← Terug naar "Uittreksel uit arrest nr. 37/2007 van 7 maart 2007 Rolnummers 3987 en 4021 In zake
: de prejudiciële vragen betreffende de artikelen 80 en 82 van de faillissementswet van 8 augustus 1997,
gesteld door de Rechtbank van koophandel te Namen en Het
Arbitragehof, samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en A. Arts, en de rechters P. Mart(...)"
Uittreksel uit arrest nr. 37/2007 van 7 maart 2007 Rolnummers 3987 en 4021 In zake : de prejudiciële vragen betreffende de artikelen 80 en 82 van de faillissementswet van 8 augustus 1997, gesteld door de Rechtbank van koophandel te Namen en Het Arbitragehof, samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en A. Arts, en de rechters P. Mart(...) | Extrait de l'arrêt n° 37/2007 du 7 mars 2007 Numéros du rôle : 3987 et 4021 En cause : les questions préjudicielles relatives aux articles 80 et 82 de la loi du 8 août 1997 sur les faillites, posées par le Tribunal de commerce de Namur et l La Cour d'arbitrage, composée des présidents M. Melchior et A. Arts, et des juges P. Martens, R.(...) |
---|---|
ARBITRAGEHOF | COUR D'ARBITRAGE |
Uittreksel uit arrest nr. 37/2007 van 7 maart 2007 | Extrait de l'arrêt n° 37/2007 du 7 mars 2007 |
Rolnummers 3987 en 4021 | Numéros du rôle : 3987 et 4021 |
In zake : de prejudiciële vragen betreffende de artikelen 80 en 82 van | En cause : les questions préjudicielles relatives aux articles 80 et |
de faillissementswet van 8 augustus 1997, gesteld door de Rechtbank | 82 de la loi du 8 août 1997 sur les faillites, posées par le Tribunal |
van koophandel te Namen en de Rechtbank van koophandel te Luik. | de commerce de Namur et le Tribunal de commerce de Liège. |
Het Arbitragehof, | La Cour d'arbitrage, |
samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en A. Arts, en de rechters | composée des présidents M. Melchior et A. Arts, et des juges P. |
P. Martens, R. Henneuse, M. Bossuyt, E. De Groot, L. Lavrysen, A. | Martens, R. Henneuse, M. Bossuyt, E. De Groot, L. Lavrysen, A. Alen, |
Alen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke en J. Spreutels, | J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke et J. Spreutels, assistée du |
bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter M. Melchior, | greffier P.-Y. Dutilleux, présidée par le président M. Melchior, |
wijst na beraad het volgende arrest : | après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : |
I. Onderwerp van de prejudiciële vragen en rechtspleging | I. Objet des questions préjudicielles et procédure |
a. Bij vonnis van 8 mei 2006 in zake de Rijksdienst voor Sociale | a. Par jugement du 8 mai 2006 en cause de l'Office national de |
Zekerheid tegen Jean-Marie Molitor en in aanwezigheid van Monique | Sécurité sociale contre Jean-Marie Molitor et en présence de Monique |
Dauvin, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is | Dauvin, dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour |
ingekomen op 12 mei 2006, heeft de Rechtbank van koophandel te Namen | d'arbitrage le 12 mai 2006, le Tribunal de commerce de Namur a posé |
de volgende prejudiciële vragen gesteld : | les questions préjudicielles suivantes : |
1. « Geeft artikel 82 van de faillissementswet [van 8 augustus 1997], | 1. « L'article 82 de la loi [du 8 août 1997] sur les faillites, tel |
zoals het werd gewijzigd bij de wet van 2 februari 2005, aanleiding | qu'il a été modifié par la loi du 2 février 2005, crée-t-il une |
tot discriminatie tussen de echtgenoot die ten gevolge van de | discrimination entre le conjoint qui est libéré par l'effet de |
verschoonbaarheid van de gefailleerde wordt bevrijd van de - onder | l'excusabilité du failli des dettes, fiscales notamment, auxquelles il |
meer fiscale - schulden waarvoor hij aansprakelijk is door de werking | est obligé par l'effet de la loi, et l'ancien conjoint, qui ne |
van de wet, en de ex-echtgenoot, die niet zou kunnen worden bevrijd | pourrait être libéré de ces mêmes dettes par l'effet de l'excusabilité |
van diezelfde schulden ten gevolge van de verschoonbaarheid van zijn | |
gefailleerde ex-echtgenoot ? »; | de son ancien conjoint failli ? »; |
2. « Schenden de artikelen 80, derde lid, en 82, tweede lid, van de | 2. « Les articles 80, alinéa 3, et 82, alinéa 2, de la loi sur les |
faillissementswet de artikelen 10 en 11 van de Grondwet doordat, | faillites violent-ils les articles 10 et 11 de la Constitution en ce |
