gewest of het Vlaamse Gewest, is per definitie onverenigbaar met het beginsel zelf van de economische en monetaire unie en zou niet als een wettig doel kunnen worden beschouwd. Voor het overige blijkt niet dat de verplichting om te voldoen aan de door de Waalse of de Vlaamse decreetgever bepaalde voorwaarden niet zou toelaten de met de in het geding zijnde bepaling nagestreefde doelstellingen te bereiken. B.6. Hieruit volgt dat de in het geding zijnde bepaling in strijd is met het beginsel van de economische en monetaire unie, in zoverre zij diensten regelt voor het verhuren van voertuigen met chauffeur die zich uitstrekken over het grondgebied van meer dan één gewest. | par un prestataire de services établi sur leur territoire, de l'activité de location de voitures avec chauffeur. Selon le principe de reconnaissance mutuelle, inhérent à l'union économique et monétaire entre les composantes de l'Etat, une personne proposant des services sur le territoire d'une de ces composantes en se conformant aux règles qui y sont applicables est présumée pouvoir exercer librement cette activité sur le territoire de toute autre composante de l'Etat, sauf pour cette dernière à établir la nécessité d'imposer des règles plus strictes afin d'atteindre un objectif légitime. La volonté de protéger les prestataires de services établis sur le territoire de la Région de Bruxelles-Capitale contre la concurrence d'autres opérateurs économiques, au seul motif que ceux-ci sont établis en Région wallonne ou en Région flamande est, par essence, incompatible avec le principe même de l'union économique et monétaire et ne saurait être considérée comme un objectif légitime. Pour le surplus, il n'apparaît pas que l'obligation de satisfaire aux conditions prévues par le législateur décrétal wallon ou flamand ne permettrait pas d'atteindre les objectifs poursuivis par la disposition en cause. B.6. Il s'ensuit que la disposition en cause viole le principe de l'union économique et monétaire en ce qu'elle réglemente les services de location de voitures avec chauffeur s'étendant sur le territoire de plus d'une région. |
B.7. Het is derhalve niet meer nodig om na te gaan of artikel 92bis, § | B.7. Il n'est dès lors plus nécessaire d'examiner la compatibilité de |
2, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 bestaanbaar is met de | l'article 92bis, § 2, de la loi spéciale du 8 août 1980 avec les |
artikelen 10 en 11 van de Grondwet, daar die toetsing niet kan leiden | articles 10 et 11 de la Constitution, ce contrôle ne pouvant aboutir à |
tot een ander besluit. | une autre conclusion. |
Wat betreft de tweede prejudiciële vraag | En ce qui concerne la seconde question préjudicielle |
B.8. Met zijn tweede prejudiciële vraag wenst de verwijzende rechter | B.8. Par sa seconde question préjudicielle, le juge a quo demande à la |
van het Hof te vernemen of artikel 35, § 1, derde lid, en § 2, tweede | Cour si l'article 35, § 1er, alinéa 3, et § 2, alinéa 2, de |
lid, van de voormelde ordonnantie van 27 april 1995 in overeenstemming | l'ordonnance du 27 avril 1995 précitée est conforme à l'article 11, |
is met artikel 11, tweede lid, van de bijzondere wet van 8 augustus | |
1980 tot hervorming der instellingen. Volgens de verwijzende rechter | alinéa 2, de la loi spéciale du 8 août 1980 de réformes |
zou die bepaling andere straffen invoeren dan diegene die zijn vermeld | institutionnelles. Selon le juge a quo, cette disposition aurait prévu |
in boek I van het Strafwetboek, zonder dat voorafgaandelijk het | d'autres peines que celles figurant au livre Ier du Code pénal, sans |
eensluidend advies van de Ministerraad werd ingewonnen. | qu'ait été recueilli préalablement l'avis conforme du Conseil des |
B.9.1. Het voormelde artikel 35 van de in het geding zijnde ordonnantie bepaalt : | ministres. B.9.1. L'article 35 de l'ordonnance en cause dispose : |
« § 1. Onverminderd de eventuele schadevergoeding worden gestraft met | « § 1. Sans préjudice des dommages-intérêts s'il y a lieu, sont punis |
