← Terug naar "Uittreksel uit arrest nr. 181/2009 van 12 november 2009 Rolnummer 4652 In zake :
de prejudiciële vraag over artikel 1017, vierde lid, van het Gerechtelijk Wetboek, zoals dat artikel
werd gewijzigd bij artikel 129 van de wet van 13 december Het Grondwettelijk Hof, samengesteld
uit voorzitter M. Bossuyt, rechter M. Melchior, waarnemend (...)"
Uittreksel uit arrest nr. 181/2009 van 12 november 2009 Rolnummer 4652 In zake : de prejudiciële vraag over artikel 1017, vierde lid, van het Gerechtelijk Wetboek, zoals dat artikel werd gewijzigd bij artikel 129 van de wet van 13 december Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit voorzitter M. Bossuyt, rechter M. Melchior, waarnemend (...) | Extrait de l'arrêt n° 181/2009 du 12 novembre 2009 Numéro du rôle : 4652 En cause : la question préjudicielle relative à l'article 1017, alinéa 4, du Code judiciaire, tel que cet article a été modifié par l'article 129 de la loi du 13 décem La Cour constitutionnelle, composée du président M. Bossuyt, du juge M. Melchior, faisant foncti(...) |
---|---|
GRONDWETTELIJK HOF | COUR CONSTITUTIONNELLE |
Uittreksel uit arrest nr. 181/2009 van 12 november 2009 | Extrait de l'arrêt n° 181/2009 du 12 novembre 2009 |
Rolnummer 4652 | Numéro du rôle : 4652 |
In zake : de prejudiciële vraag over artikel 1017, vierde lid, van het | En cause : la question préjudicielle relative à l'article 1017, alinéa |
Gerechtelijk Wetboek, zoals dat artikel werd gewijzigd bij artikel 129 | 4, du Code judiciaire, tel que cet article a été modifié par l'article |
van de wet van 13 december 2006 houdende diverse bepalingen | 129 de la loi du 13 décembre 2006 portant dispositions diverses en |
betreffende gezondheid, gesteld door de beslagrechter te Gent. | matière de santé, posée par le juge des saisies de Gand. |
Het Grondwettelijk Hof, | La Cour constitutionnelle, |
samengesteld uit voorzitter M. Bossuyt, rechter M. Melchior, | composée du président M. Bossuyt, du juge M. Melchior, faisant |
waarnemend voorzitter, en de rechters R. Henneuse, E. De Groot, L. | fonction de président, et des juges R. Henneuse, E. De Groot, L. |
Lavrysen, E. Derycke en J. Spreutels, bijgestaan door de griffier | Lavrysen, E. Derycke et J. Spreutels, assistée du greffier P.-Y. |
P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter M. Bossuyt, | Dutilleux, présidée par le président M. Bossuyt, |
wijst na beraad het volgende arrest : | après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : |
I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging | I. Objet de la question préjudicielle et procédure |
Bij vonnis van 24 februari 2009 in zake B.D. tegen J.W., waarvan de | Par jugement du 24 février 2009 en cause de B.D. contre J.W., dont |
expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 5 maart 2009, heeft | l'expédition est parvenue au greffe de la Cour le 5 mars 2009, le juge |
de beslagrechter te Gent de volgende prejudiciële vraag gesteld : | des saisies de Gand a posé la question préjudicielle suivante : |
« Schendt artikel 1017, vierde lid, van het Gerechtelijk Wetboek de | « L'article 1017, alinéa 4, du Code judiciaire viole-t-il les articles |
artikelen 10 en 11 van de Grondwet doordat - het geval waarin de | 10 et 11 de la Constitution en ce que - hormis le cas où les parties |
partijen onderscheidenlijk omtrent enig geschilpunt in het ongelijk | |
zijn gesteld buiten beschouwing gelaten - de rechter de kosten alleen | succombent respectivement sur quelque chef - le juge ne peut compenser |
kan omslaan over echtgenoten, bloedverwanten in de opgaande lijn, | les dépens qu'entre les conjoints, ascendants, frères et soeurs ou |
broeders en zusters of aanverwanten in dezelfde graad, en niet over | alliés au même degré, et non entre les parties entre lesquelles existe |
partijen tussen wie een familierechtelijke verhouding bestaat, of | ou a existé un lien familial, comme des cohabitants non mariés ou des |
heeft bestaan, zoals ongehuwd samenwonenden of gewezen ongehuwd | ex-cohabitants non mariés entre lesquels existent des droits et |
samenwonenden tussen wie rechten en verplichtingen van | |
familierechtelijke aard bestaan ? ». | obligations de nature familiale ? ». |
(...) | (...) |
III. In rechte | III. En droit |
(...) | (...) |
B.1. De prejudiciële vraag betreft artikel 1017, vierde lid, van het | B.1. La question préjudicielle porte sur l'article 1017, alinéa 4, du |
Gerechtelijk Wetboek, zoals dat artikel werd gewijzigd bij artikel 129 | Code judiciaire, tel que cet article a été modifié par l'article 129 |
van de wet van 13 december 2006 houdende diverse bepalingen | de la loi du 13 décembre 2006 portant dispositions diverses en matière |
betreffende gezondheid. | de santé. |