tenzij hij zijn onvermogen frauduleus organiseerde, elke natuurlijke | que, sauf si elle a organisé frauduleusement son insolvabilité, la |
persoon die zich kosteloos persoonlijk zeker stelde voor de | personne physique qui, à titre gratuit, s'est constituée sûreté |
gefailleerde, geheel of gedeeltelijk kan worden bevrijd van zijn | personnelle du failli peut être déchargée de tout ou partie de son |
verbintenis wanneer die niet in verhouding staat tot zijn vermogen en | obligation disproportionnée à son patrimoine et à ses revenus, et ce |
tot zijn inkomsten, en dat los van het lot dat aan de gefailleerde is | indépendamment du sort réservé au failli, alors que le conjoint du |
voorbehouden, terwijl de echtgenoot van de gefailleerde alleen ten | failli n'est libéré de la dette à laquelle il est personnellement |
gevolge van de verschoonbaarheid van de gefailleerde wordt bevrijd van | obligé que par l'effet de l'excusabilité de celui-ci, ce qui suppose |
de schuld waarvoor hij persoonlijk aansprakelijk is, wat veronderstelt | |
dat zijn lot noodzakelijkerwijs verbonden is aan dat van de gefailleerde ? ». | que son sort soit nécessairement lié à celui du failli ? ». |
b. Bij vonnis van 27 juni 2006 in zake Fabienne Rockus tegen de NV « | b. Par jugement du 27 juin 2006 en cause de Fabienne Rockus contre la |
Europabank », en in aanwezigheid van Ives Matagne, waarvan de | SA « Europabank » et en présence de Ives Matagne, dont l'expédition |
expeditie ter griffie van het Arbitragehof is ingekomen op 30 juni | est parvenue au greffe de la Cour d'arbitrage le 30 juin 2006, le |
2006, heeft de Rechtbank van koophandel te Luik de volgende | Tribunal de commerce de Liège a posé la question préjudicielle |
prejudiciële vraag gesteld : | suivante : |
« Schenden artikel 80 en artikel 82 van de faillissementswet [van 8 | « Les articles 80 et 82 de la loi [du 8 août 1997] sur les faillites, |
augustus 1997], zoals het werd gewijzigd bij de wet van 2 februari | tel qu'il a été modifié par la loi du 2 février 2005, violent-ils, par |
2005, door de discriminerende aard ervan, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, of geven zij aanleiding tot een eventuele objectieve discriminatie : - tussen de echtgenoot van de verschoonbaar verklaarde gefailleerde en de vóór het faillissement uit de echt gescheiden echtgenoot van de verschoonbaar verklaarde gefailleerde, terwijl die echtgenoot en die ex-echtgenoot hun verplichtingen zijn aangegaan onder een identiek huwelijksvermogensstelsel; - tussen een uit de echt gescheiden ex-echtgenoot van de gefailleerde en de gefailleerde, terwijl zij een gezins- en economische entiteit vormden die een gemeenschappelijk doel nastreefde, waarbij de gefailleerde kan worden bevrijd van de financiële gevolgen dankzij de verschoonbaarheid, terwijl zijn ex-echtgenoot, als gevolg van de echtscheiding, datzelfde voordeel niet kan verkrijgen; - tussen de vóór het faillissement uit de echt gescheiden echtgenoot van de gefailleerde en de persoon die zich kosteloos persoonlijk zeker stelde voor de gefailleerde, terwijl de vóór het faillissement uit de echt gescheiden echtgenoot nooit de regeling zal kunnen genieten van de persoon die zich kosteloos persoonlijk zeker stelde voor de gefailleerde, hoewel het mogelijk is dat zijn verbintenis niet voortvloeide uit winstbejag, maar gewoon het gevolg was van de toepassing van het huwelijksvermogensstelsel, zoals bijvoorbeeld | leur caractère discriminatoire, les articles 10 et 11 de la Constitution ou créent-ils une éventuelle discrimination objective : - Entre le conjoint du failli déclaré excusable et le conjoint divorcé avant faillite du failli déclaré excusable alors que ce conjoint et cet ex-conjoint ont souscrit leurs obligations sous un régime matrimonial identique. - Entre un ex-conjoint divorcé du failli et le failli alors qu'ils constituaient une entité familiale et économique poursuivant un but commun dont le failli peut être déchargé des conséquences financières par l'excusabilité alors que son ex-conjoint par l'effet du divorce ne peut obtenir le même bénéfice. - Entre le conjoint divorcé avant faillite du failli et la sûreté personnelle à titre gratuit alors que le conjoint, divorcé avant faillite, ne pourra jamais bénéficier du régime de la sûreté personnelle à titre gratuit bien que son engagement puisse résulter non pas d'une volonté de lucre mais de la simple conséquence de l'application du régime matrimonial tel qu'à titre d'exemple, |