een gevangenisstraf van acht dagen tot drie maanden en met een | d'un emprisonnement de huit jours à trois mois et d'une amende de 500 |
geldboete van 500 frank tot 10 000 frank, of met één van deze straffen | francs à 10 000 francs ou d'une de ces peines seulement, ceux qui |
alleen, degene die zonder vergunning een taxidienst of een dienst voor | exploitent sans autorisation un service de taxis ou un service de |
het verhuren van voertuigen met chauffeur exploiteert. | location de voitures avec chauffeur. |
Worden met dezelfde straffen gestraft, elke persoon die aan een | Est punie des mêmes peines, toute personne qui aura donné les |
voertuig, dat onderworpen wordt aan de bepalingen van deze ordonnantie | apparences d'un taxi ou d'une voiture de location avec chauffeur à un |
en aan de uitvoeringsbesluiten ervan, het uiterlijk gegeven heeft van | véhicule soumis aux dispositions de la présente ordonnance et de ses |
een taxi of huurvoertuig met chauffeur, terwijl dit voertuig geen | arrêtés d'application alors que ce véhicule n'a pas fait l'objet, |
voorwerp uitgemaakt heeft van een exploitatievergunning voor een | selon le cas, d'une autorisation d'exploiter un service de taxis ou un |
taxidienst of een dienst voor het verhuren van voertuigen met chauffeur. | service de location de voitures avec chauffeur. |
In al deze gevallen zal de rechter de inbeslagneming bevelen van het | Dans tous ces cas, le juge ordonne la confiscation du ou des véhicules |
of de voertuigen waarmee de inbreuk gepleegd werd. | à l'aide duquel ou desquels l'infraction aura été commise. |
§ 2. Worden gestraft met een gevangenisstraf van acht dagen tot drie | § 2. Sont punis d'un emprisonnement de huit jours à trois mois et |
maanden en met een geldboete van 26 frank tot 10 000 frank, of met één | d'une amende de 26 francs à 10 000 francs ou d'une de ces peines |
van deze straffen alleen, onverminderd de eventuele schadevergoeding, | seulement, sans préjudice des dommages-intérêts s'il y a lieu, ceux |
degene die een andere inbreuk pleegt tegen deze ordonnantie, tegen de | qui commettent une autre infraction à la présente ordonnance, aux |
uitvoeringsbesluiten ervan of tegen de bepalingen vervat in de | arrêtés pris en exécution de celle-ci ou aux conditions de |
exploitatievergunning. | l'autorisation d'exploiter. |
Bovendien zal de rechter beslag kunnen leggen op het of de voertuigen | En outre, le juge peut ordonner la confiscation du ou des véhicules |
die toebehoren aan de veroordeelde en waarmee de overtreding gepleegd | appartenant au condamné et à l'aide duquel ou desquels l'infraction |
werd. | aura été commise. |
§ 3. De bepalingen van boek 1 van het Strafwetboek, inclusief | § 3. Les dispositions du livre Ier du Code pénal, y compris le |
hoofdstuk VII en artikel 85, zijn op deze overtredingen toepasselijk. | chapitre VII et l'article 85, sont applicables à ces infractions. |
Evenwel mag, onverminderd artikel 56 van het Strafwetboek, de straf in | Toutefois, sans préjudice de l'article 56 du Code pénal, la peine ne |
geval van herhaling binnen twee jaar na de veroordeling niet minder | peut, en cas de récidive dans les deux ans à partir de la |
zijn dan het dubbel van de wegens dezelfde overtreding vroeger | condamnation, être inférieure au double de la peine prononcée |
uitgesproken straf. | |
§ 4. De schadevergoeding, toegekend aan de door de overtreding | antérieurement du chef de la même infraction. |
benadeelde persoon, is bevoorrecht op het voertuig dat diende voor het | § 4. Les dommages-intérêts alloués à la personne préjudiciée par |
plegen van de overtreding wanneer het in eigendom toebehoort aan de | l'infraction sont privilégiés sur le véhicule qui a servi à commettre |
overtreder, de mededader of de medeplichtige. Dit voorrecht neemt | l'infraction quand la propriété en appartient à l'auteur, au coauteur |
onmiddellijk rang na dit, bepaald bij artikel 20, 5°, van de wet van | ou au complice de l'infraction. Ce privilège prend rang immédiatement |