Het in het geding zijnde artikel bepaalt : | L'article en cause dispose : |
« De kosten kunnen worden omgeslagen zoals de rechter het raadzaam | « Les dépens peuvent être compensés dans la mesure appréciée par le |
oordeelt, hetzij wanneer de partijen onderscheidenlijk omtrent enig | juge, soit si les parties succombent respectivement sur quelque chef, |
geschilpunt in het ongelijk zijn gesteld, hetzij over echtgenoten, | soit entre conjoints, ascendants, frères et soeurs ou alliés au même |
bloedverwanten in de opgaande lijn, broeders en zusters of | |
aanverwanten in dezelfde graad ». | degré ». |
B.2. De prejudiciële vraag strekt ertoe van het Hof te vernemen of die | B.2. La Cour est interrogée sur le point de savoir si cette |
bepaling bestaanbaar is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in | disposition est compatible avec les articles 10 et 11 de la |
zoverre zij erin voorziet dat een rechter de kosten kan omslaan over | Constitution, en ce qu'elle prévoit qu'un juge peut compenser les |
de echtgenoten, bloedverwanten in de opgaande lijn, broers en zussen | dépens entre les conjoints, ascendants, frères et soeurs ou alliés au |
of aanverwanten in dezelfde graad, doch niet over ongehuwd | même degré mais ne peut compenser les dépens entre les cohabitants non |
samenwonenden of gewezen ongehuwd samenwonenden. | mariés ou les ex-cohabitants non mariés. |
B.3. Uit de motivering van de verwijzingsbeslissing blijkt dat de vraag noopt tot een vergelijking, met betrekking tot de mogelijkheid voor de rechter om de kosten al dan niet om te slaan, van de situatie van echtgenoten met die van ongehuwd samenwonenden of gewezen ongehuwd samenwonenden. In de vraag wordt geen onderscheid tussen de voormelde ongehuwd samenwonenden gemaakt, naargelang zij wettelijk of feitelijk samenwonenden zijn. Het Hof onderzoekt beide hypothesen. Bovendien kan de situatie van gewezen ongehuwd samenwonenden enkel dienstig met die van ex-echtgenoten worden vergeleken en niet met die van echtgenoten, aangezien de in het geding zijnde maatregel evenmin op ex-echtgenoten van toepassing is. Bijgevolg onderzoekt het Hof of de in het geding zijnde bepaling bestaanbaar is met het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie, in zoverre die bepaling een verschil in behandeling zou invoeren ten aanzien van gewezen wettelijk of feitelijk samenwonenden. Vervolgens onderzoekt het Hof het verschil in behandeling van, enerzijds, echtgenoten en, anderzijds, wettelijk of feitelijk samenwonenden. | B.3. Il ressort de la motivation de la décision de renvoi qu'en ce qui concerne la possibilité pour le juge de compenser ou non les dépens, la question requiert une comparaison de la situation des conjoints et de celle des cohabitants non mariés ou des ex-cohabitants non mariés. La question ne fait pas de distinction entre les cohabitants non mariés précités, selon qu'ils sont cohabitants légaux ou cohabitants de fait. La Cour examine les deux hypothèses. En outre, la situation des ex-cohabitants non mariés ne peut être utilement comparée qu'à celle des ex-conjoints et non à celle des conjoints, puisque la mesure en cause ne s'applique pas davantage aux ex-conjoints. Dès lors, la Cour examine si la disposition en cause est compatible avec le principe d'égalité et de non-discrimination, en ce que cette disposition instaurerait une différence de traitement à l'égard des ex-cohabitants légaux ou ex-cohabitants de fait. La Cour examinera ensuite la différence de traitement entre, d'une part, les conjoints, et, d'autre part, les cohabitants légaux ou les cohabitants de fait. |
B.4. Volgens de Ministerraad werd de in het geding zijnde bepaling in het Gerechtelijk Wetboek ingevoegd met het doel de verhouding tussen de voormelde bloed- of aanverwanten of gehuwden niet al te zeer te verstoren ten gevolge van een geschil dat tussen hen is ontstaan. Wat de gewezen ongehuwd samenwonenden betreft B.5. Ten aanzien van de in het geding zijnde maatregel verschilt de situatie van gewezen ongehuwd samenwonenden, ongeacht of zij wettelijk of feitelijk samenwonenden zijn, niet van die van ex-echtgenoten. Immers, ook in het geval van ex-echtgenoten, kan de rechter geen toepassing van de in het geding zijnde maatregel maken. Zowel in het geval van gewezen ongehuwd samenwonenden als in dat van ex-echtgenoten, kan een verstoorde verstandhouding in beginsel niet meer worden voorkomen, zodat het in B.4 vermelde doel van de in het geding zijnde maatregel in geen van beide gevallen nog kan worden verwezenlijkt. B.6. In zoverre de prejudiciële vraag betrekking heeft op gewezen ongehuwd samenwonenden, dient zij ontkennend te worden beantwoord. Wat de ongehuwd samenwonenden betreft B.7. De juridische toestand