artikel 221 en/of de systematische praktische gevolgen van artikel | l'article 221 et/ou les conséquences pratiques systématiques de |
1418 van het Burgerlijk Wetboek ? ». | l'article 1418 du Code civil ? ». |
Die zaken, ingeschreven onder de nummers 3987 en 4021 van de rol van | Ces affaires, inscrites sous les numéros 3987 et 4021 du rôle de la |
het Hof, werden samengevoegd. | Cour, ont été jointes. |
(...) | (...) |
III. In rechte | III. En droit |
(...) | (...) |
De in het geding zijnde bepalingen | Les dispositions en cause |
B.1. De prejudiciële vragen hebben betrekking op de artikelen 80, | B.1. Les questions préjudicielles portent sur les articles 80, alinéa |
derde lid, en 82, tweede lid, van de faillissementswet van 8 augustus | 3, et 82, alinéa 2, de la loi du 8 août 1997 sur les faillites. |
1997. B.2. Sinds de wijziging ervan bij de wet van 2 februari 2005 die in | B.2. Depuis sa modification par la loi du 2 février 2005, entrée en |
werking is getreden op 21 februari van datzelfde jaar, bepaalt artikel | vigueur le 21 février de cette même année, l'article 82, alinéa 2, de |
82, tweede lid, van de faillissementswet : | la loi sur les faillites dispose : |
« De echtgenoot van de gefailleerde die persoonlijk aansprakelijk is | « Le conjoint du failli qui est personnellement obligé à la dette de |
voor de schuld van deze laatste, wordt ingevolge de verschoonbaarheid | son époux est libéré de cette obligation par l'effet de l'excusabilité |
bevrijd van die verplichting ». | ». |
B.3. De artikelen 2 tot 7 van de wet van 20 juli 2005 brengen | B.3. Les articles 2 à 7 de la loi du 20 juillet 2005 apportent des |
wijzigingen in de faillissementswet van 8 augustus 1997 aan. | modifications à la loi du 8 août 1997 sur les faillites. |
Ingevolge de wijziging ervan bij artikel 6 van de wet van 20 juli | A la suite de sa modification par l'article 6 de la loi du 20 juillet |
2005, bepaalt artikel 73, derde lid, van de wet van 8 augustus 1997 : | 2005, l'article 73, alinéa 3, de la loi du 8 août 1997 dispose : |
« De rechtbank bevrijdt de natuurlijke personen die zich kosteloos | « Le tribunal décharge les personnes physiques qui, à titre gratuit, |
persoonlijk zeker stelden voor de gefailleerde indien zij beantwoorden | se sont constituées sûreté personnelle du failli si elles répondent |
aan de voorwaarden bepaald in artikel 80, derde lid ». | aux conditions prévues à l'alinéa 80, alinéa 3 ». |
Artikel 80, derde lid, bepaalt, sinds de wijziging ervan bij artikel 7 | L'article 80, alinéa 3, dispose, depuis sa modification par l'article |
van de wet van 20 juli 2005 : | 7 de la loi du 20 juillet 2005 : |
« De gefailleerde, de personen die de verklaring bedoeld in artikel | « Le failli, les personnes qui ont fait la déclaration visée à |
72ter aflegden en de schuldeisers bedoeld in artikel 63, tweede lid, | l'article 72ter et les créanciers visés à l'article 63, alinéa 2, sont |
worden in de raadkamer gehoord over de bevrijding. Tenzij hij zijn | entendus en chambre du conseil sur la décharge. Sauf lorsqu'elle a |
onvermogen frauduleus organiseerde, bevrijdt de rechtbank geheel of | frauduleusement organisé son insolvabilité, le tribunal décharge en |
gedeeltelijk elke natuurlijke persoon die zich kosteloos persoonlijk | tout ou en partie la personne physique qui, à titre gratuit, s'est |
zeker stelde voor de gefailleerde, wanneer zij vaststelt dat diens | constituée sûreté personnelle du failli lorsqu'il constate que son |
verbintenis niet in verhouding met zijn inkomsten en met zijn patrimonium is ». | obligation est disproportionnée à ses revenus et à son patrimoine ». |
De prejudiciële vragen | Les questions préjudicielles |
B.4. In hun geheel beschouwd, wordt in de prejudiciële vragen aan het | B.4. Considérées globalement, les questions préjudicielles soumises à |
Hof gevraagd of diverse verschillen in behandeling die zouden | la Cour l'interrogent sur la constitutionnalité de diverses |
