← Terug naar "Uittreksel uit arrest nr. 186/2006 van 29 november 2006 Rolnummer 3959 In zake :
de prejudiciële vraag betreffende artikel 412, § 2, 1°, eerste streepje, en 3°, vierde streepje,
van het Gerechtelijk Wetboek, zoals vervangen bij artikel Het Arbitragehof, samengesteld
uit de voorzitters A. Arts en M. Melchior, en de rechters P. Mart(...)"
| Uittreksel uit arrest nr. 186/2006 van 29 november 2006 Rolnummer 3959 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 412, § 2, 1°, eerste streepje, en 3°, vierde streepje, van het Gerechtelijk Wetboek, zoals vervangen bij artikel Het Arbitragehof, samengesteld uit de voorzitters A. Arts en M. Melchior, en de rechters P. Mart(...) | Extrait de l'arrêt n° 186/2006 du 29 novembre 2006 Numéro du rôle : 3959 En cause : la question préjudicielle relative à l'article 412, § 2, 1°, premier tiret, et 3°, quatrième tiret, du Code judiciaire, tel qu'il a été remplacé par l' La Cour d'arbitrage, composée des présidents A. Arts et M. Melchior, et des juges P. Martens, R.(...) |
|---|---|
| ARBITRAGEHOF | COUR D'ARBITRAGE |
| Uittreksel uit arrest nr. 186/2006 van 29 november 2006 | Extrait de l'arrêt n° 186/2006 du 29 novembre 2006 |
| Rolnummer 3959 | Numéro du rôle : 3959 |
| In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 412, § 2, 1°, | En cause : la question préjudicielle relative à l'article 412, § 2, |
| eerste streepje, en 3°, vierde streepje, van het Gerechtelijk Wetboek, | 1°, premier tiret, et 3°, quatrième tiret, du Code judiciaire, tel |
| zoals vervangen bij artikel 13 van de wet van 7 juli 2002, gesteld | qu'il a été remplacé par l'article 13 de la loi du 7 juillet 2002, |
| door de Procureur-generaal bij het Hof van Beroep te Gent. | posée par le Procureur général près la Cour d'appel de Gand. |
| Het Arbitragehof, | La Cour d'arbitrage, |
| samengesteld uit de voorzitters A. Arts en M. Melchior, en de rechters | composée des présidents A. Arts et M. Melchior, et des juges P. |
| P. Martens, R. Henneuse, M. Bossuyt, E. De Groot, L. Lavrysen, A. | Martens, R. Henneuse, M. Bossuyt, E. De Groot, L. Lavrysen, A. Alen, |
| Alen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke en J. Spreutels, | J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke et J. Spreutels, assistée du |
| bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter A. Arts, | greffier P.-Y. Dutilleux, présidée par le président A. Arts, |
| wijst na beraad het volgende arrest : | après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : |
| I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging | I. Objet de la question préjudicielle et procédure |
| Bij beslissing van 5 april 2006, waarvan de expeditie ter griffie van | Par décision du 5 avril 2006, dont l'expédition est parvenue au greffe |
| het Arbitragehof is ingekomen op 10 april 2006, heeft de | de la Cour d'arbitrage le 10 avril 2006, le Procureur général près la |
| Procureur-generaal bij het Hof van Beroep te Gent de volgende prejudiciële vraag gesteld : | Cour d'appel de Gand a posé la question préjudicielle suivante : |
| « Schendt het artikel 412, § 2, 1°, eerste streepje, en 3°, vierde | « L'article 412, § 2, 1°, premier tiret, et 3°, quatrième tiret, du |
| streepje, van het Gerechtelijk Wetboek, zoals ingevoegd door de wet | |
| van 7 juli 2002 tot wijziging van deel II, boek II, titel V, van het | Code judiciaire, tel qu'il a été inséré par la loi du 7 juillet 2002 |
| Gerechtelijk Wetboek betreffende de tucht en tot intrekking van de wet | modifiant la deuxième partie, livre II, titre V du Code judiciaire |
| van 7 mei 1999 tot wijziging, wat het tuchtrecht voor de leden van de | relatif à la discipline et rapportant la loi du 7 mai 1999 modifiant |
| le Code judiciaire en ce qui concerne le régime disciplinaire | |
| rechterlijke orde betreft, van het Gerechtelijk Wetboek, de artikelen | applicable aux membres de l'Ordre judiciaire viole-t-il les articles |
| 10, 11 en 13 van de Grondwet, op zich en gelezen in samenhang met het | 10, 11 et 13 de la Constitution, pris isolément et lus en combinaison |
| artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en | avec l'article 6 de la Convention européenne des droits de l'homme et |
| artikel 14 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en | avec l'article 14 du Pacte international relatif aux droits civils et |