16 december 1851. | après celui qui est prévu à l'article 20, 5°, de la loi du 16 décembre |
De politierechtbanken nemen kennis van de overtredingen die in dit | 1851. Les tribunaux de police connaissent des infractions prévues par le |
artikel worden voorzien ». | présent article ». |
Uit de feiten van het geding blijkt dat de tweede prejudiciële vraag | Il ressort des faits de la cause que la seconde question préjudicielle |
uitsluitend betrekking heeft op de overeenstemming van de paragrafen | porte exclusivement sur la conformité à l'article 11, alinéa 2, de la |
1, derde lid, en 2, tweede lid, van dat artikel 35 met artikel 11, | loi spéciale du 8 août 1980 des paragraphes 1er, alinéa 3, et 2, |
tweede lid, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980. | alinéa 2, de cet article 35. |
B.9.2. Artikel 11, tweede lid, van de bijzondere wet van 8 augustus | B.9.2. L'article 11, alinéa 2, de la loi spéciale du 8 août 1980 |
1980 bepaalt : | dispose : |
« Het eensluidend advies van de Ministerraad is vereist voor iedere | « L'avis conforme du Conseil des ministres est requis pour toute |
beraadslaging in de Gemeenschaps- of Gewestregering over een | délibération au sein du Gouvernement de Communauté ou de Région sur un |
voorontwerp van decreet waarin een straf of een strafbaarstelling is | avant-projet de décret reprenant une peine ou une pénalisation non |
opgenomen waarin Boek I van het Strafwetboek niet voorziet ». | prévue au livre Ier du Code pénal ». |
Die bepaling is van toepassing op het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest | Cette disposition est applicable à la Région de Bruxelles-Capitale en |
krachtens artikel 4 van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met | vertu de l'article 4 de la loi spéciale du 12 janvier 1989 relative |
betrekking tot de Brusselse instellingen. | aux institutions bruxelloises. |
B.10. Artikel 11, tweede lid, van de bijzondere wet van 8 augustus | B.10. L'article 11, alinéa 2, de la loi spéciale du 8 août 1980 |
1980 vereist het verkrijgen van het eensluidend advies van de | n'exige l'obtention de l'avis conforme du Conseil des ministres que |
Ministerraad enkel wanneer het gaat om het invoeren van straffen en | lorsqu'il s'agit d'instaurer des peines et des incriminations qui sont |
strafbaarstellingen die, materieel gezien, nieuw zijn. | neuves, d'un point de vue matériel. |
B.11.1. Artikel 42 van het Strafwetboek bepaalt : | B.11.1. L'article 42 du Code pénal dispose : |
« Bijzondere verbeurdverklaring wordt toegepast : | « La confiscation spéciale s'applique : |
1° Op de zaken die het voorwerp van het misdrijf uitmaken, en op die | 1° Aux choses formant l'objet de l'infraction et à celles qui ont |
welke gediend hebben of bestemd waren tot het plegen van het misdrijf, | servi ou qui ont été destinées à la commettre, quand la propriété en |
wanneer zij eigendom van de veroordeelde zijn; | appartient au condamné; |
2° Op de zaken die uit het misdrijf voortkomen; | 2° Aux choses qui ont été produites par l'infraction. |
3° Op de vermogensvoordelen die rechtstreeks uit het misdrijf zijn | 3° Aux avantages patrimoniaux tirés directement de l'infraction, aux |
verkregen, op de goederen en waarden die in de plaats ervan zijn | biens et valeurs qui leur ont été substitués et aux revenus de ces |
gesteld en op de inkomsten uit de belegde voordelen ». | avantages investis ». |
Tenzij wanneer de verbeurdverklaring kan worden beschouwd als een | A moins qu'elle puisse être considérée comme une mesure de sûreté, le |
veiligheidsmaatregel, is de ordonnantiegever, behoudens eensluidend | législateur ordonnanciel est, sauf avis conforme du Conseil des |
advies van de Ministerraad, onbevoegd om de verbeurdverklaring van | ministres, incompétent pour autoriser la confiscation de moyens de |