voortvloeien uit de voormelde artikelen 80, derde lid, en 82, tweede lid, grondwettig zijn - wat de regeling van bevrijding betreft in geval van faillissement -, met name tussen : - de ex-echtgenoot en de echtgenoot van een verschoonbaar verklaarde gefailleerde; - de ex-echtgenoot van een gefailleerde en de verschoonbaar verklaarde gefailleerde zelf; - de persoonlijke borg van een gefailleerde en de echtgenoot van die gefailleerde; - de persoonlijke borg van een gefailleerde en de ex-echtgenoot van die gefailleerde. Ten gronde B.5. De in het geding zijnde bepalingen maken deel uit van de faillissementswetgeving die in essentie ertoe strekt een billijk evenwicht tot stand te brengen tussen de belangen van de schuldenaar en de belangen van de schuldeisers. De verklaring van verschoonbaarheid vormt voor de gefailleerde een gunstmaatregel die hem in staat stelt zijn activiteiten op een aangezuiverde basis te hervatten, en zulks niet alleen in zijn belang maar ook in het belang van zijn schuldeisers of sommigen onder hen die belang erbij kunnen hebben dat hun schuldenaar zijn activiteiten op een dergelijke basis hervat, waarbij het voortzetten van een handels- of industriële activiteit bovendien het algemeen belang kan dienen | différences de traitement qu'opéreraient les articles 80, alinéa 3, et 82, alinéa 2, précités - en ce qui concerne le régime de décharge en cas de faillite - entre : - l'ex-conjoint et le conjoint d'un failli déclaré excusable, - l'ex-conjoint du failli et le failli excusé lui-même, - la caution personnelle d'un failli et le conjoint de ce failli, - la caution personnelle d'un failli et l'ex-conjoint de ce failli. Quant au fond B.5. Les dispositions en cause font partie de la législation sur les faillites, qui vise essentiellement à réaliser un juste équilibre entre les intérêts du débiteur et ceux des créanciers. La déclaration d'excusabilité constitue pour le failli une mesure de faveur qui lui permet de reprendre ses activités sur une base assainie et ceci, non seulement dans son intérêt, mais aussi dans celui de ses créanciers ou de certains d'entre eux qui peuvent avoir intérêt à ce que leur débiteur reprenne ses activités sur une telle base, le maintien d'une activité commerciale ou industrielle pouvant en outre servir l'intérêt général (Doc. parl., Chambre, 1991-1992, n° 631/1, |
(Parl. St., Kamer, 1991-1992, nr. 631/1, pp. 35 en 36). | pp. 35 et 36). |
De wetgever, die van oordeel is dat « de mogelijkheid tot herstel | |
[...] utopisch [blijft] indien [de gefailleerde] de last van het | Jugeant que « la faculté de se redresser est [...] utopique si [le |
passief moet blijven dragen », heeft gemeend dat « het [...] immers | failli] doit conserver la charge du passif », le législateur a estimé |
niet te verantwoorden [is] dat het in gebreke blijven van de | que « rien ne justifie que la défaillance du débiteur, conséquence de |
schuldenaar als gevolg van omstandigheden waarvan hij het slachtoffer | |
is, hem verhindert andere activiteiten te verrichten » (Parl. St., | circonstances dont il est victime, l'empêche de reprendre d'autres |
Kamer, 1991-1992, nr. 631/13, p. 50). | activités » (Doc. parl., Chambre, 1991-1992, n° 631/13, p. 50). |
Uit de parlementaire voorbereiding blijkt dat de wetgever « op een | Il ressort des travaux préparatoires que le législateur s'est soucié |
evenwichtige wijze rekening [heeft willen] houden met de gecombineerde | de tenir « compte, de manière équilibrée, des intérêts combinés de la |
belangen van de gefailleerde zelf, van de schuldeisers, de werknemers | personne du failli, des créanciers, des travailleurs et de l'économie |
en de economie in zijn geheel » en voor een menselijke regeling heeft | dans son ensemble » et d'assurer un règlement humain qui respecte les |
willen zorgen die de rechten van alle betrokken partijen in acht neemt | droits de toutes les parties intéressées (Doc. parl., Chambre, |
(Parl. St., Kamer, 1991-1992, nr. 631/13, p. 29). | 1991-1992, n° 631/13, p. 29). |
Ten aanzien van het verschil in behandeling tussen de ex-echtgenoot en | Quant à la différence de traitement entre l'ex-conjoint et le conjoint |
de echtgenoot van een verschoonbaar verklaarde gefailleerde (eerste | d'un failli déclaré excusable (première question préjudicielle posée |
prejudiciële vraag in beide zaken) | dans les deux affaires) |