van een samenwonende die is gehuwd, van een samenwonende die een verklaring van wettelijke samenwoning heeft afgelegd en van een samenwonende die noch gehuwd, noch wettelijk samenwonend is, verschilt, zowel wat zijn plichten tegenover de persoon met wie hij samenwoont als wat zijn vermogensrechtelijke toestand betreft. Die verschillen kunnen, wanneer zij verband houden met het doel van de maatregel, een verschil in behandeling tussen die drie categorieën van samenwonenden verantwoorden. B.8. Het in B.4 beschreven doel kan echter niet het in het geding zijnde verschil in behandeling tussen die categorieën van samenwonenden redelijk verantwoorden. Immers, het streven naar het vermijden van een verstoorde verstandhouding tussen samenwonenden ten gevolge van een onderling geschil, geldt ongeacht de wijze van samenleving. B.9. In zoverre de prejudiciële vraag betrekking heeft op ongehuwd samenwonenden, ongeacht het feit of het wettelijk of feitelijk samenwonenden betreft, dient zij bevestigend te worden beantwoord. Om die redenen, het Hof | B.4. Selon le Conseil des ministres, la disposition en cause a été insérée dans le Code judiciaire dans le but de ne pas trop perturber les relations entre les parents ou alliés précités ou les personnes mariées, à la suite d'un litige apparu entre eux. En ce qui concerne les ex-cohabitants non mariés B.5. En ce qui concerne la mesure en cause, la situation des ex-cohabitants non mariés, qu'ils aient été des cohabitants légaux ou de fait, ne diffère pas de celle des ex-conjoints. En effet, même dans le cas d'ex-conjoints, le juge ne saurait faire application de la mesure en cause. Tant dans le cas des ex-cohabitants non mariés que dans celui des ex-conjoints, une relation perturbée ne peut en principe plus être évitée, de sorte que, dans aucun des deux cas, le but de la mesure en cause, mentionné en B.4, ne peut encore être atteint. B.6. En ce que la question préjudicielle concerne des ex-cohabitants non mariés, elle appelle une réponse négative. En ce qui concerne les cohabitants non mariés B.7. Les situations juridiques d'un cohabitant marié, d'un cohabitant ayant fait une déclaration de cohabitation légale et d'un cohabitant qui n'est ni marié, ni cohabitant légal sont différentes, tant en ce qui concerne ses obligations vis-à-vis de son cohabitant qu'en ce qui concerne sa situation patrimoniale. Ces différences peuvent, lorsqu'elles sont en rapport avec le but de la mesure, justifier une différence de traitement entre ces trois catégories de cohabitants. B.8. L'objectif décrit en B.4 ne peut toutefois justifier raisonnablement la différence de traitement en cause entre ces catégories de cohabitants. En effet, le souci d'éviter une relation perturbée entre cohabitants à la suite d'un litige survenu entre eux s'applique quel que soit le mode de cohabitation. B.9. En ce que la question préjudicielle concerne des cohabitants non mariés, indépendamment du fait de savoir s'il s'agit de cohabitants légaux ou de cohabitants de fait, elle appelle une réponse affirmative. Par ces motifs, la Cour |
zegt voor recht : | dit pour droit : |
- In zoverre artikel 1017, vierde lid, van het Gerechtelijk Wetboek, | - En ce que l'article 1017, alinéa 4, du Code judiciaire, tel que cet |
zoals dat artikel werd gewijzigd bij artikel 129 van de wet van 13 | article a été modifié par l'article 129 de la loi du 13 décembre 2006 |
december 2006 houdende diverse bepalingen betreffende gezondheid, niet | |
voorziet in de mogelijkheid voor de rechter om de kosten tussen | portant dispositions diverses en matière de santé, ne prévoit pas la |
gewezen ongehuwd samenwonenden om te slaan, schendt het de artikelen | possibilité pour le juge de compenser les dépens entre les |
10 en 11 van de Grondwet niet. | ex-cohabitants non mariés, il ne viole pas les articles 10 et 11 de la |
- In zoverre diezelfde bepaling niet voorziet in de mogelijkheid voor | Constitution. - En ce que cette même disposition ne prévoit pas la possibilité pour |
de rechter om de kosten tussen ongehuwd samenwonenden om te slaan, | le juge de compenser les dépens entre les cohabitants non mariés, elle |
schendt zij de artikelen 10 en 11 van de Grondwet. | viole les articles 10 et 11 de la Constitution. |
Aldus uitgesproken in het Nederlands en het Frans, overeenkomstig | Ainsi prononcé en langue néerlandaise et en langue française, |
artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989, op de openbare | conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989, à |
terechtzitting van 12 november 2009. | l'audience publique du 12 novembre 2009. |
De griffier, | Le greffier, |
P.-Y. Dutilleux. | P.-Y. Dutilleux. |
De voorzitter, | Le président, |
M. Bossuyt. | M. Bossuyt. |