vervoermiddelen toe te staan zelfs wanneer die niet toebehoren aan de veroordeelde, want hij zou dan een andere verbeurdverklaring in het leven roepen dan diegene die wordt geregeld in boek I van het Strafwetboek. B.11.2. Artikel 35, § 1, derde lid, van de in het geding zijnde ordonnantie bepaalt dat de rechter de verbeurdverklaring beveelt van het voertuig of de voertuigen waarmee de inbreuk, bedoeld in het eerste of het tweede lid van hetzelfde artikel, werd gepleegd, zonder een onderscheid te maken naargelang die voertuigen al dan niet aan de veroordeelde toebehoren. Die gestrengheid wordt in de parlementaire voorbereiding verantwoord door de wil om het plegen van overtredingen | transport même lorsqu'ils n'appartiennent pas au condamné, car il créerait ainsi une confiscation autre que celle qui est réglée dans le livre Ier du Code pénal. B.11.2. L'article 35, § 1er, alinéa 3, de l'ordonnance en cause prévoit que le juge ordonne la confiscation du ou des véhicules à l'aide duquel ou desquels l'infraction, visée aux alinéas 1er ou 2 du même article, a été commise, sans distinguer selon que ces véhicules appartiennent ou non au condamné. Cette sévérité est justifiée, dans les travaux préparatoires, par la volonté de dissuader efficacement la |
« die [de] gepaste werking van het ontwerp in gevaar brengen » | commission d'infractions « qui mettent en péril l'effet utile du |
doeltreffend te ontraden (Parl. St., Brusselse Hoofdstedelijke Raad, | projet » (Doc. parl., Conseil de la Région de Bruxelles-Capitale, |
1994-1995, A-368/1, p. 26). | 1994-1995, A-368/1, p. 26). |
De ordonnantiegever voert aldus een nieuwe straf in in de zin van | Le législateur ordonnanciel établit de la sorte une nouvelle peine au |
artikel 11, tweede lid, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980. | sens de l'article 11, alinéa 2, de la loi spéciale du 8 août 1980. |
Het Hof stelt vast dat het eensluidend advies van de Ministerraad in | La Cour constate que l'avis conforme relatif à cette disposition n'a |
verband met die bepaling niet werd verkregen, zodat niet is voldaan | pas été donné par le Conseil des ministres, de telle sorte qu'il n'est |
aan de voorwaarde van artikel 11, tweede lid, van de bijzondere wet | pas satisfait à la condition de l'article 11, alinéa 2, de la loi |
van 8 augustus 1989. | spéciale du 8 août 1980. |
B.11.3. In die mate dient de tweede prejudiciële vraag bevestigend te | B.11.3. Dans cette mesure, la seconde question préjudicielle appelle |
worden beantwoord. | une réponse affirmative. |
B.12.1. Artikel 43 van het Strafwetboek bepaalt : | B.12.1. L'article 43 du Code pénal dispose : |
« Bij misdaad of wanbedrijf wordt bijzondere verbeurdverklaring | « La confiscation spéciale s'appliquant aux choses visées aux 1° et 2° |
toepasselijk op de zaken bedoeld in artikel 42, 1° en 2° altijd | de l'article 42 sera toujours prononcée pour crime ou délit. |
uitgesproken. | |
[...] ». | [...] ». |
B.12.2. Artikel 35, § 2, tweede lid, van de in het geding zijnde | B.12.2. L'article 35, § 2, alinéa 2, de l'ordonnance en cause prévoit |
ordonnantie bepaalt dat de rechter beslag zal kunnen leggen op | que le juge peut ordonner la confiscation de véhicules appartenant au |
voertuigen die aan de veroordeelde toebehoren en waarmee op de | condamné et à l'aide duquel ou desquels aura été commise une |
voormelde ordonnantie, op de uitvoeringsbesluiten ervan of op de | infraction à ladite ordonnance, aux arrêtés qui l'exécutent ou aux |
voorwaarden van de exploitatievergunning een andere inbreuk werd | conditions de l'autorisation d'exploiter, autre que les infractions |
gepleegd dan de inbreuken bedoeld in artikel 35, § 1, eerste en tweede | visées à l'article 35, § 1er, alinéas 1er et 2. |