B.6. Artikel 82, tweede lid, bevrijdt de echtgenoot van een verschoonbaar verklaarde gefailleerde, die persoonlijk aansprakelijk is voor de schuld van de gefailleerde, van die verplichting. Het Hof dient te onderzoeken of die maatregel een discriminatie inhoudt ten aanzien van de ex-echtgenoot van een verschoonbaar verklaarde gefailleerde. Daarbij dient rekening te worden gehouden, enerzijds, met de economische en sociale doelstellingen van de in het geding zijnde maatregel en, anderzijds, met de ter zake geldende beginselen van het burgerlijk vermogensrecht volgens welke « alle overeenkomsten die wettig zijn aangegaan [...] degenen die deze hebben aangegaan, tot wet [strekken] » (artikel 1134, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek) en « ieder die persoonlijk verbonden is, [...] gehouden [is] zijn verbintenissen na te komen, onder verband van al zijn goederen, hetzij roerende, hetzij onroerende, zo tegenwoordige als toekomstige » | B.6. L'article 82, alinéa 2, libère de ses obligations le conjoint du failli excusé qui s'est personnellement obligé à la dette du failli. La Cour doit examiner si cette mesure a des effets discriminatoires à l'égard de l'ex-conjoint d'un failli déclaré excusable. Pour ce faire, il convient de tenir compte, d'une part, des objectifs économiques et sociaux de la mesure litigieuse et, d'autre part, des principes, applicables en la matière, du droit patrimonial civil, en vertu desquels « les conventions légalement formées tiennent lieu de loi à ceux qui les ont faites » (article 1134, alinéa 1er, du Code civil) et « quiconque est obligé personnellement est tenu de remplir ses engagements sur tous ses biens mobiliers ou immobiliers, présents |
(artikel 7 van de hypotheekwet van 16 december 1851). | et à venir » (article 7 de la loi hypothécaire du 16 décembre 1851). |
B.7. De uitbreiding van de gevolgen van de verschoonbaarheid tot de | B.7. L'extension des effets de l'excusabilité au conjoint qui s'est |
echtgenoot die persoonlijk aansprakelijk is voor de schuld van de | personnellement obligé à la dette du failli a été instaurée non pour |
gefailleerde, werd ingevoerd, niet om discriminatie te vermijden op | |
het vlak van de solidariteit die uit het huwelijk is ontstaan, maar | éviter une discrimination sur le plan de la solidarité née du mariage, |
omdat, in geval van gemeenschap van goederen, de inkomsten van de | mais parce que, en cas de communauté de biens, les revenus du failli |
gefailleerde uit een nieuwe beroepsactiviteit in het | d'une nouvelle activité professionnelle entrent dans le patrimoine |
gemeenschappelijke vermogen terechtkomen (artikel 1405, eerste lid, | commun (article 1405, alinéa 1er, du Code civil). Les poursuites |
van het Burgerlijk Wetboek). Vervolgingen op de goederen van de echtgenoot, ingesteld door de schuldeisers van de gefailleerde, zouden de inkomsten van de gefailleerde uit zijn nieuwe activiteiten kunnen raken, wat strijdig zou zijn met het nagestreefde doel. Het kan derhalve objectief en redelijk worden verantwoord dat de gevolgen van de verschoonbaarheid niet werden uitgebreid tot de ex-echtgenoot van de verschoonbaar verklaarde gefailleerde. In dat geval kan immers de doelstelling van de verschoonbaarheid niet worden ondergraven. B.8. De eerste prejudiciële vraag in beide zaken dient ontkennend te worden beantwoord. Ten aanzien van het verschil in behandeling tussen de echtgenoot van de verschoonbaar verklaarde gefailleerde en de persoonlijke borg van die gefailleerde (tweede prejudiciële vraag in de zaak nr. 3987) B.9.1. De Ministerraad is van mening dat de tweede prejudiciële vraag die in die zaak is gesteld, geen antwoord behoeft omdat zij niet dienstig is voor de oplossing van het geschil dat aan de verwijzende rechter werd voorgelegd. Die partij vertrekt van de hypothese dat artikel 82, tweede lid, van de faillissementswet niet van toepassing is op de ex-echtgenoot van een verschoonbaar verklaarde gefailleerde, zodat de vraag of het al dan niet grondwettig is om, zoals die bepaling doet, de bevrijding van de echtgenoot van een gefailleerde te verbinden aan de | exercées sur les biens du conjoint par les créanciers du failli pourraient atteindre les revenus procurés par la nouvelle activité de celui-ci, ce qui serait contraire à l'objectif poursuivi. Il peut dès lors se justifier de manière objective et raisonnable que les effets de l'excusabilité ne soient pas étendus à l'ex-conjoint du failli déclaré excusable. En effet, dans cette hypothèse, l'objectif de l'excusabilité ne saurait être menacé. B.8. La première question préjudicielle posée dans les deux affaires appelle une réponse négative. Quant à la différence de traitement entre le conjoint du failli excusé et la caution personnelle de ce failli (deuxième question préjudicielle dans l'affaire n° 3987) B.9.1. Le Conseil des Ministres estime que la seconde question préjudicielle posée dans cette affaire n'appelle pas de réponse, dès lors qu'elle n'est pas utile à la solution du litige soumis au juge a quo. Cette partie part du postulat selon lequel l'article 82, alinéa 2, de la loi sur les faillites n'est pas applicable à l'ex-conjoint du failli déclaré excusable, de telle sorte qu'est sans intérêt pour le litige la question de savoir s'il est constitutionnel ou non de lier, comme le fait cette disposition, la décharge du conjoint d'un failli à l'excusabilité de celui-ci, mais de ne pas faire ce même lien pour les |