| politieke rechten, doordat, in het kader van een tuchtprocedure, de | politiques, en ce que, dans le cadre d'une procédure disciplinaire, |
| zware tuchtstraffen ten aanzien van de in bedoeld artikel opgesomde | les peines disciplinaires majeures visant les membres du ministère |
| leden van het Openbaar Ministerie worden opgelegd door een | public énumérés dans cet article sont infligées par un supérieur |
| hiërarchische overste, met name de procureur-generaal bij het hof van | hiérarchique, à savoir le procureur général près la cour d'appel, qui |
| beroep, niet-lid van de rechterlijke macht, en zonder dat voorzien is | n'est pas membre du pouvoir judiciaire, et sans que soit prévue une |
| in enigerlei vorm van rechterlijke controle, terwijl de zware | quelconque forme de contrôle juridictionnel, alors que les peines |
| tuchtstraffen ten aanzien van de leden van de zittende magistratuur, | disciplinaires majeures visant les membres de la magistrature assise, |
| met uitzondering van de magistraten van het Hof van Cassatie, worden | excepté les magistrats de la Cour de cassation, sont infligées par la |
| opgelegd door de eerste kamer van het Hof van beroep ? ». | première chambre de la cour d'appel ? ». |
| (...) | (...) |
| III. In rechte | III. En droit |
| (...) | (...) |
| B.1. Artikel 405 van het Gerechtelijk Wetboek voorziet voor leden van | B.1. L'article 405 du Code judiciaire prévoit, pour les membres de |
| de rechterlijke orde in twee lichte tuchtstraffen (de waarschuwing en | l'ordre judiciaire, deux peines disciplinaires mineures |
| de berisping), in vier zware tuchtstraffen van de eerste graad (de | (l'avertissement et la réprimande), quatre peines disciplinaires |
| inhouding van wedde, de tuchtschorsing, de intrekking van het mandaat | majeures du premier degré (la retenue de traitement, la suspension |
| en de tuchtschorsing met intrekking van het mandaat) en in twee zware | disciplinaire, le retrait du mandat et la suspension disciplinaire |
| tuchtstraffen van de tweede graad (het ontslag van ambtswege en de | avec retrait du mandat) ainsi que deux peines disciplinaires du second |
| ontzetting uit het ambt of afzetting). | degré (la démission d'office et la destitution ou la révocation). |
| B.2. Artikel 412, § 2, van het Gerechtelijk Wetboek bepaalt : | B.2. L'article 412, § 2, du Code judiciaire dispose : |
| « De tuchtoverheid bevoegd om een zware straf op te leggen is : | « L'autorité disciplinaire compétente pour infliger une peine majeure |
| 1° ten aanzien van de zittende magistraten met uitzondering van de | est : 1° en ce qui concerne les magistrats du siège à l'exception des |
| magistraten van het Hof van Cassatie : | magistrats de la Cour de cassation : |
| - de eerste kamer van het hof van beroep ten aanzien van de | - la première chambre de la cour d'appel à l'égard des présidents des |
| voorzitters van de rechtbanken van eerste aanleg en de voorzitters van | tribunaux de première instance et des présidents des tribunaux de |
| de rechtbanken van koophandel, van de leden van de rechtbanken van | commerce, des membres des tribunaux de première instance, des |
| eerste aanleg, van de rechtbanken van koophandel, daaronder begrepen | tribunaux de commerce, y compris les juges consulaires, les juges de |
| de rechters in handelszaken, de toegevoegde rechters in de rechtbanken | complément aux tribunaux de première instance et aux tribunaux de |
| van eerste aanleg en van koophandel, de vrederechters, de toegevoegde | commerce, les juges de paix, les juges de paix de complément, les |
| vrederechters, de rechters in de politierechtbanken en de toegevoegde rechters bij de politierechtbanken; - de eerste kamer van het arbeidshof ten aanzien van de voorzitters van de arbeidsrechtbanken, van de leden van de arbeidsrechtbanken, daaronder begrepen de rechters in sociale zaken en de toegevoegde rechters bij de arbeidsrechtbanken; - de eerste kamer van het Hof van Cassatie ten aanzien van de eerste voorzitters van de hoven van beroep, en van de arbeidshoven, van de leden van de hoven van beroep en van de arbeidshoven, daaronder begrepen de raadsheren in sociale zaken; | juges aux tribunaux de police et les juges de complément aux tribunaux de police; - la première chambre de la cour du travail à l'égard des présidents des tribunaux du travail, des membres des tribunaux du travail, y compris les juges sociaux et les juges de complément au tribunal du travail; - la première chambre de la Cour de cassation à l'égard des premiers présidents des cours d'appel et des cours du travail, des membres des cours d'appel et des cours du travail, y compris les conseillers sociaux; |