lid. De ordonnantiegever wijkt aldus af van artikel 43 van het Strafwetboek, in zoverre het de rechter in staat stelt te beoordelen of de verbeurdverklaring moet worden bevolen van het voertuig waarmee één van de wanbedrijven waarnaar dat artikel verwijst werd gepleegd. De toekenning van een dergelijke mogelijkheid wijzigt enkel de wijze waarop de federale wetgever wilde dat een straf bedoeld in boek I van het Strafwetboek wordt opgelegd. Het feit dat in die bijzondere modaliteit wordt voorzien, staat niet gelijk met de invoering van een straf die, materieel gezien, nieuw is. Daaruit volgt dat artikel 35, § 2, tweede lid, van de in het geding zijnde ordonnantie, in overeenstemming is met artikel 11, tweede lid, | Le législateur ordonnanciel déroge ainsi à l'article 43 du Code pénal en ce qu'il permet au juge d'apprécier s'il y a lieu d'ordonner la confiscation du véhicule à l'aide duquel un des délits auxquels cet article se réfère a été commis. Toutefois, l'octroi d'une telle faculté ne fait que modifier la manière dont le législateur fédéral entendait que soit infligée une peine prévue par le livre Ier du Code pénal. Le fait de prévoir cette modalité particulière ne s'assimile pas à l'instauration d'une peine qui est neuve au point de vue matériel. Il s'ensuit que l'article 35, § 2, alinéa 2, de l'ordonnance en cause |
van de bijzondere wet van 8 augustus 1980. | est conforme à l'article 11, alinéa 2, de la loi spéciale du 8 août |
B.12.3. In die mate dient de tweede prejudiciële vraag ontkennend te | 1980. B.12.3. Dans cette mesure, la seconde question préjudicielle appelle |
worden beantwoord. | une réponse négative. |
Om die redenen, | Par ces motifs, |
het Hof | la Cour |
zegt voor recht : | dit pour droit : |
- In zoverre het van toepassing is op elke dienstverlening door een | - En ce qu'il s'applique à toute prestation accomplie par une société |
vennootschap waarvan de maatschappelijke zetel is gevestigd op het | dont le siège social est établi sur le territoire d'une autre région, |
grondgebied van een ander gewest, schendt artikel 16 van de | l'article 16 de l'ordonnance de la Région de Bruxelles-Capitale du 27 |
ordonnantie van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest van 27 april 1995 | |
betreffende de taxidiensten en de diensten voor het verhuren van | avril 1995 relative aux services de taxis et aux services de location |
voertuigen met chauffeur artikel 6, § 1, VI, derde lid, van de | de voitures avec chauffeur viole l'article 6, § 1er, VI, alinéa 3, de |
bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, | la loi spéciale du 8 août 1980 de réformes institutionnelles, qui est |
dat van toepassing is op het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest | applicable à la Région de Bruxelles-Capitale en vertu de l'article 4 |
krachtens artikel 4 van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met | de la loi spéciale du 12 janvier 1989 relative aux institutions |
betrekking tot de Brusselse instellingen. | bruxelloises. |
- Artikel 35, § 1, derde lid, van dezelfde ordonnantie schendt artikel | - L'article 35, § 1er, alinéa 3, de la même ordonnance viole l'article |
11, tweede lid, van de voormelde bijzondere wet van 8 augustus 1980, | 11, alinéa 2, de la loi spéciale du 8 août 1980 précitée, applicable à |
dat van toepassing is op het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest | la Région de Bruxelles-Capitale en vertu de l'article 4 de la loi |
krachtens artikel 4 van de bijzondere wet van 12 januari 1989. | spéciale du 12 janvier 1989. |
- Artikel 35, § 2, tweede lid, van dezelfde ordonnantie schendt het | - L'article 35, § 2, alinéa 2, de la même ordonnance ne viole pas |
voormelde artikel 11, tweede lid, niet. | l'article 11, alinéa 2, précité. |
Aldus uitgesproken in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig | Ainsi prononcé en langue française et en langue néerlandaise, |
artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het | conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur |
Grondwettelijk Hof, op de openbare terechtzitting van 29 april 2010. | la Cour constitutionnelle, à l'audience publique du 29 avril 2010. |
De griffier, | Le greffier, |
P.-Y. Dutilleux. | P.-Y. Dutilleux. |
De voorzitter, | Le président, |
P. Martens. | P. Martens. |