verschoonbaarheid van die laatste, maar dat niet te doen voor de | cautions personnelles à titre gratuit de ce même failli. |
kosteloze persoonlijke borgen van diezelfde gefailleerde, zonder | B.9.2. C'est en principe au juge qui pose la question préjudicielle |
belang is voor het geschil. | |
B.9.2. Het staat in beginsel aan de rechter die de prejudiciële vraag | qu'il appartient de vérifier si la réponse à la question est utile |
stelt, na te gaan of het antwoord op de vraag dienend is om het hem | pour trancher le litige qui lui est soumis. Ce n'est que lorsque ce |
voorgelegde geschil te beslechten. Slechts wanneer dit klaarblijkelijk | n'est manifestement pas le cas que la Cour peut décider que la |
niet het geval is, vermag het Hof te beslissen dat de vraag geen | question n'appelle pas de réponse. |
antwoord behoeft. | |
B.9.3. Uit B.6 tot B.8 blijkt dat de bevrijding waarin artikel 82, | B.9.3. Il ressort des B.6 à B.8 que la décharge prévue par l'article |
tweede lid, van de faillissementswet voorziet, niet van toepassing is | 82, alinéa 2, de la loi sur les faillites n'est pas applicable à |
op de ex-echtgenoot van een verschoonbaar verklaarde gefailleerde, en | l'ex-conjoint du failli déclaré excusable et que cette différence de |
traitement ne viole pas le principe d'égalité. | |
dat dit verschil in behandeling het gelijkheidsbeginsel niet schendt. | Dès lors que la question posée par le juge a quo dans l'affaire n° |
Nu in de zaak nr. 3987 door de verwijzende rechter de vraag is | 3987 est de savoir s'il est compatible avec le principe d'égalité que |
voorgelegd of het bestaanbaar is met het gelijkheidsbeginsel dat | |
artikel 82, tweede lid, de bevrijding verbindt aan de | la décharge soit liée à l'excusabilité du failli par cet article 82, |
verschoonbaarheid van de gefailleerde in het geval van de echtgenoot, | alinéa 2, dans le cas du conjoint, mais ne le soit pas pour les |
maar niet voor de persoonlijke borgen van de gefailleerde, kan het | cautions personnelles du failli, la réponse ne saurait être utile à la |
antwoord niet dienstig zijn voor de oplossing van het geschil voor de | solution de l'affaire pendante devant le juge a quo. |
verwijzende rechter. B.10. De tweede prejudiciële vraag in de zaak nr. 3987 behoeft geen | B.10. La seconde question préjudicielle posée dans l'affaire n° 3987 |
antwoord. | n'appelle pas de réponse. |
Ten aanzien van het verschil in behandeling tussen een verschoonbaar | Quant à la différence de traitement entre un failli déclaré excusable |
verklaarde gefailleerde en diens ex-echtgenoot (tweede prejudiciële | et son ex-conjoint (deuxième question préjudicielle posée dans |
vraag in de zaak nr. 4021) | l'affaire n° 4021) |
B.11. In die prejudiciële vraag wordt erop gewezen dat, ingevolge de | B.11. Cette question préjudicielle relève que, par l'effet de |
verschoonbaarheid, de gefailleerde van zijn verplichting kan worden | l'excusabilité, le failli peut être déchargé, contrairement à son |
ontslagen, in tegenstelling tot diens ex-echtgenoot, en dat terwijl « | ex-conjoint, alors qu'« ils constituaient une entité familiale et |
zij een gezins- en economische entiteit vormden die een | |
gemeenschappelijk doel nastreefde ». | économique poursuivant un but commun ». |
B.12.1. Zoals werd opgemerkt in B.5 tot B.7, vormt de verklaring van | B.12.1. Comme il a été relevé (B.5 à B.7), la déclaration |
verschoonbaarheid een gunstmaatregel die de gefailleerde in staat | d'excusabilité constitue une mesure de faveur qui permet au failli de |