| 2° de algemene vergadering van het Hof van Cassatie ten aanzien van de | 2° l'assemblée générale de la Cour de cassation à l'égard du premier |
| eerste voorzitter van het Hof van Cassatie en de leden van de zittende | président de la Cour de cassation et des membres du siège de la Cour |
| magistratuur van dat hof; | de cassation; |
| 3° ten aanzien van de leden van het openbaar ministerie : | 3° en ce qui concerne les membres du ministère public : |
| - ten aanzien van de procureur-generaal bij het Hof van Cassatie, de | - à l'égard du procureur général près la Cour de cassation, le Roi |
| Koning voor de afzetting en het ontslag van ambtswege en de Minister | pour la révocation et la démission d'office et le Ministre de la |
| van Justitie voor de andere zware straffen; | Justice pour les autres peines majeures; |
| - ten aanzien van de eerste advocaat-generaal bij het Hof van | - à l'égard du premier avocat général près la Cour de cassation, des |
| Cassatie, de advocaten-generaal bij het Hof van Cassatie, de | avocats généraux près la Cour de cassation, des procureurs généraux |
| procureurs-generaal bij de hoven van beroep en de federale procureur, | près les cours d'appel et du procureur fédéral, le Roi pour la |
| de Koning voor de afzetting en het ontslag van ambtswege en de | révocation et la démission d'office et le procureur général près la |
| procureur-generaal bij het Hof van Cassatie voor de andere zware | Cour de cassation pour les autres peines majeures; |
| straffen; - ten aanzien van de federale magistraten, de Koning voor de afzetting | - à l'égard des magistrats fédéraux, le Roi pour la révocation et la |
| en het ontslag van ambtswege en de federale procureur voor de andere | démission d'office et le procureur fédéral pour les autres peines |
| zware straffen; | majeures; |
| - ten aanzien van de andere magistraten van het openbaar ministerie, | - à l'égard des autres magistrats du ministère public y compris les |
| hierbij inbegrepen de toegevoegde substituten procureur des Konings en | substituts du procureur du Roi de complément et les substituts de |
| de toegevoegde substituten arbeidsauditeur, de Koning voor de | l'auditeur du travail de complément, le Roi pour la révocation et la |
| afzetting en het ontslag van ambtswege en de procureur-generaal bij | démission d'office et le procureur général près la cour d'appel pour |
| het hof van beroep voor de andere zware straffen; | les autres peines majeures; |
| [...] ». | [...] ». |
| B.3. De Procureur-generaal bij het Hof van Beroep te Gent, zitting | B.3. Le Procureur général près la Cour d'appel de Gand siégeant en |
| houdend als tuchtoverheid op grond van artikel 412, § 2, 3°, vierde | tant qu'autorité disciplinaire sur la base de l'article 412, § 2, 3°, |
| streepje, van het Gerechtelijk Wetboek, verzoekt het Hof te antwoorden | quatrième tiret, du Code judiciaire invite la Cour à répondre à la |
| op de vraag of de artikelen 10, 11 en 13 van de Grondwet, al dan niet | question de savoir si les articles 10, 11 et 13 de la Constitution, |
| in samenhang gelezen met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de | combinés ou non avec l'article 6 de la Convention européenne des |
| Rechten van de Mens en met artikel 14 van het Internationaal Verdrag | droits de l'homme et avec l'article 14 du Pacte international relatif |
| inzake burgerrechten en politieke rechten, zijn geschonden doordat de | aux droits civils et politiques, sont violés en ce que les peines |
| zware tuchtstraffen ten aanzien van de betrokken leden van het | disciplinaires majeures visant les membres concernés du ministère |
| openbaar ministerie worden opgelegd door een hiërarchische overste, | public sont infligées par un supérieur hiérarchique, à savoir le |
| namelijk de procureur-generaal, die geen lid is van de rechterlijke | procureur général, qui n'est pas membre du pouvoir judiciaire, et sans |
| macht, en zonder dat in enige vorm van rechterlijke controle zou zijn | que soit prévue une quelconque forme de contrôle juridictionnel, alors |
| voorzien, terwijl de zware tuchtstraffen ten aanzien van de leden van | que les peines disciplinaires majeures visant les membres de la |