stelt zijn activiteiten op een aangezuiverde basis te hervatten, zowel in zijn belang als in dat van zijn schuldeisers of sommigen onder hen, alsook in het algemeen belang. Door het voordeel van die verschoonbaarheid uit te breiden tot de echtgenoot van de gefailleerde kan worden vermeden dat het voormelde doel in het gedrang komt door vervolgingen tegen de echtgenoot van de gefailleerde, die echter, via het gemeenschappelijk vermogen van de echtgenoten, zouden raken aan de inkomsten uit de nieuwe activiteit van de gefailleerde. Het feit dat de verschoonbaar verklaarde gefailleerde en zijn voormalige echtgenoot in het verleden « een gezins- en economische entiteit vormden die een gemeenschappelijk doel nastreefde », is bijgevolg een element dat niet pertinent is in het licht van de ratio | reprendre ses activités sur une base assainie, dans son intérêt comme dans celui de tout ou partie de ses créanciers, ainsi que de l'intérêt général. L'extension du bénéfice de cette excusabilité au conjoint du failli permet d'éviter que l'objectif précité ne soit mis en péril par des poursuites dirigées contre l'époux du failli, mais qui affecteraient, au travers du patrimoine commun des époux, des revenus issus de la nouvelle activité du failli. Le fait que le failli excusé et son ancien époux aient, par le passé, constitué « une entité familiale et économique poursuivant un but commun » constitue dès lors un élément dénué de pertinence au regard |
legis van de verschoonbaarheid van de gefailleerde. | de la ratio legis de l'excusabilité du failli. |
B.12.2. De ex-echtgenoot van een gefailleerde wordt, in tegenstelling | B.12.2. L'ex-époux d'un failli n'est pas, à l'inverse de ce dernier, |
tot die laatste, niet geraakt door de gevolgen die normalerwijs - dit | touché par les effets normalement - c'est-à-dire hors l'hypothèse où |
wil zeggen buiten het geval waarin de gefailleerde verschoonbaar wordt | |
verklaard - verbonden zijn aan het faillissement. Het feit dat een | le failli est déclaré excusé - attachés à la faillite. Par ailleurs, |
gemeenschappelijk vermogen met de gefailleerde ontbreekt, impliceert | |
overigens dat vorderingen die worden ingesteld tegen de ex-echtgenoot | l'absence d'un patrimoine commun partagé avec le failli implique que |
van een verschoonbaar verklaarde gefailleerde, niet van die aard zijn | des poursuites dirigées contre l'ex-époux d'un failli déclaré |
dat de ratio legis van de verschoonbaarheid in het gedrang komt. In | excusable ne sont pas de nature à mettre en péril la ratio legis de |
dat geval zou de wetgever op onevenredige wijze afbreuk doen aan de | l'excusabilité. Dans ce cas, le législateur porterait atteinte, de |
façon disproportionnée, aux droits des créanciers et aux dispositions | |
rechten van de schuldeisers en aan de in B.6 vermelde | de droit patrimonial visées en B.6 s'il étendait à l'ex-conjoint du |
vermogensrechtelijke bepalingen indien hij de bevrijding van de | failli déclaré excusable la libération de ses obligations qu'il |
schulden van de echtgenoot van de verschoonbaar verklaarde | accorde au conjoint de ce dernier. |
gefailleerde zou uitbreiden tot diens ex-echtgenoot. | B.12.3. La deuxième question préjudicielle posée dans l'affaire n° |
B.12.3. De tweede prejudiciële vraag in de zaak nr. 4021 dient | 4021 appelle une réponse négative. |
ontkennend te worden beantwoord. | |
Ten aanzien van het verschil in behandeling tussen de ex-echtgenoot | Quant à la différence de traitement entre l'ex-conjoint d'un failli et |
van een gefailleerde en de kosteloze persoonlijke borg van diezelfde | la caution personnelle à titre gratuit de ce même failli (troisième |
gefailleerde (derde prejudiciële vraag in de zaak nr. 4021) | question préjudicielle posée dans l'affaire n° 4021) |
B.13. Aan het Hof wordt gevraagd te onderzoeken of het discriminerend | B.13. Il est demandé à la Cour d'examiner s'il est discriminatoire que |
is dat de kosteloze persoonlijke borg van een gefailleerde, onder de | la caution personnelle à titre gratuit d'un failli soit susceptible, |
in artikel 80, derde lid, van de voormelde wet bepaalde voorwaarden, | dans les conditions prévues par l'article 80, alinéa 3, de la loi |
van zijn verbintenis kan worden bevrijd, terwijl dat niet mogelijk is | |
voor de ex-echtgenoot van diezelfde gefailleerde, zelfs wanneer diens | précitée, d'être déchargée de son engagement, alors que ce n'est pas |
verbintenis niet zou voortvloeien uit winstbejag, maar uit de | possible pour l'ex-conjoint de ce même failli, même si son engagement |
toepassing van het huwelijksvermogensrecht, meer bepaald uit de | résulte non d'une volonté de lucre mais de l'application du droit |
artikelen 221 en 1418 van het Burgerlijk Wetboek. | matrimonial, en particulier des articles 221 et 1418 du Code civil. |
B.14.1. De ex-echtgenoot van een gefailleerde zou in die hoedanigheid | B.14.1. L'ex-conjoint d'un failli ne pourrait, en cette qualité, être |
niet kunnen worden bevrijd van zijn verbintenissen, om de redenen die | déchargé de ses engagements pour les raisons exprimées en B.6 à B.8. |
in B.6 tot B.8 zijn vermeld. | |
B.14.2. Het aan de verwijzende rechter voorgelegde geschil heeft | B.14.2. Le litige soumis au juge a quo concerne toutefois un |
echter betrekking op een ex-echtgenote die zich tijdens het huwelijk | ex-conjoint qui, au cours du mariage, s'était porté caution au profit |
ten gunste van een bank borg had gesteld voor een schuld van haar | |
echtgenoot, die na de echtscheiding van de echtgenoten failliet werd | d'une banque pour garantir une dette de son conjoint, déclaré en |
verklaard. In zijn hoedanigheid van persoonlijke borg zou een | faillite après le divorce des époux. En sa qualité de caution |
ex-echtgenoot door de rechter van zijn verbintenis automatisch kunnen | personnelle, l'ex-conjoint pourrait être déchargé automatiquement de |
worden bevrijd indien hij voldoet aan de voorwaarden waarin het | son engagement par le juge s'il satisfait aux conditions prévues par |
voormelde artikel 80, derde lid, van de faillissementswet van 8 | l'article 80, alinéa 3, précité de la loi du 8 août 1997 sur les |
augustus 1997 voorziet. | faillites. |
Nu de feitenrechter heeft geoordeeld dat de borg van de ex-echtgenote | Le juge du fond ayant jugé que la caution de l'ex-conjoint ne peut |
niet kan worden beschouwd als een kosteloze borg, en dat zij dus niet | être considérée comme étant à titre gratuit, et qu'elle ne peut donc |
van haar verbintenis kan worden bevrijd, volgt daaruit niet dat de | être déchargée de son engagement, il ne s'ensuit pas que les articles |
artikelen 10 en 11 van de Grondwet zouden zijn geschonden. | 10 et 11 de la Constitution seraient violés. |
B.14.3. Er bestaat immers een wezenlijk verschil tussen kosteloze | B.14.3. Il existe en effet une différence essentielle entre les |
borgen en de borgen die een voordeel hebben gehaald uit de borgtocht | cautions à titre gratuit et celles qui ont retiré un avantage du |
die zij aan hun ex-echtgenoot hebben verleend. | cautionnement donné à leur ex-conjoint. |
De wetgever heeft, door ten gunste van de kosteloze borg af te wijken | |
van de in B.7 vermelde burgerrechtelijke regels, zonder van diezelfde | En dérogeant aux règles du droit civil rappelées en B.7 en faveur de |
regels af te wijken ten gunste van de ex-echtgenoot die rechtstreeks | la caution à titre gratuit, sans déroger aux mêmes règles en faveur de |
of onrechtstreeks een economisch voordeel heeft gehaald uit de | l'ex-conjoint qui a retiré, directement ou indirectement, un avantage |
handeling waarbij hij zich borg heeft gesteld voor de verbintenissen | économique de l'acte par lequel il a cautionné les engagements de son |
van zijn echtgenoot, een maatregel genomen die niet onbestaanbaar is | conjoint, le législateur a pris une mesure qui n'est pas incompatible |
met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet. | avec les articles 10 et 11 de la Constitution. |
B.14.4. De derde prejudiciële vraag in de zaak nr. 4021 dient ontkennend te worden beantwoord. | B.14.4. La troisième question préjudicielle posée dans l'affaire n° 4021 appelle une réponse négative. |
Om die redenen, | Par ces motifs, |
het Hof | la Cour |
zegt voor recht : | dit pour droit : |
De artikelen 80, derde lid, en 82, tweede lid, van de | Les articles 80, alinéa 3, et 82, alinéa 2, de la loi du 8 août 1997 |
faillissementswet van 8 augustus 1997 schenden de artikelen 10 en 11 | sur les faillites ne violent pas les articles 10 et 11 de la |
van de Grondwet niet. | Constitution. |
Aldus uitgesproken in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig | Ainsi prononcé en langue française et en langue néerlandaise, |
artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het | conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur |
Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 7 maart 2007. | la Cour d'arbitrage, à l'audience publique du 7 mars 2007. |
De griffier, | Le greffier, |
P.-Y. Dutilleux. | P.-Y. Dutilleux. |
De voorzitter, | Le président, |
M. Melchior. | M. Melchior. |