| de zittende magistratuur, met uitzondering van de magistraten van het | magistrature assise, excepté les magistrats de la Cour de cassation, |
| Hof van Cassatie, krachtens artikel 412, § 2, 1°, eerste streepje, van | sont infligées, en vertu de l'article 412, § 2, 1°, premier tiret, par |
| het Gerechtelijk Wetboek worden opgelegd door de eerste kamer van het | la première chambre de la cour d'appel. |
| hof van beroep. B.4. De Ministerraad werpt op dat het Hof niet bevoegd is om op de | B.4. Le Conseil des ministres objecte que la Cour n'est pas compétente |
| prejudiciële vraag te antwoorden aangezien zij niet is gesteld door | pour répondre à la question préjudicielle, étant donné que celle-ci |
| een rechtscollege in de zin van artikel 142, derde lid, van de | n'a pas été posée par une juridiction au sens de l'article 142, alinéa |
| Grondwet. | 3, de la Constitution. |
| B.5. Artikel 142, derde lid, van de Grondwet bepaalt dat « de zaak | B.5. L'article 142, alinéa 3, de la Constitution dispose que « la Cour |
| [...] bij het Hof aanhangig [kan] worden gemaakt [...], prejudicieel, | peut être saisie [...], à titre préjudiciel, par toute juridiction ». |
| door ieder rechtscollege ». | |
| Het Hof is dus slechts bevoegd om een antwoord te geven op de | La Cour n'est donc compétente pour répondre à la question |
| prejudiciële vraag voor zover de procureur-generaal, optredend als | préjudicielle que pour autant que le procureur général intervenant en |
| tuchtoverheid op grond van artikel 412 van het Gerechtelijk Wetboek, een rechtscollege zou zijn. B.6. Wanneer de procureur-generaal een tuchtstraf oplegt, treedt hij niet op als tuchtrechtscollege maar als overheidsorgaan dat met de handhaving van de tucht is belast. Tegen zijn beslissing kan hoger beroep worden ingesteld bij de minister van Justitie (artikel 415, § 6, van het Gerechtelijk Wetboek). De beslissing van de minister kan worden aangevochten bij de Raad van State, nu artikel 415, § 10, van het Gerechtelijk Wetboek dat beroep slechts uitsluit ten aanzien van tuchtstraffen opgelegd door een orgaan van de rechterlijke orde. Een tuchtoverheid kan niet worden beschouwd als een rechtscollege wanneer tegen haar beslissingen beroep kan worden ingesteld bij een instantie die zelf geen rechtscollege is. Uit het feit dat tuchtprocedures gelijkenissen vertonen met strafprocedures kan overigens niet worden afgeleid dat tuchtorganen ook rechtscolleges zijn. De exceptie van de Ministerraad is gegrond. B.7. Het Hof is niet bevoegd om de prejudiciële vraag te beantwoorden. Om die redenen, het Hof stelt vast dat het niet bevoegd is om de prejudiciële vraag te beantwoorden. Aldus uitgesproken in het Nederlands en het Frans, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 29 november 2006. De griffier, P.-Y. Dutilleux. De voorzitter, | qualité d'autorité disciplinaire sur la base de l'article 412 du Code judiciaire soit une juridiction. B.6. Lorsque le procureur général prononce une peine disciplinaire, il n'intervient pas en tant que juridiction disciplinaire mais en tant qu'organe de l'autorité chargé du maintien de la discipline. Un appel peut être formé contre sa décision auprès du Ministre de la Justice (article 415, § 6, du Code judiciaire). La décision du ministre peut être attaquée devant le Conseil d'Etat, l'article 415, § 10, du Code judiciaire n'excluant ce recours que lorsque la peine est infligée par un organe de l'ordre judiciaire. Une autorité disciplinaire ne peut être considérée comme une juridiction quand ses décisions peuvent faire l'objet d'un recours devant une autorité qui n'est pas elle-même une juridiction. Par ailleurs, le fait que les procédures disciplinaires présentent des similitudes avec les procédures pénales ne permet pas d'en déduire que les instances disciplinaires sont également des juridictions. L'exception soulevée par le Conseil des ministres est fondée. B.7. La Cour n'est pas compétente pour répondre à la question préjudicielle. Par ces motifs, la Cour constate qu'elle n'est pas compétente pour répondre à la question préjudicielle. Ainsi prononcé en langue néerlandaise et en langue française, conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour d'arbitrage, à l'audience publique du 29 novembre 2006. Le greffier, P.-Y. Dutilleux. Le président, |
| A. Arts. | A. Arts. |